3.1.
[eiser] vordert, na gedeeltelijk toegestane wijziging van eis, in deze procedure, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. te verklaren voor recht dat uit de beeindigingsovereenkomst in samenhang met de correspondentie tussen partijen volgt dat Ballast Nedam Infra gehouden is om – los van een verzekeringsuitkering onder de Excedentverzekering – de suppletie te betalen aan [eiser] conform artikel 5.1 van de beeindigingsovereenkomst.
2. Ballast Nedam Infra te veroordelen tot betaling van de reeds opeisbare termijn-betalingen (op het moment van dagvaarding € 19.335,35 bruto), binnen 24 uur na het wijzen van dit vonnis, te betalen aan [eiser] op het bij Ballast Nedam Infra bekende bankrekeningnummer van [eiser].
3. Ballast Nedam Infra te veroordelen tot maandelijkse betaling van de suppletie van
€ 2.578,05 bruto per maand, elke maand gedurende in totaal 38 maanden, onder aftrek van wat betaald is op basis van primair punt 2. hierboven en –bij te late betaling – tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente over elk maandbedrag.
4. Ballast Nedam Infra te veroordelen om over de ten tijde van het uitbrengen van deze dagvaarding reeds achterstallige suppletie gevallen buitengerechtelijke incassokosten te betalen aan [eiser] van € 968,35, indien nodig te vermeerderen tot het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten als conform de WIK geldt indien de vordering onder primair punt 2. hoger is geworden door meer vervallen termijnen van de hoofdsom.
5. Ballast Nedam Infra te veroordelen om over de ten tijde van het uitbrengen van deze dagvaarding reeds achterstallige suppletie en de buitengerechtelijke kosten wettelijke rente te vergoeden aan [eiser] vanaf 8 juni 2017 tot de datum van algehele voldoening.
6. Ballast Nedam Infra te veroordelen in de kosten van deze procedure.
(…)c) en tevens Ballast Nedam Infra te veroordelen om ook ingeval de primaire vordering van [eiser] ter zake de suppletie wordt toegewezen aan hem toe te wijzen het bedrag van € 17.663,66 bruto zoals gevorderd in subsidiaire zin onder 1.
1. Te verklaren voor recht dat Ballast Nedam Infra aan [eiser] in totaal
€ 17.663,66 bruto als aanvulling op de uitkering van de Excedentverzekering moet betalen.
2. Ballast Nedam Infra te veroordelen tot betaling van de reeds opeisbare termijnbetalingen (op het moment van dagvaarding € 2.386,96 bruto) binnen 24 uur na het wijzen van dit vonnis te betalen aan [eiser] op het bij Ballast Nedam Infra bekende bankrekeningnummer van [eiser].
3. Ballat Nedam Infra te veroordelen tot maandelijkse betaling van de aanvulling op de verzekering van € 318,26 bruto per maand, elke maand, vanaf 16 januari 2017 tot 1 september 2021, onder aftrek van wat betaald is op basis van subsidiair punt 2. hierboven, en – bij te late betaling – tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente over elk maandbedrag.
4. Ballast Nedam Infra te veroordelen om over de ten tijde van het uitbrengen van deze dagvaarding reeds achterstallige aanvulling op de verzekering buitengerechtelijke incassokosten te betalen aan [eiser] van € 358,04 indien nodig te vermeerderen tot het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten als conform de WIK geldt indien de vordering onder subsidiair punt 2. hoger is geworden door meer vervallen termijnen van de hoofdsom.
5. Ballast Nedam Infra te veroordelen om over de ten tijde van het uitbrengen van deze dagvaarding reeds achterstallige aanvulling en de buitengerechtelijke kosten wettelijke rente te vergoeden aan [eiser] vanaf 8 juni 2017 tot de datum van algehele voldoening.
6. Ballast Nedam Infra te veroordelen in de kosten van deze procedure
3.2.
Aan zijn vorderingen legt [eiser] het volgende – samengevat weergeven – ten grondslag. Uit artikel 5.1 van de beeindigingsovereenkomst (hierna: de VSO) volgt de afspraak dat Ballast Nedam Infra suppleert op de WIA-uitkering gedurende 38 maanden tot 70% van het (laatstelijk genoten) loon. Deze verplichting komt Ballast Nedam Infra niet na. Ten onrechte stelt Ballast Nedam Infra zich op het standpunt dat zij de suppletie niet hoeft te betalen omdat die wordt gedekt door haar WGA-excedent verzekering (hierna: excedent verzekering) bij Nationale Nederlanden. Dit standpunt is om de volgende redenen niet juist. Uit de VSO blijkt ten eerste niet dat de suppletie uit de excedent verzekering zou worden betaald en dat Ballast Nedam Infra daarom niet meer hoeft te betalen. Ten tweede is in de correspondentie tussen zijn advocaat en [A] ook expliciet gesproken over de excedent verzekering. Uit de correspondentie valt op te maken dat [A] garandeert dat deze verzekering inderdaad uitkeert en verder is [A] door de vraagstelling expliciet tot nadenken over deze polis gebracht. Toch leidde dit [A] bij het opstellen van de tekst van de VSO kennelijk niet tot de conclusie dat aan het artikel over de suppletie een voorwaarde zou moeten worden gesteld, namelijk dat de suppletie niet door Ballast Nedam Infra zou worden betaald voor zover dit al door de excedent verzekering zou zijn gedekt/betaald. Het had op de weg van Ballast Nedam Infra, als werkgever, gelegen om die voorwaarde in de tekst op te nemen als het haar bedoeling was geweest om de suppletie te financieren met de uitkering uit de excedent verzekering. Omdat dit in het midden wordt gelaten, terwijl er wel uitdrukkelijk is gecorrespondeerd over de verzekering, is [eiser] door Ballast Nedam Infra in de veronderstelling gelaten dat hij de uitkering van de excedent verzekering ontvangt en dat Ballast Nedam Infra de suppletie zou betalen. Dit laatste blijkt te meer omdat in de tekst van artikel 5.1 3e lid, dat gaat over 5.1 Sociaal Plan, staat dat [eiser] recht heeft op een premievrije pensioenopbouw. Nu deze formulering eveneens in het midden laat hoe dit gefinancierd wordt, mocht [eiser], die een VSO sluit met zijn werkgever, ervan uitgaan dat alle financiële aspecten die voortvloeien uit de VSO zelf door Ballast Nedam Infra zouden worden nagekomen, náást een zelfstandige aanspraak van [eiser] op de excedent verzekering.