3.1.
[eiser] vordert, bij wege van voorlopige voorziening om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Gaastra te veroordelen om [eiser] binnen twee dagen na het in deze procedure te wijzen vonnis toe te laten tot de werkplek en hem daar in de gelegenheid te stellen de overeengekomen en gebruikelijke werkzaamheden te verrichten, op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor elke dag of dagdeel dat Gaastra nalaat aan dat vonnis te voldoen;
Gaastra te veroordelen tot betaling aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
- het salaris van € 5.000,- bruto per maand, althans het salaris van € 3.242,-, althans een bedrag als salaris in goede justitie door de voorzieningenrechter te bepalen, te vermeerderen met alle overige emolumenten alsmede vakantietoeslag vanaf 24 maart 2015 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
- de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW over alle gevorderde loonbedragen;
- de wettelijke rente over de som van voornoemde bedragen, voor wat betreft de bedragen die opeisbaar zijn op het tijdstip van dagvaarden, en voor wat betreft de bedragen die nadien opeisbaar zijn geworden vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen, tot aan de dag der algehele voldoening.
Gaastra te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure (griffierechten, betekeningskosten, etc) waaronder de kosten van de gemachtigde van [eiser] , te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.