Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBMNE:2016:509

Rechtbank Midden-Nederland
27-01-2016
04-02-2016
4348822 / MC EXPL 15-8432
Arbeidsrecht, Internationaal privaatrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht of Belgisch recht. Toetsingscriterium art 6 lid 2 EVO (HvJ Eu 12 september 2013 Boedeccker/Schlecker). Vernietigbaarheid opzegging arbeidsovereenkomst op grond van artikel 6 BBA? Toetsingscriterium HR 12 juli 2013, ECL:NL:HR:2013:BZ7389. Geen toepassing van de ontslagbescherming op grond van ontbreken “terugvalcriterium” en het bestaan van zodanig onderscheid ten opzichte van andere werknemers werkzaam in Nederland.

Rechtspraak.nl
AR 2016/338
AR-Updates.nl 2016-0113
VAAN-AR-Updates.nl 2016-0113

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter

locatie Almere

Vonnis van 27 januari 2016

in de zaak met zaaknummer / rolnummer 4348822 / MC EXPL 15-8432 van

[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] , België,
eiser, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. F.W. Drost,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUN CHEMICAL B.V.,
gevestigd te Weesp,
gedaagde, hierna ook te noemen: Sun Chemical,
gemachtigde mr. I.L. Gerrits.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding

  • -

    de conclusie van antwoord

  • -

    de conclusie van repliek

  • -

    de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiseres] heeft de Belgische nationaliteit en is woonachtig in Antwerpen (België). [eiseres] is op 1 maart 1999 in dienst getreden van de Belgische vennootschap Sun Chemical (BE), gevestigd te Ternat, België in de functie van Personnel Manager voor de duur van 37 uur per week. De plaats van tewerkstelling is Ternat.

2.2.

Tussen Sun Chemical (BE) en [eiseres] is op 1 maart 1999 middels een addendum aan de arbeidsovereenkomst tussen partijen toegevoegd de volgende bepaling:

“(..)Beide partijen komen uitdrukkelijk overeen dat bij een eventuele verbreking en of opzeg uitgaande van de werkgever er een verbrekingsvergoeding betaald zal worden welke berekend wordt volgens de formule Claeys (..).”

2.3.

[eiseres] is op 1 juni 2003 (eveneens) in dienst getreden van de besloten vennootschap Sun Chemical Lelystad B.V., thans Sun Chemical B.V., in de functie van Personnel Manager Benelux voor de duur van 38,75 per week. De arbeidsovereenkomst vermeldt een bruto salaris van € 2.134,29 per maand. De salarisstrook van februari 2015 vermeldt een bruto salaris van € 1.106,58. De arbeidsovereenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:

Artikel 1

1.4

Deze overeenkomst kan slechts schriftelijk worden opgezegd tegen het einde van de maand en met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn.

Artikel 6

De werknemer verplicht zich zijn woonplaats zodanig te kiezen, dat – de aard van zijn werkzaamheden in aanmerking genomen – de belangen van het bedrijf van de vennootschap niet nadelig worden beïnvloed. De huidige woonplaat van de werknemer voldoet aan het in dit artikel gestelde.

2.4.

NV Sun Chemical te Ternat en [eiseres] hebben op 11 juni 2003 een addendum bij de arbeidsovereenkomsten gesloten met de volgende inhoud:

“(..) Artikel 1 (enig artikel)

Onderhavig addendum vormt een integraal deel van de Belgische arbeidsovereenkomst afgesloten met de werknemer op 1 maart 199 en de arbeidsovereenkomst afgesloten naar Nederlands recht op 1 juni 2003 alsmede de verschillende addenda, i.e het addendum afgesloten op 17 maart 2003 met ingang op 10 juni 2003 bij de Nederlandse arbeidsovereenkomst, het addendum betreffende de bedrijfswagens afgesloten op 28 mei 2003, het addendum betreffende de confidentialiteitsclausule afgesloten op 1 maart 1999 en het addendum betreffende de forfaitaire onkostenvergoeding afgesloten op 6 augustus 1999.

De werkgever en de werknemer komen uitdrukkelijk overeen dat als berekeningsbasis voor de sociale voordelen als daar zijn de ontslagvergoeding, boven wettelijk pensioen (2de pijler), en andere sociale voordelen, het volledige maandloon zal gehanteerd worden. Zowel het maandloon betaald in Nederland als het maandloon betaald in België zullen gebruikt worden als berekeningsbasis. (..)”

2.5.

Bij brief van Sun Chemical NV (BE) en Sun Chemical B.V. (NL) van 23 maart 2015 is het volgende aan [eiseres] medegedeeld:

“Om de u heden uiteengezette redenen bevestigen wij hierbij de beëindiging van uw arbeidsovereenkomst met Sun Chemical N.V. en met Sun Chemical B.V. met onmiddellijke ingang. U bent bijgevolg vanaf heden ontheven van uw arbeidsverplichtingen voor Sun Chemical N.V. en Sun Chemical B.V..

Uw vakantiegeld bij uitdiensttreding, 13e maand pro rata temporis en verschuldigde opzeggingsvergoeding overeenstemmend met 15 maanden en 8 weken loon zullen u eerstdaags worden betaald. (..)”

2.6.

Bij brief van 1 mei 2015 van de gemachtigde van [eiseres] is de nietigheid van het ontslag van 23 maart 2015 jegens Sun Chemical ingeroepen wegens het ontbreken van toestemming van het UWV en aanspraak gemaakt op doorbetaling van het loon vanaf 23 maart 2015.

3 Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert samengevat – primair: voor recht te verklaren dat [eiseres] tijdig beroep heeft gedaan op de vernietigbaarheid van het hem verleende ontslag en dat het verleende ontslag op staande voet nietig is; veroordeling van Sun Chemical tot wedertewerkstelling onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag; veroordeling van Sun Chemical tot betaling van € 3.582,71 bruto per maand vanaf 23 maart 2015 tot dat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente; veroordeling van Sun Chemical tot betaling van € 990,00 aan buitengerechtelijke kosten vermeerderd met de wettelijke rente; subsidiair: veroordeling van Sun Chemical tot betaling van het loon gedurende de wettelijke opzegtermijn van 3 maanden, met veroordeling in de proceskosten.

3.2.

[eiseres] stelt daartoe dat tussen partijen naar Nederlands recht op 1 juni 2003 een arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. De vernietigbaarheid van het ontslag van 23 maart 2015 is ingeroepen wegens het ontbreken van toestemming van het UWV ingevolge artikel 6 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA), terwijl [eiseres] ook niet heeft ingestemd met de beeindiging van de overeenkomst. Sun Chemical dient te worden verplicht [eiseres] weder te werk te stellen en is gehouden tot doorbetaling van het loon totdat de dienstbetrekking rechtsgeldig is beeindigd. Voor zover het BBA geen toepassing vindt, heeft Sun Chemical de wettelijke opzegtermijn van 3 maanden niet in acht genomen. Aldus is Sun Chemical in ieder geval het loon gedurende 3 maanden verschuldigd.

3.3.

Sun Chemical voert verweer. Sun Chemical stelt daartoe dat op grond van artikel 6 lid 2 Europees Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO) de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht, in dit geval België. Voor zover onderhavige zaak naar het Nederlands recht dient te worden beoordeeld vindt het BBA geen toepassing. De mate van verbondenheid van [eiseres] met Nederland en België is relevant voor de beoordeling of het BBA van toepassing is. Die verbondenheid met Nederland ontbreekt, althans is zeer beperkt op basis van alle feiten en omstandigheden. Sun Chemical verwijst daarvoor naar het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2012, (NJ 2012/274 Nuon/ [naam] ). Sun Chemical beroept zich subsidiair, voor het geval dat het BBA wel van toepassing is, op het leerstuk van de accessoire arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst met Sun Chemical is zodanig verweven met de arbeidsovereenkomst met Sun Chemical N.V. (BE), die als principale arbeidsovereenkomst dient te worden gekwalificeerd, dat de opzegging van die principale arbeidsovereenkomst tot gevolg heeft dat de andere accessoire arbeidsovereenkomst eveneens is beëindigd. Meer subsidiair betwist Sun Chemical het gestelde brutoloon en verzoekt matiging van de loonvordering op grond van artikel 7:680a BW, alsmede matiging van de wettelijke verhoging.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De kantonrechter oordeelt als volgt.

Toepasselijkheid Nederlands recht

4.2.

Tussen partijen is in geschil of op de rechtsverhouding tussen partijen het Nederlandse dan wel het Belgische recht van toepassing is. De kantonrechter stelt vast dat in de arbeidsovereenkomst geen rechtskeuze is opgenomen. De verwijzing naar het “addendum bij de arbeidsovereenkomst” tussen NV Sun Chemical (BE) en [eiseres] , waarin wordt verwezen naar de “afgesloten arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht op 1 juni 2003” is geen zelfstandige rechtskeuze, maar slechts een omstandigheid die mogelijk dient te worden meegewogen bij de hieronder te bespreken toetsing aan het Europees Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO).

Welk recht van toepassing is zal moeten worden getoetst aan artikel 6 EVO. Het EVO is vervangen door de Verordening inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I). Het EVO is (onder meer) van toepassing gebleven op arbeidsovereenkomsten gesloten voor 17 december 2009, de datum van inwerkingtreding van de Verordening voor Nederland. Daarvan is in het onderhavige geval sprake.

4.3.

Art. 6 lid 2 EVO bepaalt dat de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de werknemer (a) gewoonlijk zijn arbeid verricht, zelfs wanneer hij tijdelijk elders tewerk is gesteld, of, (b) indien een dergelijk land niet kan worden aangewezen, het recht van de vestigingsplaats van de werkgever. Is echter de arbeidsovereenkomst, gelet op het geheel van omstandigheden, nauwer verbonden met een ander land, dan geldt het recht van dat andere land. Deze laatste regel wordt ook wel aangeduid als “de exceptieclausule”. De kantonrechter stelt vast dat de werkzaamheden van [eiseres] ten behoeve van Sun Chemical op basis van de arbeidsovereenkomst met Sun Chemical voornamelijk in Nederland werden verricht, terwijl ook Sun Chemical haar vestigingsplaats in Nederland heeft. Dat partijen kennelijk hebben beoogd ook het Nederlands recht van toepassing te laten zijn zonder dat een expliciete rechtskeuze is opgenomen in de arbeidsovereenkomst, vloeit bovendien onder meer voort uit de stelling van Sun Chemical dat de arbeidsovereenkomst kennelijk (mede) was gesloten vanwege te verkrijgen fiscale voordelen, die ook zijn verkregen, gebaseerd op het Nederlands recht, terwijl ook in het hiervoor genoemde addendum naar de arbeidsovereenkomst naar “Nederlands recht” wordt verwezen. Dit betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat in het onderhavige geval het Nederlands recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing is. Weliswaar moet worden toegegeven dat er indicaties zijn dat het recht van een ander land, te weten België, in het geding is, maar dat wil echter geenszins zeggen dat er zo maar mag worden overgestapt naar de exceptieclausule, bijvoorbeeld omdat een aantal criteria verwijst naar het recht van een ander land. Daartoe heeft Sun Chemical onvoldoende gesteld. Het enkele feit dat [eiseres] ook in dienst is van Sun Chemical NV (BE) in dezelfde functie van “Personnel Manager” en deze vennootschap kennelijk bestuurder is van Sun Chemical is onvoldoende. Een dergelijke ‘makkelijke’ overstap naar de exceptieclausule zou namelijk in strijd komen met de rechtszekerheid (HvJ EU 12 september 2013, nr. C-64-12, JAR 2013, 250, Boedecker/Schlecker). De balans van het toepasselijke recht zal moeten doorslaan naar het land waarmee de arbeidsovereenkomst het nauwst is betrokken en dat is naar het oordeel van de kantonrechter Nederland.

Toepasselijkheid BBA

4.4.

De eerste vraag die voorligt is of het BBA van toepassing is. Vervolgens komt de vraag aan de orde of op grond van artikel 6 BBA een vergunning vereist is voor het beëindigen van het dienstverband met [eiseres] .

4.7

Naar het oordeel van de kantonrechter is het BBA van toepassing in deze zaak, nu in overweging 4.3 is geoordeeld dat het Nederlands recht toepassing vindt. Toepasselijkheid van Nederlands recht houdt bij een arbeidsverhouding met internationale aspecten echter geen automatische toepasselijkheid in van artikel 6 BBA. In een geval als het onderhavige waarin Nederlands recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomst maar de omstandigheden van het geval de vraag doen rijzen of het BBA, en meer in het bijzonder artikel 6 en 9 daarvan, van toepassing is, hangt, zoals is beslist in HR 23 oktober 1987, LJN AD0017, NJ 1988, 842, het antwoord op die vraag af van de mate van betrokkenheid van de sociaaleconomische verhoudingen in Nederland en in het bijzonder de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt bij de onderwerpelijke arbeidsovereenkomst en het ontslag. Naar in genoemd arrest is overwogen en ook thans moet worden aangenomen, strekt immers het BBA nog steeds ter bescherming van de sociaaleconomische verhoudingen in Nederland, waarbij met name het in artikel 6 van dat besluit gestelde vereiste zowel in het belang van de betrokken werknemers als van de Nederlandse arbeidsmarkt sociaal ongerechtvaardigd ontslag beoogt te voorkomen. Hierbij verdient aantekening dat sinds de wijziging van artikel 6 BBA bij artikel II van de Wet van 14 mei 1998, houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid), Stb. 1998, 300, de bescherming van de werknemer tegen sociaal ongerechtvaardigd ontslag als strekking van artikel 6 BBA nog meer dan ten tijde van het genoemde arrest op de voorgrond is komen te staan door het vervallen van de vergunningsplicht voor ontslagneming door de werknemer. Een en ander wettigt de gevolgtrekking dat het belang van de Nederlandse arbeidsmarkt bij het voorkomen van sociaal ongerechtvaardigd ontslag thans voor een groot deel samenvalt met het belang van de werknemers bij het voorkomen van een zodanig ontslag (Hoge Raad 24-02-2012,

ECLI:NL:HR:2012:BU8512). De maatstaf voor toepassing van art. 6 BBA in internationale gevallen is sinds voornoemd arrest nog steeds gelegen in de betrokkenheid van de sociaal-economische verhoudingen in Nederland bij het gegeven ontslag. Bij de beoordeling van die betrokkenheid is de vraag of te verwachten is dat de werknemer na zijn ontslag zal terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt - het 'terugvalcriterium' - minder zwaarwegend geworden. Het antwoord op de vraag naar de toepasselijkheid van art. 6 BBA ligt thans vooral besloten in het antwoord op de vraag of de situatie van de werknemer die de ontslagbescherming inroept zich onvoldoende onderscheidt van die van andere werknemers die werkzaam zijn in Nederland en die zonder meer de ontslagbescherming genieten ('het onderscheidcriterium'). Is sprake van een duidelijk verschil met in Nederland werkzame werknemers die de ontslagbescherming genieten, dan vindt art. 6 BBA in internationale gevallen geen toepassing. De betrokkenheid van de sociaal-economische verhoudingen in Nederland bij het gegeven ontslag en met name het 'onderscheidcriterium' zal aan de hand van alle feiten en omstandigheden van het geval (waaronder het eventueel terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt) ten tijde van de ontslagaanzegging, moeten worden bepaald (Hoge Raad 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7389).

4.5.

De kantonrechter neemt bij zijn beoordeling de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:

• [eiseres] heeft de Belgische nationaliteit;

• [eiseres] woont in Antwerpen, België en aangenomen moet worden dat zijn sociale leven zich voornamelijk in België afspeelt. Door [eiseres] is onvoldoende met concrete feiten onderbouwd dat dit anders zou zijn;

• [eiseres] is in 1999 door Sun Chemical BE aangesteld in een internationale functie en zijn werkgebied bestond uit België en Nederland. Dit vloeit onder meer voort uit de verklaring van de heer [A] , Financial Controller Benelux Sun Chemical Ternat, die bevestigt dat [eiseres] verantwoordelijk was vanaf zijn indiensttreding voor de personeelszaken in de vestigingen in Nederland en België;

• Op de arbeidsovereenkomst met Sun Chemical (NL) is het Nederlands recht van toepassing. Sun Chemical (NL) is in Nederland gevestigd;

• [eiseres] zijn (hoofd)standplaats is Ternat in België gebleven, de locatie van Sun Chemical BE, waarbij hij vanwege zijn functie ook regelmatig in Nederland moest zijn;

• [eiseres] is sociaal verzekerd gebleven in België;

• Aannemelijk is dat de arbeidsovereenkomst met Sun Chemical NL is aangegaan om

[eiseres] gebruik te laten maken van belastingtechnische voordelen (salary split

en 30%-regeling). [eiseres] heeft onvoldoende duidelijk kunnen maken wat anders de reden van het aangaan van de arbeidsovereenkomst met Sun Chemical (NL) is geweest;

• Het salaris van Sun Chemical NL werd steeds overgemaakt naar een Belgische

bankrekening;

• [eiseres] is niet aangesloten geweest bij een Nederlands pensioenfonds;

• [eiseres] ontvangt géén WW-uitkering in Nederland.

• Er zijn voorts onvoldoende aanwijzingen dat [eiseres] voor werk dient terug te vallen op de Nederlandse arbeidsmarkt;

4.6.

Gelet op hierboven genoemde omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat

de situatie van [eiseres] die de ontslagbescherming inroept zich zodanig onderscheidt van die van andere werknemers die werkzaam zijn in Nederland en die zonder meer de ontslagbescherming genieten dat die de ontslagbescherming krachtens artikel 6 BBA in het onderhavige (internationale) geval geen toepassing vindt. De primaire vorderingen van [eiseres] zullen dan ook worden afgewezen.

4.7.

De kantonrechter staat vervolgens voor de vraag of Sun Chemical (NL) gehouden is tot betaling van de wettelijke opzegtermijn van drie maanden, die door Sun Chemical niet in acht is genomen. Bij brief van 23 maart 2015 zijn de arbeidsovereenkomsten met Sun Chemical (BE) en Sun Chemical (NL) met onmiddellijke ingang beëindigd. In de brief wordt aan [eiseres] medegedeeld dat aan hem een opzeggingsvergoeding wordt toegekend van 15 maanden en acht weken loon. Partijen zijn op 1 maart 1999 als aanvulling op de arbeidsovereenkomst met Sun Chemical (BE) in een addendum nader overeengekomen dat de werkgever gehouden is bij verbreking of opzegging van de arbeidsrelatie een vergoeding te betalen volgens de formule Claeys. Nadat op 17 maart 2003 de arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht met Sun Chemical is gesloten, is bij addendum van 11 juni 2003 het addendum van 1 maart 1999 ten aanzien van de ontslagvergoeding van toepassing verklaard, waarbij het maandloon betaald vanuit Nederland en het maandloon betaald vanuit België de grondslag vormt voor de berekeningswijze van de hoogte van de ontslagvergoeding. De kantonrechter volgt Sun Chemical niet in haar standpunt dat de betaling van de overeengekomen vergoeding van 15 maanden + 8 weken krachtens de Belgische wet reeds een betaling inhoudt van de wettelijke opzegtermijn naar Nederlands recht. Naar Nederlands recht geldt een opzegtermijn van drie maanden die los staat van een eventuele overeengekomen ontslagvergoeding, zodat Sun Chemical alsnog gehouden is het loon te voldoen over de opzegtermijn van drie maanden. Het loon dat door Sun Chemical werd voldaan bedroeg € 1.106,58 per maand, zoals uit de overgelegde loonstrook blijkt. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat hij aanspraak kan maken op 50% van zijn “wereldinkomen” volgens hem te stellen op € 3.582,71 per maand. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] tot een bedrag van € 3.319,74 (3 x € 1.106,58) zal worden toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de gevorderde wettelijke verhoging te matigen. De wettelijke rente zal worden toegewezen over het verschuldigde bedrag aan loon en wettelijke verhoging vanaf de dag van de dagvaarding. Van een onredelijke cumulatie van de wettelijke rente en de wettelijke verhoging is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake.

4.8.

De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 622,96 conform het Besluit vergoedingen incassokosten.

4.9.

De kantonrechter ziet, nu partijen ieder deels in het ongelijk zijn gesteld, aanleiding om de proceskosten te compenseren in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5 De beslissing

De kantonrechter:

veroordeelt Sun Chemical om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.319,74 bruto te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over € 4.979,61 vanaf de dag van de dagvaarding tot de voldoening;

veroordeelt Sun Chemical om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 622,96 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;

compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2016.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.