7 De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia-rapportage over verdachte van psychiater R.P. van Ham, arts in opleiding tot psychiater, onder supervisie van T.A. Wouters, psychiater, van 5 december 2016.
In dit rapport wordt – onder meer – het volgende geconstateerd.
Betrokkene is een 50-jarige, licht zwakzinnige man, die sinds zijn vroege volwassenheid bekend is met opiaat-, cocaïne- en alcoholafhankelijkheid. Hij is chronisch in wisselende mate psychotisch, wat zich met name uit in vergiftigingswanen, waarbij ook een opname met IBS en RM nodig was. Gesteld worden een psychotische stoornis NAO, multiple middelenafhankelijkheid, een lichte zwakzinnigheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ook kan er, weliswaar onderzocht onder invloed van middelen, een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit NAO worden verondersteld. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was betrokkene onder invloed van multiple drugs en daarbij was hij psychotisch, wat erg versterkt was door de drugs. Hij hoorde naar alle waarschijnlijkheid stemmen en had paranoïde wanen. De overige hiervoor vermelde stoornissen zijn chronisch aanwezig - dus ook tijdens het ten laste gelegde – en beïnvloedden zijn gedrag. Bij het innemen van de drugs was betrokkene zich er niet van bewust dat hij daarbij tot zulke dingen in staat zou zijn. Dit wordt verklaard vanuit zijn lichte zwakzinnigheid en de afwezigheid van ziekte-inzicht in zijn psychoses. Eenmaal onder invloed was hij psychotisch. Voorts is agressie een van de weinige manieren voor betrokkene om zijn emotie te uiten (vanuit zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis). Het verband tussen stoornis en tenlastegelegde was zodanig dat de gedragskeuzemogelijkheden daardoor grotendeels of zelfs geheel werden bepaald. De onderzoekers adviseren betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar dan wel geheel ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. Door de psychose was betrokkene niet meer in de realiteit.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het verdachte betreffende Pro Justitia-rapport van J.P.M. van der Leeuw, psycholoog, van 16 november 2016. Daarin vermeldt Van der Leeuw dat er geen psychologisch onderzoek is verricht omdat betrokkene op 15 november 2016 zijn medewerking heeft geweigerd. De onderzoeker acht niet uitgesloten dat de weigering van verdachte voorkomt uit pathologische gronden.
Uit het reclasseringsrapport van 21 november 2016 volgt dat de verdachte bekend is met drugsgebruik sinds vijftien jarige leeftijd. Er wordt methadon aan hem verstrekt. Het drugsgebruik zou tot gevolg hebben dat verdachte lijdt aan drugspsychoses. Uit een recent intelligentie onderzoek kwam voort dat er sprake was van een verstandelijke beperking, aldus referenten van het hostel van het Leger des Heils, waar de verdachte verbleef sinds 2015.
Hoewel de verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het psychologisch onderzoek acht de rechtbank zich op de voet van artikel 37 lid 3 Wetboek van Strafrecht door middel van voornoemde rapportages voldoende voorgelicht over de persoon van de verdachte te beslissen.
De rechtbank neemt voornoemde conclusies van de deskundigen over en ziet in het voorgaande voldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de psychische stoornis en de persoonlijkheidsstoornis van verdachte, gecombineerd met het gebruik van verdovende middelen en de lichte zwakzinnigheid, het tenlastegelegde geheel dan wel in overwegende mate hebben beheerst. De rechtbank acht verdachte om die reden ontoerekeningsvatbaar.
De rechtbank is op basis van de conclusies van de deskundige van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde niet aan verdachte kan worden toegerekend en zij zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.
10 Beslissing
Vrijspraak
Verklaart de onder parketnummer 16/660093-16, feit 2 en onder parketnummer 16/660411‑16 ten laste gelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
16/660093-16
Feit 1
poging tot doodslag.
Strafbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte voor het onder 5 bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat
verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van dat feit.
Oplegging van de maatregel
Gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van maximaal 1 jaar.
Bevel voorlopige hechtenis
Wijst af het verzoek van de raadsman tot opheffing dan wel schorsing van het bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter,
mrs. A.J.P. Schotman en J.W.B. Snijders Blok, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen-van der Hoek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 mei 2017.
Mr. A.J.P. Schotman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 05 september 2016 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met
dat opzet die [slachtoffer 1] met een (deel van een) schaar, althans met een scherp
en/of puntig voorwerp,(met kracht)(al dan niet met een slaande beweging) in
de nek/hals heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 september 2016 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer 1] met een (deel van een)
schaar, althans met een scherp en/of puntig voorwerp (met kracht)(al dan niet
met een slaande beweging) in nek/hals heeft gestoken en/of gesneden, terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 september 2016 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend een persoon, te
weten [slachtoffer 1] , met een (deel van een) schaar, althans met een scherp en/of
puntig voorwerp, (met kracht)(al dan niet met een slaande beweging) in de
nek/hals heeft gestoken en/of gesneden, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel
heeft bekomen en / of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 september 2016 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend een mes in de richting van die [slachtoffer 2]
gegooid;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
16/660411-16
hij op of omstreeks 06 september 2016 te Amersfoort opzettelijk en
wederrechtelijk een ophoudkamer (in het politiebureau), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Midden-Nederland, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of
beschadigd en/of (tijdelijk) onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk
en wederrechtelijk op de vloer te urineren;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht