8.1
Benadeelde partij [benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 14.963,64. Dit bedrag bestaat uit € 7.463,64 materiële schade en € 7.500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voor zowel het materiële als immateriële deel voldoende onderbouwd en toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente. Hij verzoekt de rechtbank ook de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
Eigen risico
De verdediging heeft betoogd dat thans nog niet kan worden vastgesteld dat het handelen waarvoor verdachte aansprakelijk mocht zijn, deze schadepost geheel heeft veroorzaakt. Volgens de verdediging valt niet uit te sluiten dat de benadeelde partij later in het kalenderjaar nog medische kosten zal maken die met het gebeuren op 2 maart 2016 niets te maken hebben en die, wanneer het eigen risico niet reeds ten gevolge van de gebeurtenissen op 2 maart 2016 zou zijn aangesproken, dat eigen risico zouden hebben aangesproken. De vordering dient daarom op dit punt niet ontvankelijk te worden verklaard volgens de verdediging.
Littekencorrectie
Met betrekking tot de offerte van Bergman Clinics heeft de verdediging aangevoerd dat een substantieel deel van deze offerte, te weten een bedrag van € 1.625,00, ziet op een littekencorrectie waarvan in de offerte wordt vermeld dat dit een eventuele vervolgbehandeling is. De raadsman leidt hieruit af dat op dit moment niet duidelijk is of deze behandeling nodig en mogelijk is. De vordering dient daarom op dit punt niet ontvankelijk te worden verklaard.
Haartransplantatie
De offerte voor haartransplantatie vermeldt dat niet zeker is of een haartransplantatie tot de mogelijkheden behoort. De vordering voor deze kosten dient daarom niet ontvankelijk te worden verklaard.
Reiskosten Milaan
De reiskosten vanuit Milaan staan volgens de verdediging niet in causaal verband tot het ten laste gelegde. Deze kosten zijn het gevolg van de keus van de benadeelde partij om op de zittingsdatum op vakantie te zijn. De vordering dient op dit punt te worden afgewezen, aldus de raadsman.
Gederfd inkomen
De raadsman heeft aangevoerd dat uit de toelichting van mr. T.C. Cooman ter terechtzitting van 13 juli 2016 blijkt dat de benadeelde partij niet heeft geprobeerd deze schade te beperken. Hij heeft zich niet ziek gemeld bij zijn werkgever. Hierdoor loopt hij uitbetaling van 70% van zijn inkomen gedurende het eerste jaar mis. Deze schadepost moet daarom niet ontvankelijk worden verklaard.
Subsidiair dient de vordering te worden beperkt tot 30% van het gevorderde bedrag omdat de overige 70% behoort bij de kosten die de benadeelde partij bij zijn werkgever had kunnen verhalen.
Studievertraging
De raadsman heeft aangevoerd dat maximaal de helft van het gevorderde jaar collegegeld kan worden toegewezen omdat de benadeelde partij blijkens de toelichting van mr. T.C. Cooman ter terechtzitting een half jaar studievertraging heeft gehad. Dit deel van de vordering kan alleen worden toegewezen indien er een causaal verband bestaat tussen de studievertraging en het ten laste gelegde.
Immateriële schade
De raadsman heeft de rechtbank verzocht het toe te kennen bedrag aan immateriële schadevergoeding te matigen tot een bedrag van € 3.500,00. Hij heeft daartoe verwezen naar de volgende uitspraken: ECLI:NL:RBNHO:2015:4125, ECLI:NL:RBSGR:2009:BK4691 en ECLI:NL:RBDHA:2015:7825.
Eigen risico
De verdediging verweert zich ter zake van deze schadepost met de leer van de hypothetische of dubbele veroorzaking. Dit verweer wordt verworpen omdat het geen steun vindt in het recht (HR 26 mei 1944, NJ 1944/429 (hypothetische veroorzaking), HR 23 juni 1987, ECLI:NL:HR:1989:AD0832 (dubbele veroorzaking)). De rechtbank zal deze post van
€ 385,- toewijzen.
Littekencorrectie
Op grond van de prijsopgaaf van Bergman Clinics die bij de vordering van de benadeelde partij is gevoegd staat onvoldoende vast dat een littekencorrectie daadwerkelijk zal volgen. Om die reden zal de vordering van een bedrag van € 1.625,00 van deze post niet ontvankelijk worden verklaard.
Haartransplantatie
Uit de offerte voor haartransplantatie blijkt niet dat medisch is vastgesteld dat een dergelijke behandeling mogelijk is. Om die reden zal de rechtbank de vordering van de kosten die hiervoor zijn opgevoerd niet ontvankelijk verklaren.
Gederfd inkomen
Op de benadeelde partij ligt – daargelaten of de mogelijkheid er is – niet de (schadebeperkings)verplichting om bij zijn werkgever aanspraak op ziektegeld te maken. De rechtbank verwerpt daarom het verweer en zal het gevorderde bedrag dat ziet op derving van arbeidsinkomsten toewijzen.
Studievertraging
Mr. T.C. Cooman heeft ter terechtzitting van 13 juli 2016 meegedeeld dat de benadeelde partij een half jaar studievertraging heeft opgelopen als gevolg van het ten laste gelegde feit. De rechtbank zal daarom de helft van het gevorderde bedrag (een jaar collegegeld) voor deze post toewijzen. De vordering zal voor de overige € 992,00 niet ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schade
In de uitspraken waarnaar de raadsman heeft verwezen gaat het niet om vergelijkbare zaken wat betreft onder meer de ernst van het letsel. In de onderhavige zaak is sprake van ernstiger letsel.
De rechtbank waardeert de immateriële schade op € 5.000,00.
Proceskosten (reiskosten Milaan)
De rechtbank kwalificeert de reiskosten vanuit Milaan als proceskosten. Nu niet aan verdachte te wijten is dat de benadeelde partij op vakantie was op de zittingsdatum van 13 juli 2016, zal de rechtbank de vordering op dit punt niet ontvankelijk verklaren.
Gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
De schade voor zover die betrekking heeft op een deel van de gevorderde schadeposten ter hoogte van in totaal € 8.516,66 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 maart 2016 tot de dag van volledige betaling.
De toe te wijzen schadeposten:
- ziekenhuisdaggeldvergoeding € 56,00
- verbruik eigen risico € 385,00
- niet vergoede handtherapie € 105,00
- materiaal fysiotherapie € 18,39
- cortisone injecties € 1.000,00
- kledingkosten € 211,57
- reiskosten (Nederland) € 92,85
- telefoon-/ porto-/ kopieerkosten € 30,00
- kosten sportschool € 50,85
- derving arbeidsinkomsten € 575,00
- studievertraging € 992,00
- immateriële schade € 5.000,00
------------- +
Totaal € 8.516,66
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat meerdere een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.516,66, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 maart 2016 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 77 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
8.2
Benadeelde partij [benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 21.791,66. Dit bedrag bestaat uit € 9.291,66 materiële schade en € 12.500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit. Zij heeft verder
€ 2.117,00 aan proceskosten gevorderd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voor zowel het materiële als immateriële deel toewijsbaar tot de volgende bedragen:
- kleding en telefoon € 449,00
- medische kosten € 1.000,00
- inkomstenderving € 1.000,00
- reiskosten Den Haag-Utrecht € 244,40
- verhuiskosten € 500,00
- immateriële schade € 7.500,00
-------------- +
Totaal € 10.693,40
Het totaalbedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie verzoekt de rechtbank ook de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
Telefoonkosten
Het bedrag van € 75,00 aan telefoonkosten betreffen kosten van de ouders van de benadeelde partij. Volgens de verdediging is hiermee geen sprake van rechtstreekse schade van de benadeelde partij zodat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Verhuiskosten
Primair verzoekt de raadsman de rechtbank om de vordering ten aanzien van de verhuiskosten niet ontvankelijk te verklaren omdat deze posten geen rechtstreekse schade als gevolg van het ten laste gelegde zijn.
Voor het geval de rechtbank hierover anders mocht oordelen heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
De post ‘verhuiskosten inzet auto’ is op geen enkele wijze gespecificeerd. Het is niet inzichtelijk gemaakt hoe tot het schadebedrag van € 80,00 is gekomen.
De parkeerkosten zijn gemaakt door [B] , niet zijnde de benadeelde partij. Hiermee is geen sprake van schade die in rechtstreeks verband staat tot het ten laste gelegde. Deze kosten moeten daarom niet ontvankelijk worden verklaard.
De post ‘verhuiskosten inhuiskosten en schoonmaak’ is volgens de verdediging onvoldoende gespecificeerd om voor toewijzing in aanmerking te komen. De vordering zal voor dit deel niet ontvankelijk moeten worden verklaard.
De benadeelde partij heeft ervoor gekozen om de rolgordijnen en laminaat achter te laten. Deze schade is het gevolg van de keus van de benadeelde partij en niet van het ten laste gelegde. Mr. H.C.M. Kortman heeft ter terechtzitting van 13 juli 2016 meegedeeld dat de benadeelde partij voor de overname van deze spullen een bedrag van € 70,00 heeft ontvangen. Dit bedrag dient in ieder geval van het gevorderde bedrag te worden afgetrokken, aldus de verdediging.
Overbodig duikmaterieel
Het opgevoerde bedrag aan overbodig duikmaterieel betreft geen schade aangezien er geen kosten zijn gemaakt, goederen teniet zijn gegaan of inkomsten zijn gederfd. De goederen kunnen desgewenst worden verkocht tegen de waarde die zij thans hebben. De raadsman verzoekt de rechtbank om deze post af te wijzen.
Reiskosten
De reiskosten betreffen kosten van de ouders van de benadeelde partij en kunnen daarom niet als rechtstreekse schade van de benadeelde partij worden opgevoerd.
Overleg advocaat en bijwonen zitting
Deze kosten zijn volgens de verdediging onvoldoende gespecificeerd om voor vergoeding in aanmerking te komen. De raadsman vermoedt dat een bedrag van € 52,00 een bedrag aan reiskosten van de ouders van de benadeelde partij betreffen nu dit bedrag niet logisch is voor een reis vanuit [woonplaats] (de woonplaats van de benadeelde partij) naar de rechtbank in Utrecht.
Derving werkinkomsten
Het gevorderde bedrag van € 1.000,00 is niet gebaseerd op een berekening. Uit de stukken blijkt dat de benadeelde partij wordt doorbetaald nu zij is ziekgemeld. De stelling dat de benadeelde partij tot januari 2017 arbeidsongeschikt is, is onaannemelijk en onvoldoende onderbouwd met stukken.
Indien de rechtbank een causaal verband tussen arbeidsverzuim en het ten laste gelegde bewezen acht, dient het bedrag niet ontvankelijk te worden verklaard voor zover dit boven een bedrag van € 400,00 komt. De raadsman wijst daarbij op de inhoud van de medische verklaring dat bij de benadeelde partij sprake is van genezing tussen zes en twaalf weken. Niet aannemelijk is gemaakt dat de benadeelde partij nog lange tijd niet in staat zal zijn tot het verrichten van werkzaamheden als direct gevolg van het ten laste gelegde.
Eigen risico
De vordering ten aanzien van het eigen risico is niet onderbouwd met stukken. Uit de toelichting op de vordering blijkt dat het om het wettelijk eigen risico van € 385,00 gaat. Het is de raadsman onduidelijk hoe tot het gevorderde bedrag van € 1.000,00 is gekomen. Uit de vordering blijkt ook niet waarom deze zich uitstrekt over twee jaren.
Verder heeft de verdediging betoogd dat nog niet kan worden vastgesteld dat het handelen waarvoor verdachte aansprakelijk mocht zijn, deze schadepost geheel heeft veroorzaakt. Volgens de verdediging valt niet uit te sluiten dat de benadeelde partij later in het kalenderjaar nog medische kosten zal maken die met het gebeuren op 2 maart 2016 niets te maken hebben en die, wanneer het eigen risico niet reeds ten gevolge van de gebeurtenissen op 2 maart 2016 zou zijn aangesproken, dat eigen risico zouden hebben aangesproken. De vordering dient daarom op dit punt niet ontvankelijk te worden verklaard volgens de verdediging.
Plastische chirurgie
De raadsman kan uit de vordering niet opmaken dat plastische chirurgie nodig is of zal zijn. Het gaat om mogelijke toekomstige kosten die thans niet voor vergoeding in aanmerking komen. Op dit moment is onvoldoende reden om aan te nemen dat in een later stadium kosten voor plastische chirurgie moeten worden gemaakt. Verder is de vordering ter zake van deze kosten is op geen enkele wijze onderbouwd met een offerte of een professionele inschatting van eventuele kosten. Dit punt van de vordering dient dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard.
Niet gedekte ziektekosten
Deze kosten zijn niet gespecificeerd en komen thans niet voor toewijzing in aanmerking, aldus de raadsman. De vordering dient wat deze schadepost betreft niet ontvankelijk te worden verklaard.
Immateriële schade
De raadsman heeft de rechtbank verzocht het toe te kennen bedrag aan immateriële schadevergoeding te matigen tot een bedrag van € 3.500,00. Hij heeft daartoe verwezen naar de volgende uitspraken: ECLI:NL:RBNHO:2015:4125, ECLI:NL:RBSGR:2009:BK4691 en ECLI:NL:RBDHA:2015:7825.
Proceskosten
De raadsman verzoekt de rechtbank om de benadeelde partij te veroordelen in de gevorderde kosten voor rechtsbijstand dan wel deze kosten te compenseren nu volgens de raadsman een groot deel van de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard.
Verder merkt de verdediging op dat de kosten voor rechtsbijstand voor rekening van Achmea Rechtsbijstand komen zodat deze kosten nihil zijn voor de benadeelde partij.
Indien de rechtbank wel tot vergoeding van advocaatkosten komt, dient deze te worden gematigd omdat de gevorderde kosten in geen verhouding staan tot de in deze procedure te verrichten werkzaamheden.
Telefoonkosten
Uit de toelichting op de vordering blijkt dat de telefoonkosten geen schade van de benadeelde partij zelf betreffen. De vordering zal daarom op dit punt niet ontvankelijk worden verklaard.
Verhuiskosten
Verhuiskosten zijn een rechtstreeks gevolg van het strafbare feit.
De benadeelde partij heeft een bedrag gevorderd van € 150,00 in verband met het achterlaten van rolgordijnen en een bedrag van € 300,00 wegens achtergelaten laminaat (totaal € 450,00). Uit de toelichting van mr. H.C.M. Kortman ter terechtzitting van 13 juli 2016 blijkt dat de benadeelde partij een bedrag van € 70,00 heeft ontvangen als overnamekosten voor de rolgordijnen en het laminaat. Gelet hierop zal de rechtbank een bedrag van € 380,00 toewijzen in verband met het achterlaten van rolgordijnen en laminaat.
De vordering zal wat betreft de overige opgevoerde verhuiskosten niet ontvankelijk worden verklaard om de volgende redenen.
De posten ‘verhuiskosten inzet auto’ en ‘verhuiskosten inhuiskosten en schoonmaak’ zijn niet onderbouwd.
De parkeerkosten zijn niet gemaakt door de benadeelde partij zodat geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen deze schade en het ten laste gelegde.
Overbodig duikmaterieel
De kosten wegens overbodig duikmaterieel is niet onderbouwd. Om deze reden zal de vordering met betrekking tot deze post niet ontvankelijk worden verklaard.
Reiskosten, kosten overleg advocaat en bijwonen zitting
De vordering van de benadeelde partij zal wat betreft deze kosten niet ontvankelijk worden verklaard omdat niet uit de stukken blijkt dat dit schade is die de benadeelde partij zelf heeft geleden of zal lijden.
Derving werkinkomsten
De rechtbank acht aannemelijk dat de benadeelde partij gedurende vijf maanden niet haar werk als ski-instructeur heeft kunnen verrichten/zal kunnen verrichten als gevolg van het ten laste gelegde. Voor het meerdere bestaat daarover op dit moment onvoldoende duidelijkheid. De benadeelde partij heeft, gelet op haar loonstroken, een bedrag van gemiddeld ongeveer € 100,00 per maand minder ontvangen sinds zij zich heeft ziekgemeld. De rechtbank zal daarom een bedrag van € 500,00 toewijzen in verband met deze post. Het overige deel van het gevorderde bedrag wegens derving inkomsten zal niet ontvankelijk worden verklaard.
Eigen risico
Mr. H.C.M. Kortman heeft ter terechtzitting van 13 juli 2016 meegedeeld dat het eigen risico van € 385,00 in 2016 direct is aangesproken met het vervoer van de benadeelde partij in een ambulance en haar verblijf in het ziekenhuis. Hier leidt de rechtbank uit af dat dit niet eerder in het kalenderjaar is gebeurd. De rechtbank verwerpt het door de verdediging gevoerde verweer van hypothetische of dubbele causaliteit (zie daarover de overweging van de rechtbank over ditzelfde onderwerp bij benadeelde partij [benadeelde 1] ). Gelet hierop zal de rechtbank een bedrag van € 385,00 toewijzen wegens het eigen risico voor de ziektekostenverzekering van de benadeelde partij voor het kalenderjaar 2016. De vordering wegens eigen risico zal voor het overige niet ontvankelijk worden verklaard.
Duurder zorgpakket
De kosten wegens een duurder zorgpakket zijn niet onderbouwd. Deze vordering zal daarom wat betreft deze kosten niet ontvankelijk worden verklaard.
Plastische chirurgie
De kosten wegens plastische chirurgie zijn niet onderbouwd. De benadeelde partij heeft ook niet aangetoond dat deze kosten niet vergoed zullen worden door haar ziektekostenverzekering. Gelet hierop zal de vordering op dit punt dan ook niet ontvankelijk worden verklaard.
Longarts onderzoek duikmogelijkheden
Het bedrag van deze kosten is niet onderbouwd. De vordering zal wat betreft deze kosten daarom niet ontvankelijk worden verklaard.
Niet gedekte ziektekosten
Deze kosten zijn niet gespecificeerd waardoor het onduidelijk is waarop deze kosten zien. Gelet hierop zal de vordering wat betreft niet gedekte ziektekosten niet ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schade
De uitspraken waar de raadsman naar heeft verwezen zijn geen vergelijkbare zaken wat betreft onder meer ernst van het letsel. In de onderhavige zaak is sprake van ernstiger letsel.
De rechtbank waardeert de immateriële schade op € 5.000,00.
Proceskosten
Mr. H.C.M. Kortman heeft de kosten wegens rechtsbijstand verhaald bij Stichting Achmea Rechtsbijstand. De rechtbank leidt hieruit af dat de benadeelde partij geen schade heeft gehad wegens rechtsbijstand. De vordering zal op dit punt niet ontvankelijk worden verklaard.
Gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
De schade voor zover die betrekking heeft op een deel van de gevorderde schadeposten ter hoogte van in totaal € 6.639,00 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 maart 2016 tot de dag van volledige betaling.
De toe te wijzen schadeposten:
- nieuwe jas € 99,00
- nieuwe trui € 45,00
- nieuwe broek € 60,00
- nieuwe schoenen € 130,00
- nieuwe bh € 40,00
- achtergelaten rolgordijnen en laminaat € 380,00
- derving werkinkomsten € 500,00
- eigen risico € 385,00
- immateriële schade € 5.000,00
------------- +
Totaal € 6.639,00
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor het meerdere een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 6.639,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 maart 2016 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 68 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.