5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 8 november 2014 te IJsselstein, opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens heeft opgenomen die niet voor haar, verdachte, bestemd waren en
die werden overgedragen door middel van telecommunicatie, te weten een mobiele
telefoon, door met voormeld opzet, zonder toestemming en wetenschap van [aangever] , een door die [aangever] en [A] gevoerd telefoongesprek, waarvan de inhoud en strekking volgens die [aangever] niet voor (een) ander(en) dan voornoemde [A]
bestemd was, op te nemen met haar, verdachtes, mobiele telefoon, (terwijl zij naast die [A] stond).
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
10 BESLISSING
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- bepaalt dat ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd;
- -
verklaart [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
compenseert de kosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.W. Verhaagh, voorzitter, mrs. K.J. Veenstra en E. Akkermans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. den Haan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 april 2018.
Bijlage A: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 8 november 2014 te IJsselstein, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens heeft
afgetapt en/of heeft opgenomen die niet voor haar, verdachte, bestemd waren en
die werden verwerkt en/of werden overgedragen door middel van telecommunicatie
en/of door middel van een geautomatiseerd werk, te weten een (mobiele)
telefoon, door met voormeld opzet (en met medeweten van [A] ),
zonder toestemming en/of wetenschap van [aangever] , een door die [aangever]
en die [A] gevoerd telefoongesprek, waarvan de inhoud en/of strekking
volgens die [aangever] niet voor (een) ander(en) dan voornoemde [A]
bestemd was, op te nemen met haar, verdachtes, (mobiele) telefoon, in elk
geval met enig technisch hulpmiddel (terwijl zij naast die [A] stond);
art 139c lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij in of omstreeks de periode van 8 november 2014 tot en met 27 maart 2015 te
IJsselstein, althans in Nederland,
a. gegevens die zij, verdachte, door wederrechtelijk afluisteren,
aftappen en/of opnemen van een gesprek, telecommunicatie of andere
gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk,
had verkregen
en/of
b. gegevens die, naar zij, verdachte, redelijkerwijs wist of moest vermoeden,
door wederrechtelijk afluisteren, aftappen en/of opnemen van een gesprek,
telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking
door geautomatiseerde werk waren verkregen en tot haar kennis was/waren
gekomen, opzettelijk aan een ander en/of aan anderen bekend heeft gemaakt
en/of aan een ander en/of aan anderen ter beschikking heeft gesteld,
immers heeft verdachte (telkens) met voormeld opzet (en met medeweten van van
[A] ), zonder toestemming en/of wetenschap van [aangever] , een
door die [aangever] en die [A] gevoerd telefoongesprek, waarvan de
inhoud en/of strekking volgens die [aangever] niet voor (een) ander(e)n dan
voornoemde [A] bestemd was, opgenomen met haar, verdachtes, (mobiele)
telefoon, in elk geval met enig technisch hulpmiddel (terwijl zij naast die
[A] stond) en/of heeft verdachte deze gegevens en/of opname (vervolgens)
bekend gemaakt aan en/of ter beschikking gesteld aan een ander, te weten een
of meer medewerker(s) van Organisatieadviesbureau Berenschot en/of een of meer
medewerker(s) van de Gemeente [gemeente], in elk geval aan een ander of
anderen;
art 139e ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Bijlage B: Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van aangifte door [aangever]
Ik doe aangifte van artikel 139c van het Wetboek van Strafrecht tegen mevrouw [verdachte] . Tussen 8 november 2014 te 21.00 uur en 12 november 2014 te 21.00 uur is een telefoongesprek dat ik voerde met de heer [A] , werkzaam bij het [krant 2], zonder mijn toestemming opgenomen door mevrouw [verdachte] . Ik wist op dat moment niet dat mevrouw [verdachte] bij de heer [A] was.11
Een verklaring van verdachte, zoals als bijlage gevoegd bij een proces-verbaal van bevindingen bij de rechter-commissaris
Zaterdag 8 november 2014
[A] vroeg me naar hem te komen omdat alleen thuis zijn niet goed voor me was. Ik was rond 20.30 uur bij [A] . Toen ik bij [A] kwam was hij aan de telefoon met [aangever] . Op een gegeven moment begreep ik dat het over mij ging. [A] zette de telefoon op de speaker om mij mee te laten luisteren wat [aangever] over mij zei. Ik ben gaan opnemen zonder dat [A] dit wist. Ik had mijn mobiel in de hand en op tafel liggen. Na ca. 26 minuten gaat het n.a.v. een vraag van [A] het gesprek verder over de interim-burgemeester.
Op dat moment besluit ik als journalist de opname door te laten lopen. [A] wist tijdens het gesprek niet van de opname.12