2.1.
[eiseres] is op 20 november 2007 in dienst getreden van [bedrijf 1] bv, gevestigd in [vestigingsplaats] , met als werklocatie [werklocatie] . Dit bedrijf is in 2011 overgenomen door [gedaagde] . Daarbij is de arbeidsovereenkomst met [eiseres] overgenomen. Het salaris van [eiseres] bedraagt thans € 1.422,79 bruto per maand, bij een dienstverband van 24 uur per week. [eiseres] verrichtte in overleg met en met toestemming van haar werkgever een deel van haar werkzaamheden thuis.
2.3.
Vanaf 20 juni 2016 is [eiseres] van start gegaan met de re-integratie, voor drie keer een half uur werken per week. Haar leidinggevende en case manager, mevrouw [A] , is in het kader van daarover te maken afspraken bij [eiseres] thuis geweest. Daarnaast heeft [A] aangeboden dat zij [eiseres] met de auto wilde komen halen, zodat zij koffie kon drinken met haar collega’s en binding met de werkvloer te houden.
2.5.
Op aanraden van de bedrijfsarts heeft in september 2016 een arbeidsdeskundig onderzoek plaatsgevonden door [bedrijf 2] . In het rapport van 19 september 2016 concludeert [bedrijf 2] dat de eigen werkzaamheden van [eiseres] op dat moment niet passend zijn, maar dat deze wel passend te maken zijn door middel van voorzieningen, te weten een aangepast bureau waarachter afwisselend zittend en staand kan worden gewerkt. Hierdoor zou zij in staat zijn in totaal acht uur per dag te werken. Op basis van dit rapport is door de bedrijfsarts opnieuw een opbouwschema voorgesteld.
2.6.
[eiseres] is vervolgens uitgenodigd om in overleg met [A] afspraken te maken over de re-integratie. De afspraak stond oorspronkelijk voor 6 oktober 2016, maar werd door [eiseres] verzet. Vervolgens is deze afspraak verzet naar 11 oktober 2016, maar [eiseres] verscheen ook daar niet. Naar aanleiding daarvan stuurt [A] haar een e-mailbericht. Daarin staat onder meer:
“Beste [voornaam van eiseres] ,
Ik heb in mijn mails van verleden week meerdere keren aangegeven dat ik je vandaag op kantoor verwacht om 14.00 uur om afspraken te maken in het kader van je re-integratie. Ik heb je tevens aangegeven dat je geacht wordt de instructies van de werkgever op te volgen in het kader van je re-integratie. Ook dien je, tijdens ziekte, jezelf beschikbaar te houden voor de werkgever. Vandaag ben je, zonder bericht en afmelding, niet op de gemaakte afspraak verschenen. Dat merk ik aan als niet mee werken aan je re-integratie. Ik heb een tweede afspraak gemaakt op donderdag 13 oktober 2016 om 12:30 uur op onze locatie te [vestigingsplaats] . Ik wil je erop wijzen dat indien je ook niet op deze afspraak verschijnt ik genoodzaakt ben tot het opleggen van een sanctie.
(…)”
2.7.
Op donderdag 13 oktober 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden over de re-integratie, aan de hand van het advies van de bedrijfsarts (functionele mogelijkhedenlijst (FML) en het arbeidsdeskundig onderzoek). Afgesproken werd dat [eiseres] vanaf maandag 17 oktober 2016 voor drie keer twee uur in [vestigingsplaats] zou werken, waarbij zij zittend en staand werk haar werk kon doen. Ook werd afgesproken dat in overleg met de bedrijfsarts zou worden beoordeeld wat het verdere opbouwschema werd. Dit alles bevestigt [A] in een e-mailbericht van diezelfde datum. Daarnaast werd een re-integratietraject bij [behandelcentrum 1] in gang gezet.
2.8.
Op 18 oktober 2016 komt er een terugkoppeling van de bedrijfsarts. Daarin staat onder meer:
“(…)
De beperkingen:
De FML d.d. 06-09-2016 is naar mijn oordeel nog steeds actueel.
Er geldt geen urenbeperking.
Ik adviseer echter de werkuren conform onderstaande schema stapsgewijs uit te breiden.
Week 42+43: 20% arbeidsgeschikt (AG)
Week 44+45: 40% arbeidsgeschikt AG
Week 46+47: 60% AG
Week 48+49: 80% AG
Week 50: volledig arbeidsgeschikt
Advies:
- werkgever en werknemer maken over de aard, de omvang en de aanvang van de uit te voeren werkzaamheden zelf afspraken.
(…)”
2.10.
Op donderdag 20 oktober 2016 stuurt [A] een e-mail aan [eiseres] , waarin de afspraken en het opbouwschema worden weergegeven. Daarnaast staat in de e-mail onder meer:
“Ik heb het al eerder aangegeven maar ik wil je er nogmaals op wijzen dat we in het kader van Wet verbetering poortwachter (Wvp) het advies van de bedrijfsarts volgen en dat je de instructies van de werkgever dient op te volgen in het kader van je re-integratie.
Vertrouwende hiermee de gemaakte afspraken correct te hebben weergegeven.
Ik zie je aanstaande maand op 24 oktober 2016 om 10.00 uur op kantoor te [vestigingsplaats] .”
2.11.
Op 21 oktober 2016 reageert [eiseres] ook per e-mail. Hierin schrijft zij onder meer:
“(…)
Ik zie in het opbouwschema mijn thuiswerkdag niet opgenomen. Voordat ik uitviel en met de auto reisde hadden wij de afspraak dat ik na de files zou vertrekken richting [vestigingsplaats] en terug naar huis voor de files. Ik vertrok altijd om 8.00 en om 15.00 richting huis en dan werkte ik nog thuis.
Nu ben ik genoodzaakt om met het openbaar vervoer te gaan en is de reistijd heen en terug ongeveer 4 uur. Hoe zien jullie dit dan in combinatie met het opbouwschema?
Zoals ik al meerdere malen heb aangegeven is dat ik heel graag wil werken, maar dat het maandag echt niet goed ging en dat dit een hele zware belasting is geweest. De reistijd is al zeer belastend. Wellicht dat we de re-integratie deels in [vestigingsplaats] en deels thuis kunnen laten verlopen tot na het [traject van behandelcenturm 1] .
Zou maandag iemand mij kunnen ophalen van het station?
(…)”
2.12.
Op maandag 24 oktober 2016 heeft [eiseres] een gesprek met [A] . Naar aanleiding van dit gesprek stuurt [A] [eiseres] een e-mail ter bevestiging. Daarin staat:
“Beste [voornaam van eiseres] ,
In navolging op ons gesprek van heden morgen het volgende.
Ten aanzien van je re-integratie vind ik het belangrijk dat je op jouw roosterdagen aanwezig bent op kantoor. In de opbouw van de re-integratie wil ik rekening houden met de optie tot thuiswerken. Dat doen we in overleg. Ook als het [behandelcentrum 1] -traject is gestart wil ik in overleg rekening houden met eventuele reistijd en belastbaarheid. Doel is dat jij dit jaar weer volledig bent hersteld voor het werk en drie dagen van 8 uur kunt maken. Thuiswerken is echter geen vast gegeven. Thuis werken kan bij uitzondering, in overleg en na mijn toestemming.
Vandaag ben je eerder gestopt met de re-integratie op jouw aangeven omdat je aangaf dat de pijn te veel was, voornamelijk nek-en rugklachten en hoofdpijn.
Je gaf aan dat je vandaag een enkele dosis pijnstilling hebt ingenomen i.p.v. een dubbele. Je wilt de pijnstilling gaan afbouwen zodat je weer de mogelijkheid hebt om met de auto naar het werk te komen.
Ik zie je morgen om 10:00 uur weer op kantoor te [vestigingsplaats] .”
2.13.
[eiseres] beantwoordt deze mail dezelfde dag om 16:38 uur als volgt:
“Hoi [voornaam van A] ,
Jouw onderstaande mail komt niet overeen met wat je gezegd hebt tijdens het gesprek omtrent de thuiswerkdag en aangepaste werktijden.
Tijdens het gesprek van vanmorgen heb je aangegeven dat ik hier geen gebruik meer van kan maken omdat ik ben verhuisd en de afspraken niet meer gelden, waarop ik antwoordde dat ik dit heel vreemd vind.
Ik snap er nu niks meer van en ik wil graag verduidelijking.
Het werken op [vestigingsplaats] is echt nog te belastend. Ik stel voor dat ik voorlopig op maandag op [vestigingsplaats] werken en op dinsdag en woensdag thuis.
Ik wil heel graag op [vestigingsplaats] werken en vind het fijn om mijn collega’s te zien. Maar het lukt mij nu nog niet om 2 dagen op [vestigingsplaats] te zijn, dit is echt nog te belastend.
Tevens zal ik morgen thuiswerken zoals ik altijd heb gedaan.
Ik zie graag je terugkoppeling tegemoet.”
2.15.
Op 25 oktober 2016 meldt [eiseres] zich af en verschijnt niet op kantoor. [eiseres] stuurt een e-mail met daarin onder meer:
“Echter hebben wij al vijf jaar een afspraak m.b.t. thuiswerken en aangepaste werktijden. Ik begrijp niet dat deze afspraken niet meer gelden voor jullie.
Ik wil heel graag werken maar het lukt mij gewoon niet om 3 dagen op [vestigingsplaats] te zijn. De reistijd is te belastend en heb dit al meerdere malen aangegeven en alternatieven voorgesteld. Tevens is 1 dag al te belastend en worden mijn klachten alleen maar erger.
Op mijn initiatief ben ik bij het [traject van behandelcenturm 1] gekomen en aangemeld. Dit traject is ervoor om te zorgen dat ik weer terug kan keren in eigen werken na het volgen hiervan.
Hierbij deel ik jullie mede dat ik een deskundigenoordeel zal aanvragen. Het loopt nu vast, want er worden dingen gevraagd van mij die mijn gezondheid niet ten goede komen.
Ik zal mijn werkzaamheden vanuit huis voortzetten conform het opbouwschema.”
2.17.
Op dezelfde dag om 23:00 uur volgt een tweede e-mail van [eiseres] aan [A] :
“Beste [voornaam van A] ,
Hierbij wil ik aangeven de voorgestelde werkuren niet vanaf locatie maar vanuit huis voort te zetten gezien ik niet in staat ben om de lange reistijd te maken in combinatie met de werkbelastinguren. Vanuit huis kan ik mijn werkuren over de dag verdelen waardoor ik de gelegenheid heb om tussendoor te gaan liggen en lopen. Daarnaast word ik dan niet belast met de lange reistijd. Uiteraard zal ik mij, net als altijd, inzetten voor de kwaliteit van mijn werkprestaties en het opbouwschema van de bedrijfsarts volgen.”
2.18.
Op 27 oktober 2016 verschijnt [eiseres] niet op het werk. Per e-mailbericht van die datum schrijft [A] aan [eiseres] :
“Beste [voornaam van eiseres] ,
In navolging op jouw e-mail van dinsdag 25-10-2016 23:00 uur waarin jij aangeeft dat je de voorgestelde werkuren niet vanaf locatie maar vanuit huis voort te zetten het volgende.
Ik heb je reeds eerder aangegeven dat thuiswerken geen vast gegeven is. In het kader van je re-integratie en opbouw vind ik het van belang dat je op de locatie in [vestigingsplaats] je werkzaamheden verricht. Dat hebben we je ook toegelicht in het gesprek van 13 oktober 2016. Tevens hebben we een aantal keer aangegeven dat wij het advies/oordeel van de bedrijfsarts hierin volgen en dat je de instructies van de werkgever dient op te volgen in het kader van je re-integratie. Ik heb je geen toestemming gegeven om vandaag thuis te werken.
Je weigert om mee te werken aan redelijke op re-integratie gerichte voorstellen en instructies. Ik heb je eerder aangegeven dat indien je niet meewerkt aan je re-integratie ik genoodzaakt ben om een sanctie op te leggen.
Ik deel je hierbij mede dat - voor zover je de voorgestelde uren niet vanaf locatie [vestigingsplaats] oppakt – [gedaagde] je loon stop zet.
Zoals ook eerder aangegeven, indien je het niet eens bent van de advies/oordeel van de bedrijfsarts kun je een deskundige oordeel aanvragen bij het UWV.
Dit bericht wordt ook als aangetekende brief verstuurd.”
2.19.
[A] neemt naar aanleiding van voornoemde brief op 1 november 2016 telefonisch contact op met [eiseres] . Dit telefoongesprek verloopt niet in een prettige sfeer en ook de echtgenoot van [eiseres] mengt zich in het gesprek. De HR Manager, de heer [E] , verzoekt [eiseres] daarom in een e-mail, waarin hij nogmaals de standpunten van [gedaagde] benadrukt, contact met hem op te nemen om in overleg te treden. Tevens verzoekt hij [eiseres] mee te werken aan het opstellen/bijstellen van het haar toegezonden plan van aanpak en de eerstejaarsevaluatie, omdat deze door [gedaagde] nog niet is ontvangen.
Op 8 november 2016 stuurt [E] nog een reminder per e-mail, maar een gesprek met [eiseres] komt niet meer tot stand. Kort daarna meldt zich de gemachtigde van [eiseres] .
2.20.
Op 21 december 2016 heeft [eiseres] een afspraak bij de bedrijfsarts. In zijn rapportage naar aanleiding van deze afspraak schrijft de bedrijfsarts onder meer:
“De huidige stand van zaken
Client ervaart een conflict.
Het conflict kan als een herstel en re-integratiebelemmerende factor worden aangemerkt
Conform het arbeidsdeskundig onderzoek d.d. 19-10-2016 kan het eigen werk passend worden gemaakt.
Interventies/begeleiding
De medische behandeling is geïntensiveerd.
Client ervaart een conflict; daarom adviseer ik conform de Stecrrichtlijn een mediator in te schakelen. het doel van de mediation is de re-integratiebelemmerende factoren weg te nemen en concrete afspraken hieromtrent te maken.
Arbeidsmogelijkheden:
Gaarne uitvoeren van de adviezen zoals in de rapportage van de arbeidsdeskundige d.d. 19-10-2016”
2.21.
Op 17 januari 2017 stuurt de behandelend psychiater van [eiseres] , mevrouw [B] , een verklaring naar het UWV in het kader van het door [eiseres] bij die instantie verzochte second opinion. Daarin staat:
“Geachte collega,
Bovengenoemde cliënte is sinds 3/11/16 bij mij in behandeling ivm een depressieve stoornis en pijnstoornis bij controle behoeftige gekrenkte vrouw.
Zij heeft zich vanuit haar perfectionisme en controle behoefte voorbij gelopen in haar werk. Door de huidige conflicten voelt zij zich niet gehoord. Zij kan dat niet loslaten.
Om wat meer rust te krijgen en de stemming wat te verbeteren heb ik seroquel bij de efexor gevoegd.
Ze is nog steeds erg gespannen en piekert veel. Het slapen gaat wel beter. Zij is echter nog erg moe. Zij is nog niet te belasten.
Huidige medicatie:
efexor 75 mg 1dd1
seroquel xr 150 mg 1dd2”
2.22.
In de rapportage van 27 januari 2017 van een arbeidskundige van het UWV, dat naar aanleiding van het verzoek van [eiseres] is opgesteld, staat onder meer:
“Aanleiding onderzoek
Aanvraag d.d. 01-11-16 (datum ontvangst) door werknemer van een deskundigenoordeel over re-integratie-inspanningen van de werknemer.
1. VRAAGSTELLING
De door de werknemer aangekruiste vraagstelling luidt: “Doe ik genoeg om weer aan het werk te gaan?”
2.1
Onderzoeksactiviteiten
- Bestudering gegevens uit de aanvraag met bijlagen.
- Telefonisch overleg en mailwisseling met de werkgever gevolgd door bestudering van de door werkgever toegezonden stukken.
- Diverse malen telefonisch overleg met werknemer en haar gemachtigde (Mr. J. Weermeijer (…)).
- Overleg met verzekeringsarts [D] over bij de bedrijfsarts aanvullend opgevraagde en door gemachtigde van werknemer spontaan toegestuurde medische gegevens.
(…)
2.2.3: Informatie van de bedrijfsarts
Als werknemer, zonder deugdelijke reden, niet meewerkt aan het hervattingsplan, dan doet ze onvoldoende om weer aan de slag te gaan. Deugdelijke reden kan zijn, dat zij hier om medische redenen niet meer toe in staat is. Om door de verzekeringsarts te kunnen laten toetsen of de bedrijfsarts terecht stelt dat dit wel het geval is en om te beoordelen of er een adequate sociaal medische begeleiding plaatsvindt, werd werkgever verzocht er voor te zorgen dat de verzekeringsarts de beschikking zou krijgen over de medische gegevens waarop de bedrijfsarts het eigen oordeel baseert.
Na ontvangst van de medische gegevens van de arts van Zorg van de zaak heeft de verzekeringsarts deze bestudeerd. Op basis hiervan heeft de verzekeringsarts geconstateerd dat de arts aannemelijk beperkingen zoals verwoord in de functionele mogelijkheden lijst van 6-9-16 heeft vastgesteld. Daarin werd vastgesteld dat werkneemster niet met de auto kon reizen, maar wel met het openbaar vervoer. Na het spreekuuronderzoek van de arts van Zorg van de zaak op 22-12-16 gaf deze aan dat werknemer stelde dat er een conflict met de werkgever was. De arts gaf wel het advies een mediator in te schakelen en aan werknemer om een multidisciplinair behandeltraject te gaan zoeken.
Bij de telefonische bespreking van dit voorlopig oordeel met de gemachtigde van werknemer deelde deze mede dat werknemer sinds enkele maanden voor nieuwe medische klachten bij een nieuwe medische specialist onder behandeling is. Het zou gaan om forse medische klachten. De gemachtigde heeft vervolgens een schriftelijke verklaring van deze behandelend specialis opgestuurd. De verzekeringsarts heeft deze gelezen en voorgelegd aan de arts van Zorg van de zaak. De vraagstelling was of deze gegevens zouden leiden tot een verandering in zijn oordeel van 21-12-16.
De arts antwoordt dat door het conflict de functionele mogelijkheden lijst van 6-9-16 niet meer actueel is. Er is echter geen sprake van geen benutbare mogelijkheden. Naast de al bestaande beperkingen dienen echter nog nader te duiden beperkingen voor persoonlijk en sociaal functioneren te worden toegevoegd. De arts herhaalt de voorwaarden zoals genoemd naar aanleiding van het spreekuuronderzoek van 21-12-16 (mediation en start multdisciplinair revalidatietraject).
De conclusie van de verzekeringsarts is daarom dat het medisch onderzoek van 21-12-16 met de nieuwe medische gegevens niet meer toereikend is. De nieuwe beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren zullen eerst concreet in kaart moeten worden gebracht door de arts van de [behandelcentrum 2] .
3. ARBEIDSDESKUNDIGE OORDEELSVORMING
- Werkgever verklaart desgevraagd, dat het eigen werk van werknemer uitgevoerd moet worden in [vestigingsplaats] . Dat slecht incidenteel thuis gewerkt zou kunnen worden. Werknemer bestrijdt dit. Omdat dit een arbeidsrechtelijk geschil is, doet UWV hierover geen uitspraak.
- Vast te stellen is, dat een enkele reis met openbaar vervoer naar de werklocatie, meer dan 2 uur duurt.
- Werkgever geeft aan het salaris van werknemer per 31-10-16 (week 44) te hebben stopgezet. Op dat moment werd werknemer door de bedrijfsarts in staat geacht om 3 x 3,5 uur per week te werken (exclusief 4 reisuren per dag). Op bais van datzelfde plan zou werknemer vanaf week 50 gedurende 3x8 uur per week kunnen werken (exclusief 4 reisuren)
- De bedrijfsarts stelt, dat ondanks toegenomen beperkingen, het opgestelde re-integratieplan (urenopbouw) zonder bezwaar kan worden uitgevoerd. Dit wordt verder niet aannemelijk gemaakt. Hetgeen niet zorgvuldig is.
- De bedrijfsarts soms een drietal voorwaarden op. Onduidelijk is of aan de voorwaarden is voldaan en wat dit betekent.
Als werknemer, zonder deugdelijke reden, niet meewerkt aan het hervattingsplan, dan doet ze onvoldoende om weer aan de slag te gaan. Deugdelijke reden kan zijn, dat zij hier om medische redenen niet toe in staat is. De bedrijfsarts documenteert onvoldoende dat de door gemachtigde toegestuurde verklaring van de specialist niet van invloed is op het eerder afgegeven re-integratie advies. Het onderzoek van de bedrijfsarts is hiervoor niet zorgvuldig, en daardoor het re-integratie advies niet meer actueel.
Dientengevolge kan UWV niet vast stellen dat werknemer zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan het voor haar opgestelde re-integratieplan. Er wordt daarom niet aannemelijk gemaakt, dat de inspanningen die de werkgever van de werknemer vraagt, redelijk zijn.
4. CONCLUSIE
De door werknemer uitgevoerde re-integratie inspanningen zijn niet onvoldoende.”