8 Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Door de moeder van het slachtoffer, mevrouw [D] , is een vordering tot schadevergoeding ingediend. Gevorderd wordt in totaal € 6.103,25 als schadevergoeding voor het feit waarvan de verdachte wordt beschuldigd.
De officier van justitie heeft gevorderd het bedrag geheel toe te wijzen met toepassing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen dan wel niet‑ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleite vrijspraak. Voor het overige heeft de verdediging de vordering niet betwist.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering van [D] , geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 6.103,25 (zegge: zesduizend honderddrie euro en vijfentwintig eurocent) bestaande uit materiële schade. De hoogte van de schade is onderbouwd en niet betwist. Nu het gevorderde bedrag de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, wordt de vordering dan ook tot een bedrag van € 6.103,25 toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de verschillende schadeposten tot de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
11 Beslissing
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Strafbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Vordering benadeelde partij
Wijst de vordering van [D] toe tot € 6.103,25 (zegge: zesduizend honderddrie euro en vijfentwintig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het ontstaan van de verschillende schadepostentot aan de dag van de algehele voldoening.
Stelt vast als momenten waarop de schade is ontstaan en vanaf wanneer wettelijke rente verschuldigd is:
- kosten crematie, 22 december 2015;
- kosten hospice; 19 november 2015;
- kosten parkeergarage UMC; 29 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [D] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [D] aan de Staat € 6.103,25 (zegge: zesduizend honderddrie euro en vijfentwintig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de voornoemde momenten waarop de schade is ontstaan tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 65 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe en gelast dat het gedeelte van de gevangenisstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan, te weten voor de duur van 117 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.P. den Otter, voorzitter,
mrs. A.R. Creutzberg en C.E.M. Nootenboom-Lock rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Völkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 juli 2016.
mr. C.E.M. Nootenboom-Lock is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 oktober 2015, althans in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 31 oktober 2015, te Leusden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft / hebben verdachte en / of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer] een of meermalen met een of meer harde voorwerpen en/of met gebalde vuist op/tegen diens hoofd geslagen en/of die [slachtoffer] een of meermalen tegen diens hoofd en/of (elders) tegen diens lichaam geschopt en/of getrapt, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (op 31 oktober 2015) is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 18 oktober 2015, althans in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 31 oktober 2015, te Leusden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenbloeding, althans hersenletsel, waarbij een operatie met verwijdering van een deel van de schedel noodzakelijk was en/of een klaplong, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] met een of meermalen met een of meer harde voorwerpen en/of met gebalde vuist op/tegen diens hoofd te slaan en/of die [slachtoffer] een of meermalen tegen diens hoofd en/of (elders) tegen diens lichaam te schoppen en/of te trappen ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] (op 31 oktober 2015) is overleden;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 18 oktober 2015, althans in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 31 oktober 2015, te Leusden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer] een of meermalen met een of meer harde voorwerpen en/of met
gebalde vuist op/tegen diens hoofd geslagen en/of die [slachtoffer] een of meermalen tegen diens hoofd en/of (elders) tegen diens lichaam geschopt en/of getrapt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht