5 BESLISSING
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Veenstra, voorzitter, mrs. M.E. Falkmann en
I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Antonides, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 oktober 2019.
Mr. I.L. Gerrits is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
A
Zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 29
oktober 2014 tot en met 18 juli 2017 te Soest en/of Amsterdam en/of (elders)
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere voorwerp(en), te weten:
A. één of meer geldbedrag(en) verkregen uit een hypothecaire lening (in totaal
circa EUR 4.500.000,-, vindplaats dossier: pagina's: 1636 en 1818), en/of
B. één of meer kavel(s) grond en/of opstalrecht(en) met betrekking tot [recreatiepark 1]
, en/of
C. één of meer appartementsrecht(en) en/of opstalrecht(en) met betrekking tot
het [recreatiepark 2] , en/of
D. één of meer perce(e)l(en) grond en/of appartementsrecht(en) en/of
opstalrecht(en) met betrekking tot [recreatiepark 3] , en/of
E. één of meer appartementsrecht(en) en/of opstalrecht(en) met betrekking tot
recreatiepark [recreatiepark 4] ,
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of
daarvan de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de
verplaatsing heeft/hebben verborgen of verhuld en/of heeft/hebben verborgen
of verhuld wie de rechthebbende van het voorwerp was en/of het voorwerp
voorhanden had, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp/die voorwerpen
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren van
uit enig misdrijf, en/of
B
[onderneming] B.V. en/of [stichting]
op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de
periode van 29 oktober 2014 tot en met 18 juli 2017 te Soest en/of Amsterdam
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere
voorwerp(en), te weten:
A. één of meer geldbedrag(en) verkregen uit een hypothecaire lening (in totaal
circa EUR 4.500.000,-,vindplaats dossier: pagina's: 1636 en 1818), en/of
B. één of meer kavel(s) grond en/of opstalrecht(en) met betrekking tot [recreatiepark 1]
, en/of
C. één of meer appartementsrecht(en) en/of opstalrecht(en) met betrekking tot
het [recreatiepark 2] , en/of
D. één of meer perce(e)l(en) grond en/of appartementsrecht(en) en/of
opstalrecht(en) met betrekking tot [recreatiepark 3] , en/of
E. één of meer appartementsrecht(en) en/of opstalrecht(en) met betrekking tot
recreatiepark [recreatiepark 4] ,
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of
daarvan de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de
verplaatsing heeft/hebben verborgen of verhuld en/of heeft/hebben verborgen
of verhuld wie de rechthebbende van het voorwerp was en/of het voorwerp
voorhanden had, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp/die voorwerpen
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren van
uit enig misdrijf,
zulks terwijl zij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) tot voren omschreven feit(en) opdracht
heeft/hebben gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding
heeft/hebben gegeven.
Art. 420bis lid 1 ahf/sub b Wetboek van Strafrecht
Art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Art. 51 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht