Op 24 mei 2012 heeft de heer [E] (hierna: [E] ) een verklaring ondertekend. Op 28 mei 2012 heeft de heer [F] (hierna: [F] ) eenzelfde verklaring ondertekend. Deze beide verklaringen luiden als volgt:
“Hierbij verklaar ik dat er bij de aanhouding van [verzoeker] op 15 oktober 2011 geen sprake was van gewelddadigheid of een andere vorm van agressie door [voornaam van verzoeker] . Dit verklaar ik enkel en alleen, omdat ik op dat moment samen met [voornaam van verzoeker] was en zeker weet dat dit klopt. Wat ik heb gezien/gehoord is:
dat [voornaam van verzoeker] in conflict was met een mevrouw,
dat zowel [voornaam van verzoeker] als de mevrouw geen geweld gebruikte bij het oplossen van het probleem,
dat later door beiden besloten is om de politie te bellen,
dat de politie arriveerde,
dat [voornaam van verzoeker] apart genomen werd om gegevens te noteren,
dat de agent [voornaam van verzoeker] wegstuurde met de woorden: “We nemen je niet mee, maar dan moet je nu weg”(Of iets in die richting. Het kwam tenminste op hetzelfde neer)
dat [voornaam van verzoeker] dit weigerde en wilde dat de mevrouw en hijzelf mee naar het bureau gingen om een echte oplossing te vinden,
dat [voornaam van verzoeker] dit op een “normale” manier zei,
dat op het moment dat [voornaam van verzoeker] dit zei, hij hardhandig werd beetgehouden door twee agenten en dat die zijn arm op zijn rug draaide,
dat [voornaam van verzoeker] het uitschreeuwde van de pijn,
dat [voornaam van verzoeker] in de politieauto werd “gegooid”.