Om rechtsverwerking te kunnen aannemen is nodig dat de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn/haar recht of bevoegdheid. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend wordt gemaakt.
Het bestaan van dergelijke bijzondere omstandigheden heeft ABN AMRO onvoldoende gesteld. Beide partijen wisten vanaf het begin dat [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] geen ervaring had met hypotheken en dat [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] haar kennis en kunde op dit gebied zou moeten vergroten om geschikt te worden voor de functie. Dat [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] samen met ABN AMRO heeft getracht haar kennis en kunde te vergroten, maar dat dit onvoldoende is gelukt, kan [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] niet worden verweten. Niet gesteld is immers, dat [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] zich onvoldoende heeft ingespannen tijdens het verbetertraject. Door wel te proberen haar kennis en kunde te vergroten, heeft mevrouw [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] uiting gegeven aan goed werknemerschap. ABN AMRO heeft hieruit niet het gerechtvaardigd vertrouwen mogen ontlenen dat mevrouw [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] haar recht op een passende functie niet meer geldend zou maken indien de door beide partijen beoogde verbetering niet zou worden behaald.
Hetzelfde geldt voor de medewerking van [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] om te proberen een andere functie te vinden. Ook deze inspanning vormt een uiting van goed werknemerschap. Uit het feit dat [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] zelf heeft getracht een andere passende functie te vinden, terwijl het de verplichting was van ABN AMRO om een passende functie aan te bieden, heeft ABN niet het gerechtvaardigd vertrouwen mogen ontlenen dat mevrouw [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] haar recht op een passende functie niet meer geldend zou maken. Dat de positie van ABN AMRO onredelijk is verzwaard of benadeeld nu [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] zich erop beroept dat geen passende functie is aangeboden, heeft ABN AMRO niet gesteld. Gesteld is enkel dat er geen passende functie beschikbaar was en is. Dit probleem had ABN AMRO al in 2013 en is door de medewerking van [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] aan het verbetertraject en aan het zoeken naar een andere functie niet vergroot. Dat er geen passende functie beschikbaar was en is, komt voor risico van ABN AMRO. ABN AMRO heeft dit risico genomen door werkzaamheden en daarbij behorende werknemers uit te besteden en de werknemers daarbij een terugkeergarantie aan te bieden, terwijl de werkzaamheden uitbesteed bleven.