5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op tijdstippen in de periode van 14 december 2001 tot en met 1 september 2011 te Zwitserland, van een groot geldbedrag, de herkomst heeft verborgen en heeft verhuld wie de rechthebbende op dat bedrag was en wie dat bedrag voorhanden had, door dat bedrag aan te houden op een nummerrekening in Zwitserland, terwijl hij, verdachte ten aanzien van dat
geldbedrag wist, dat dat gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
op tijdstippen in de periode van 14 december 2001 tot en met 31 december 2004, te Nieuwegein en/of Vught en/of elders in Nederland en/of Spanje en/of Zwitserland, grote geldbedragen, heeft overgedragen, omgezet of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte ten aanzien van die geldbedragen wist, dat die gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
op tijdstippen in de periode van 14 december 2001 tot en met 1 september 2011, in of buiten
Nederland, telkens samen met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader, toen en daar (telkens) krachtens die gewoonte meermalen,
in totaal 799.431 euro (door hem, verdachte, vanaf zijn nummerrekening in Zwitserland, in meerdere overboekingen van (tezamen) ongeveer 80.000 euro per jaar) overgedragen,
door deze bedragen over te boeken naar een rekening buiten Nederland waarover [medeverdachte] bevoegd was, waarna deze door [medeverdachte] weer verder werden geboekt naar een Nederlandse rekening van hem, verdachte (veelal onder omschrijvingen als "consultancy period sept-nov 07"), zodat het inkomsten leken (en welke ongeveer 80.000 euro per jaar door hem, verdachte, ook als inkomsten bij zijn belastingaangiften werden opgegeven),
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader ten aanzien van die geldbedragen wisten, dat die gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
10 BESLISSING
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 100.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 365 dagen;
- ontzet de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde van de uitoefening van het beroep van statutair bestuurder van een rechtspersoon voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en R.L.M. van Opstal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 juli 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 december
2001, althans 16 maart 2004 tot en met heden, te Nieuwegein en/of Vught en of
(elders) in Nederland en/of Spanje en/of Zwitserland,
alleen, althans samen met (een) ander(en),
van een of meer geldbedragen van in totaal ongeveer 3.4 miljoen US dollar
(zie 1-AH-002, samengevat in de tabel op blz. 8 van het ontnemingsrapport
2-SFO-15), althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen en/of
verhuld en/of
heeft verhuld wie de rechthebbende op dat/die bedragen was en/of wie dat/die
bedragen voorhanden had,
door dat/die bedragen aan te houden op één of meer nummerrekeningen in
Zwitserland en/of ten aanzien van een bedrag van 238.000 euro een rekening in
Spanje (bij de Banco Atlantico te Malaga),
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die/dat
geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die
geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit
enig misdrijf (321/328ter, eerste lid WvSr, althans enig misdrijf);
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 december
2001, althans 16 maart 2004 tot en met heden,
te Nieuwegein en/of Vught en of (elders) in Nederland en/of Spanje en/of
Zwitserland,
alleen, althans samen met (een) ander(en),
een of meer geldbedragen van in totaal ongeveer 3.4 miljoen US dollar (zie
1-AH-002, samengevat in de tabel op blz. 8 van het ontnemingsrapport
2-SFO-15), althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
heeft overgedragen, omgezet of daarvan gebruik heeft gemaakt (door daarmee
schulden te betalen en/of te beleggen),
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die/dat
geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die
geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit
enig misdrijf (321/328ter, eerste lid WvSr, althans enig misdrijf);
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
3.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van april 2001,
althans van 14 december 2001 tot en met eind 2012,
te Vught, Vianen, Bilthoven, Zeist, Maarssen en/of (elders) in of buiten
Nederland,
alleen, althans (telkens) samen met (een) ander(en),
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig
heeft gemaakt aan (schuld)witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar
(telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen,
(in totaal) 880.000 euro, althans één of meer grote geldbedragen (door hem,
verdachte, vanaf zijn nummerrekening(en) in Zwitserland, in (meerdere)
overboekingen van (tezamen) ongeveer 80.000 euro per jaar, overgeboekt naar
een rekening buiten Nederland waarover [medeverdachte] bevoegd was, en door deze
laatste weer verder geboekt naar een Nederlandse rekening van hem, verdachte
(veelal onder omschrijvingen als "consultancy period sept-nov 07"), zodat het
inkomsten leken en/of welke ongeveer 80.000 euro per jaar door hem, verdachte
ook als inkomsten bij zijn belastingaangiften werden opgegeven),
overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die geldbedrag(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die/dat (grote)
geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die,
onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig misdrijf (321/328ter
eerste lid WvSr en/of 69 AWR, althans enig misdrijf);
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht