3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering - kort weergegeven - het volgende ten grondslag.
- De [de stichting] heeft onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld door de woning niet aan hem te verhuren om redenen die zijn gelegen in zijn persoon. De [de stichting] handelt daarmee in strijd met haar wettelijke taak. De [de stichting] diende slechts te beoordelen of [eiser] viel onder de toetsingscriteria en of hij op grond daarvan in aanmerking kwam voor de woning. Uit de uitlatingen die de [de stichting] in de media heeft gedaan blijkt dat zij deze toets niet heeft uitgevoerd maar louter op grond van de strafrechtelijke veroordeling van [eiser] heeft besloten de woning niet aan hem te verhuren. Daarmee heeft de [de stichting] een ongeoorloofde inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser].
- De [de stichting] handelt voorts onrechtmatig door aanvullende voorwaarden te verbinden aan de verhuur van een woning aan [eiser].
- [eiser] heeft door het handelen van de [de stichting] immateriële schade geleden die voor rekening van de [de stichting] behoort te komen.
3.4.
De [de stichting] baseert haar verweer - kort weergegeven - op het volgende.
- De [de stichting] dient als instelling een bijdrage te leveren aan de doelmatige en rechtvaardige woonruimteverdeling en betaalbare woonruimte te verhuren aan met name sociaal zwakkeren. Daarnaast is de [de stichting] op grond van artikel 12a van het Besluit Beheer Sociale Huursector gehouden om bij te dragen aan de leefbaarheid in buurten en wijken.
- De [de stichting] rekent het enerzijds tot haar taak om zorg te dragen voor een prettige en veilige woonomgeving voor haar zittende huurders en anderzijds om zorg te dragen voor de huisvesting van woningzoekenden die na een detentieperiode behoefte hebben aan passende woonruimte. Het verzoek van [eiser] is met inachtneming van deze uitgangspunten beoordeeld. Daarbij is van belang dat [eiser] op basis van de door hem zelf verstrekte gegevens als derde kandidaat in aanmerking kwam voor bestuursrechtelijke toewijzing, waarbij tevens geldt dat sprake is van een vernieuwbouwproject waardoor er specifieke toewijzingsafspraken gelden. Zo wordt voorrang gegeven aan woningzoekers die een gezinswoning achter laten. Dat [eiser] op basis van de criteria in aanmerking was gekomen voor de woning staat dan ook geenszins vast.
- Daar komt bij dat het, gelet op achtergronden van [eiser] in combinatie met de problematiek in de betreffende wijk, niet verstandig was om de woning aan [eiser] te verhuren. Dit standpunt heeft de [de stichting] telefonisch aan [eiser] meegedeeld.
- De [de stichting] vreesde verder dat het bekend worden van de identiteit van [eiser] tot maatschappelijke onrust in en rond de woning zou leiden. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de [de stichting] om die gevolgen te voorkomen.
- De woning is voorts gelegen in een zeer kinderrijke buurt. Rondom de flat liggen drie flatgebouwen, waarin veel gezinnen met jonge kinderen gehuisvest zijn. Voorts zijn er speelvoorzieningen direct voor de deur van de flat.
- De [de stichting] heeft aangeboden om onder voorwaarden gezamenlijk te zoeken naar een passende woonruimte. [eiser] is op dit voorstel echter niet ingegaan.
- De [de stichting] heeft de persoonlijke levenssfeer van [eiser] niet geschonden. [eiser] kiest er immers zelf voor om steeds opnieuw de publiciteit te zoeken.
- De [de stichting] betwist dat [eiser] door haar handelen immateriële schade heeft geleden.