3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv:
bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van de procedure [verweerster] te
veroordelen tot:
I. Betaling van het verschuldigde salaris van € 1.335,60 bruto per maand en
€ 106,77 bruto per maand aan “Performance Commission”, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag e.o., vanaf 17 maart 2020 tot de dag tot de dienstbetrekking
rechtsgeldig geëindigd zal zijn;
II. Verstrekking van de salarisspecificaties vanaf 17 maart 2020 tot de dag tot de
dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn, waarin de betaling van sub 1 is
verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag of een
gedeelte van de dag, voor elke dag na twee dagen na de datum van betekening van de in deze te wijzen beschikking dat [verweerster] niet aan die beschikking voldoet;
III. Betaling van de wettelijke verhoging van 50% wegens vertraging over het aan [verzoekster] toekomende loon ex artikel 7:625 BW;
IV. Betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel WIK;
V. Betaling van de wettelijke rente over de hierboven genoemde punten onder 1 en III vanaf het moment van het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der
algehele voldoening;
VI. [verweerster] te veroordelen om binnen 2 dagen nadat deze beschikking aan haar is betekend, [verzoekster] toe te laten tot de werkvloer teneinde de gebruikelijke en overeengekomen werkzaamheden te verrichten, zulks op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 500,00 per dag of een gedeelte van een dag, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, met een maximum van
€ 25.000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat [verweerster] in gebreke blijft;
Primair:
VII. het gegeven ontslag te vernietigen;
VIII. [verweerster] te veroordelen om binnen 2 dagen nadat deze beschikking aan haar is betekend toe te laten tot de werkvloer teneinde de gebruikelijke en
overeengekomen werkzaamheden te verrichten, zulks op straffe van een dwangsom
ter hoogte van € 500,00 per dag of een gedeelte van een dag, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, met een maximum van € 25.000,00
voor elke dag of gedeelte daarvan dat [verweerster] in gebreke blijft;
IX. [verweerster] te veroordelen tot betaling van het verschuldigde salaris van
€ 1.335,60 bruto per maand en € 106,77 bruto per maand aan “Performance Commission”, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en de reiskostenvergoeding van € 16,76 per dag, vanaf 17 maart 2020 tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW en de wettelijke rente;
X. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van achterstallige
reiskostenvergoeding tot 17 maart 2020 ad € 234,61;
XI. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van € 8,80, zijnde door [verzoekster] voorgeschoten kosten voor versturen van een aangetekend poststuk;
XII. [verweerster] te veroordelen om aan [verzoekster] schriftelijke en deugdelijke
netto/bruto-specificaties te verstrekken, waarin de bedragen en betalingen van de
vorderingen IX, X en en XI zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag of gedeelte van een dag voor elke dag na de datum van betekening van de in deze te wijzen beschikking dat [verweerster] niet voldoet aan deze beschikking;
Subsidiair:
XIII. [verweerster] te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding ad € 8.966,72
bruto aan [verzoekster] , dan wel een in goede justitie te bepalen billijke vergoeding;
XIV. [verweerster] te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens een
onregelmatige beëindiging aan [verzoekster] ad € € 2.106,37 bruto;
XV. [verweerster] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding aan [verzoekster] ad
€ 81,68 bruto;
XVI. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van achterstallige
reiskostenvergoeding tot 17 maart 2020 ad € 234,61;
XVII. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van € 8,80, zijnde door [verzoekster] voorgeschoten kosten voor versturen van een aangetekend poststuk.
XVIII. [verweerster] te veroordelen om aan [verzoekster] schriftelijke en deugdelijke
netto/bruto-specificaties te verstrekken, waarin de bedragen en betalingen van de
vorderingen XIII tot en met XVII zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom ter
hoogte van € 100,00 per dag of gedeelte van een dag voor elke dag na de datum van betekening van de in deze te wijzen beschikking dat [verweerster] niet voldoet aan de in deze te wijzen beschikking;
In het incident en de hoofdzaak:
XIX. [verzoekster] verzoekt, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
[verweerster] te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van
gemachtigde daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
14 dagen na dagtekening van de in deze te wijzen beschikking tot aan de dag der
algehele voldoening en in de nakosten van € 131,00 zonder betekening en
€ 199,00 met betekening.