[A]
, geboren in [geboorteplaats] op [1917] , overleden in [woonplaats] op [2015] , laatste woonplaats [woonplaats] , hierna te noemen erflaatster.
1 Verloop van de procedure
Verzoekster heeft op 3 september 2015 een verzoekschrift ingediend dat strekt tot het bevelen middels een aan te wijzen notaris te komen tot een boedelbeschrijving onder ede.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de brief van verweerder gedateerd 2 november 2015, ter griffie ingekomen op 3 november 2015.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 november 2015.
Verschenen zijn:
-
verzoekster met haar advocaat;
-
verweerder met zijn echtgenote.
Omdat tijdens de zitting bleek dat verzoekster niet de brief van 7 oktober 2015 met bijlagen van verweerder had ontvangen, heeft de kantonrechter na overleg met partijen verweerder in de gelegenheid gesteld deze brief met bijlagen nogmaals aan verzoekster toe te zenden. Van de correspondentie van verweerder aan verzoekster heeft de kantonrechter op 13 november 2015 een afschrift per e-mail ontvangen.
De kantonrechter heeft tevens kennis genomen van:
-
de brieven van 8 en 16 december 2015 van mr. S.H. van Os, advocaat, tot wie verweerder zich na de mondelinge behandeling heeft gewend;
-
de brieven van 11 en 16 december 2015 van mr. Hamburger.
2. Feiten
Erflaatster was de moeder van verzoekster en verweerder.
Erflaatster heeft verzoekster en haar afstammelingen in haar testament, opgemaakt op 15 januari 2004, uitgesloten als erfgenamen. Verder heeft erflaatster verweerder tot executeur benoemd.
Verzoekster heeft een beroep gedaan op haar legitieme portie.
3 Overwegingen van de kantonrechter
3.1.
Verzoekster wenst als legitimaris te worden voorzien van informatie, zodat zij haar legitieme portie kan berekenen. Zij verzoekt in punt 4 van het verzoekschrift op grond van artikel 4:78 lid 2 Burgerlijk Wetboek (verder BW) “verweerder op te roepen en hem te bevelen middels een aan te wijzen notaris te komen tot een boedelbeschrijving onder ede, opdat verzoekster haar legitieme portie kan berekenen en opstellen”.
Met toepassing van artikel 25 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder Rv) zal de kantonrechter de rechtsgronden van dit verzoek voor zover nodig aanvullen.
3.2.
Uit het verzoekschrift en hetgeen ter zitting is besproken, begrijpt de kantonrechter dat verzoekster in haar positie van legitimaris ten eerste informatie van de executeur wenst te krijgen die zij voor de berekening van haar legitieme portie nodig heeft.
Artikel 4:78 BW bepaalt:
“1. Een legitimaris die niet erfgenaam is, kan tegenover de erfgenamen en met het beheer der nalatenschap belaste executeurs aanspraak maken op inzage en een afschrift van alle bescheiden die hij voor de berekening van zijn legitieme portie behoeft; zij verstrekken hem desverlangd alle daartoe strekkende inlichtingen.
2. Op zijn verzoek kan de kantonrechter een of meer der erfgenamen en met het beheer der nalatenschap belaste executeurs doen oproepen ten einde de deugdelijkheid van de boedelbeschrijving in tegenwoordigheid van de verzoeker onder ede te bevestigen.”
De kantonrechter overweegt dat ook al is een legitimaris geen erfgenaam, hij toch recht heeft op informatie om te kunnen berekenen hoe groot zijn legitieme portie is. Hij kan daartoe de erfgenamen en de executeur aanspreken. Uit de bewoordingen “alle daartoe strekkende inlichtingen” in artikel 4:78 lid 1 BW kan afgeleid worden dat dit begrip weliswaar zo ruim mogelijk moet worden uitgelegd, maar dat het wel beperkt is tot de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de legitieme portie. Artikel 4:65 BW bepaalt dat de legitieme portie wordt berekend over de waarde van de goederen der nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden vermeld in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW.
3.3.
De kantonrechter heeft de e-mail van verweerder van 13 november 2015 met bijlagen bestudeerd. Een bijlage daarbij is onder andere de brief van 7 oktober 2015 van verweerder aan verzoekster met daarbij een overzicht van tot de nalatenschap behorende banktegoeden, roerende goederen, kosten, vorderingen en schulden. De kantonrechter vat dit overzicht conform de brief van mr. Van Os van 16 december 2015 op als voorlopige boedelbeschrijving. De kantonrechter constateert dat bij dat overzicht geen bescheiden zijn gevoegd aan de hand waarvan verzoekster de in het overzicht vermelde bedragen kan controleren. Verzoekster heeft op grond van artikel 4:78 lid 1 BW wel recht op een afschrift van die bescheiden. De kantonrechter zal verweerder daarom veroordelen tot het verstrekken van een afschrift van de volgende bescheiden, daarbij de volgorde in het overzicht van verweerder volgende:
- de aangifte en, zodra aanwezig, de aanslag erfbelasting.
Verweerder heeft ter zitting aangegeven op te treden als executeur van de nalatenschap. Verder heeft hij aangegeven niet kenbaar te willen maken wie de erfgenamen van erflaatster zijn en hij heeft zich daartoe beroepen op de Wet op het notarisambt. De kantonrechter neemt aan dat verweerder doelt op artikel 49 lid 2 Wet op het notarisambt. De kantonrechter overweegt dat verzoekster ervan op de hoogte dient te zijn wie de erfgenamen van erflaatster zijn, zodat zij weet op wie zij haar legitieme portie kan verhalen. Dit maakt dat niets eraan in de weg staat dat verzoekster een afschrift ontvangt van de aangifte erfbelasting, waarop het door verweerder verstrekte overzicht is gebaseerd.
-
bankafschriften (of een print van de internetpagina’s) van de ING Betaal- en Beleggingsrekening op de sterfdatum van erflaatster;
-
bankafschriften (of een print van de internetpagina’s) van de schenkingen die binnen 180 dagen voor het overlijden zijn verricht ad € 9.499,-;
-
(voorlopige) aanslagen Inkomstenbelasting 2014 en 2015.
Verder zal de kantonrechter verweerder veroordelen tot het verstrekken van informatie over:
-
giften als bedoeld in artikel 4:67 BW en indien verricht dient verweerder afschriften van bankafschriften (of een print van de internetpagina’s) te verstrekken waaruit die giften blijken;
-
levensverzekeringen en indien aanwezig dient verweerder afschriften van de polissen te verstrekken;
-
de eigen woning en indien aanwezig dient verweerder een afschrift te verstrekken van de laatste woz-beschikking.
3.4.
Uit het verzoekschrift en hetgeen ter zitting is besproken, begrijpt de kantonrechter dat verzoekster in haar positie van legitimaris ten tweede aan de kantonrechter verzoekt om een bevel tot het opmaken van een boedelbeschrijving door een bij dat bevel aan te wijzen notaris. De wettelijke grondslag voor dat verzoek is artikel 672 Rv. Gelet op artikel 674 Rv zal ingeval van een notariële beschrijving de eed moeten worden afgelegd in handen van de notaris.
Op grond van artikel 4:146 lid 2 BW moet de executeur een boedelbeschrijving opmaken met inbegrip van een voorlopige staat van de schulden der nalatenschap. De kantonrechter heeft het door verweerder verstrekte overzicht als voorlopige boedelbeschrijving aangemerkt. Omdat niet gemotiveerd is waarom verzoekster belang heeft bij een notariële boedelbeschrijving of bij het afleggen van de eed en verweerder inmiddels een voorlopige boedelbeschrijving heeft verstrekt aan verzoekster, zal de kantonrechter het verzoek tot het bevelen van een boedelbeschrijving door een bij dat bevel aan te wijzen notaris afwijzen.
3.5.
Verzoekster heeft tot slot verzocht verweerder in de kosten van de procedure te veroordelen. Gelet op de aard van de procedure ziet de kantonrechter geen aanleiding tot veroordeling van één van partijen in de proceskosten.
4 Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt verweerder tot het verstrekken van een afschrift van de volgende bescheiden:
-
de aangifte en, zodra aanwezig, de aanslag erfbelasting;
-
bankafschriften (of een print van de internetpagina’s) van de ING Betaal- en Beleggingsrekening op de sterfdatum van erflaatster;
-
bankafschriften (of een print van de internetpagina’s) van de schenkingen die binnen 180 dagen voor het overlijden zijn verricht ad € 9.499,-;
-
(voorlopige) aanslagen Inkomstenbelasting 2014 en 2015.
veroordeelt verweerder tot het verstrekken van informatie over:
-
giften als bedoeld in artikel 4:67 BW en indien verricht dient verweerder afschriften van bankafschriften (of een print van de internetpagina’s) te verstrekken waaruit die giften blijken;
-
levensverzekeringen en indien aanwezig dient verweerder afschriften van de polissen te verstrekken;
-
de eigen woning en indien aanwezig dient verweerder een afschrift te verstrekken van de laatste woz-beschikking;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2016.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: