5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 14 september 2013 te Renswoude als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Rover, kenteken [kenteken]) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de Arnhemseweg, komende uit de richting van De Klomp en gaande in de richting van Renswoude, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes, schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer], werd gedood, bestaande dat gedrag hieruit dat hij, verdachte, door aanmerkelijk, onvoorzichtig,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en
- het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd of niet voortdurend onder controle heeft gehouden,
ten gevolge waarvan hij, verdachte, de macht over het stuur is verloren en met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer raakte en vervolgens van de rijbaan van die weg is geraakt en vervolgens in de linker berm terecht is gekomen en tegen een in die berm staande paal (met een verkeersbord) en een boom is gebotst,
waardoor een ander, te weten een mede inzittende van die auto, genaamd [slachtoffer], werd gedood,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, immers was blijkens onderzoek als bedoeld in artikel 8 tweede lid aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994 het alcoholgehalte van zijn, verdachtes, bloed 1,03 milligram alcohol per liter bloed (artikel 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994).
2.
op 14 september 2013 te Renswoude als bestuurder van een voertuig (personenauto merk Rover, kenteken [kenteken]), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,03 milligramalcohol per liter bloed bleek te zijn.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
11 BESLISSING
- verklaart het onder 1 primair, alsmede het onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar.
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- ontzegt verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde en bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar;
- bepaalt dat de ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
- -
wijst de vordering van [vader slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.350,-;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [vader slachtoffer], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2013 tot de dag van volledige betaling;
- -
verklaart [vader slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde, te weten een bedrag van € 2.927,30, niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [vader slachtoffer] aan de Staat € 3.350,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2013 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling te vervangen door 43 dagen hechtenis;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. I.J.B. Corbeij en B.G.W.P. Heijne, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.S.A. Honing, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 september 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 september 2013, te Renswoude, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Rover, kenteken [kenteken]) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de Arnhemseweg, komende uit de richting van De Klomp en gaande in de richting van Renswoude, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes, schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer], werd gedood, bestaande dat gedrag hieruit dat hij, verdachte, door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en/of
- het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of niet voortdurend onder controle heeft gehouden,
tengevolge waarvan hij, verdachte, (ter hoogte van de middengeleider) de macht over het stuur is verloren en/of met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer raakte en/of (vervolgens) van de rijbaan van die weg is geraakt en/of (vervolgens) in de linker berm terecht is gekomen en/of tegen een in die berm staande paal (met een verkeersbord) en/of een boom is gebotst,
waardoor een ander, te weten een mede inzittende van die auto, genaamd [slachtoffer], werd gedood,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, immers was blijkens onderzoek als bedoeld in artikel 8 tweede lid aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994 het alcoholgehalte van zijn, verdachtes bloed 1,03 milligram alcohol per milliliter bloed, in elk geval hoger dan 0,5 milligram per milliliter bloed (artikel 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994);
art 6 Wegenverkeerswet 1994
hij, op of omstreeks 14 september 2013, te Renswoude, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Rover, kenteken [kenteken]), heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de Arnhemseweg, komende uit de richting van De Klomp en gaande in de richting van Renswoude,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en/of
- het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of niet voortdurend onder controle heeft gehouden,
tengevolge waarvan hij, verdachte, (ter hoogte van de middengeleider) de macht over het stuur is verloren en/of met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer raakte en/of (vervolgens) van de rijbaan van die weg is geraakt en/of (vervolgens) in de linker berm terecht is gekomen en/of tegen een in die berm staande paal (met een verkeersbord) en/of een boom is gebotst,
door welke gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
2.
hij, op of omstreeks 14 september 2013, te Renswoude, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto merk Rover, kenteken [kenteken]), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,03 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol milliliter bloed bleek te zijn;
art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994