Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBMNE:2020:2844

Rechtbank Midden-Nederland
17-07-2020
22-07-2020
C/16/499957 / KL ZA 20-85
Civiel recht
Kort geding

Erfdienstbaarheid. Uitoefening recht van overpad gefrustreerd. Dwangsommen verbeurd. Machtiging verwijderen obstakels met behulp van deurwaarder.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Lelystad

zaaknummer / rolnummer: C/16/499957 / KL ZA 20-85

Vonnis in kort geding van 17 juli 2020

in de zaak van

1 [eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [eiser sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BOVEE HOLDING B.V.,

gevestigd te Zwartsluis,

eisers,

advocaat mr. A.C. Teeuw te Middelharnis,

tegen

1 [gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [gedaagde sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden,

advocaat mr. J. Doornbos te Groningen.

Partijen zullen hierna [eisers c.s.] en [gedaagden c.s.] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties

  • -

    de brief 17 april 2020 van de zijde van [eisers c.s.] met aanvullende producties

  • -

    de brief van 21 april 2020 van de zijde van [eisers c.s.] met een aanvullende productie

  • -

    de conclusie van antwoord met producties

  • -

    de conclusie van repliek, tevens houdende een eisvermeerdering

  • -

    de conclusie van dupliek

  • -

    het proces-verbaal van de bezichtiging ter plaatse op 2 juni 2020 met aansluitend een mondelinge behandeling waarin is afgesproken dat de zaak wordt aangehouden tot 2 juli 2020 ter beproeving van een minnelijke regeling

  • -

    de e-mail van mr. Teeuw van 9 juni 2020

  • -

    de email van mr. Doornbos van 12 juni 2020

  • -

    de e-mail van 30 juni 2020 van de zijde van [eisers c.s.] met de mededeling dat een gesprek niet op gang is gekomen en met het verzoek vonnis te wijzen

  • -

    de e-mail van 2 juli 2020 van de zijde van [gedaagden c.s.] met bijlagen (foto’s)

  • -

    de e-mail van 3 juli 2020 van de griffier waarin [eisers c.s.] in de gelegenheid wordt gesteld te reageren op de foto’s van [gedaagden c.s.] en gevraagd wordt de ingestelde vorderingen tegen het licht te houden in het licht van alles wat na het uitbrengen van de dagvaarding gebeurd is

  • -

    de bij e-mail van 7 juli 2020 ingezonden Akte met producties van de zijde van [eisers c.s.]

  • -

    de Akte van [gedaagden c.s.] van 15 juli 2020 met een productie

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Ten gunste van het perceel van [eisers c.s.] en ten laste van het perceel van [gedaagden c.s.] is een recht van erfdienstbaarheid van weg gevestigd.

2.2.

Bij vonnis van 29 augustus 2019 in kort geding is [gedaagden c.s.] veroordeeld, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat niet aan de veroordelingen wordt voldaan tot een maximum van € 50.000,00, om:

- de toegangsweg over een effectieve breedte van tenminste 4 meter vrij te maken en vrij te houden;

- er zorg voor te dragen dat de twee hekwerken zodanig geopend kunnen worden dat een doorgang met een effectieve breedte van 4 meter is gewaarborgd;

- er zorg voor te dragen dat de honden geen belemmering vormen bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid;

- de overhangende begroeiing/beplanting aan de gehele noordwestzijde van de toegangsweg zodanig te snoeien dat een effectieve breedte van 4 meter is gewaarborgd;

- de erfdienstbaarheid ongehinderd te laten gebruiken door [eisers c.s.] en derden die noodzakelijkerwijze het perceel van [eisers c.s.] moeten bereiken.

2.3.

Bij vonnis van 21 februari 2020 in kort geding is geoordeeld dat [gedaagden c.s.] niet heeft voldaan aan de hem opgelegde veroordelingen uit het vonnis van 29 augustus 2019 en dat de in dat vonnis opgenomen dwangsommen zijn verbeurd. De vordering van [gedaagden c.s.] tot schorsing van de executie van het vonnis van 29 augustus 2019 is afgewezen.

3 Het geschil

3.1.

[eisers c.s.] vordert, na vermeerdering van eis, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

I. [gedaagden c.s.] hoofdelijk, dan wel ieder afzonderlijk, te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis:
- de toegangsweg over een effectieve breedte van ten minste 4 meter vrij te maken en vrij te houden, door alle aanwezig obstakels op de toegangsweg weg te nemen en weg te houden;
- er zorg voor te dragen dat de twee hekwerken zodanig geopend kunnen worden dat een doorgang met een effectieve breedte van 4 meter is gewaarborgd;
- er zorg voor te dragen dat de honden en geiten geen belemmering vormen bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid;

II. [gedaagden c.s.] hoofdelijk, dan wel ieder afzonderlijk, te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de overhangende begroeiing/beplanting aan de gehele noordwestzijde van de toegangsweg zodanig te snoeien dat een effectieve breedte van 4 meter is gewaarborgd;

III. [gedaagden c.s.] hoofdelijk, dan wel ieder afzonderlijk, te gebieden de gevestigde erfienstbaarheid van weg ten behoeve van [eisers c.s.] ongehinderd te laten gebruiken op de bestaande wijze door [eisers c.s.] en derden die noodzakelijkerwijze het perceel van [eisers c.s.] moeten bereiken;

IV. [gedaagden c.s.] hoofdelijk, dan wel ieder afzonderlijk, te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de twee hekwerken te verwijderen en verwijderd te houden, althans om [gedaagden c.s.] te verbieden om de twee hekwerken op de toegangsweg te sluiten en gesloten te houden, in ieder geval vanaf april tot november tussen 07.00 uur en 22.00 uur, althans als [eisers c.s.] aan het werk is op het land;

V. [gedaagden c.s.] hoofdelijk, dan wel ieder afzonderlijk, te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding van het hiervoor gevorderde onder I t/m IV, met een maximum van € 500.000,00;

voor het geval [gedaagden c.s.] , ondanks opgelegde dwangsommen, niet zelf aan de veroordelingen onder I t/m IV voldoen:

VI. [eisers c.s.] te machtigen om zelf tot het verwijderen van obstakels, hekwerken en begroeiing over te gaan met behulp van de deurwaarder en de sterke arm van politie en justitie, een en ander op kosten van [gedaagden c.s.] ;

in alle gevallen

VII. [gedaagden c.s.] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente bij niet-tijdige voldoening.

3.2.

[gedaagden c.s.] voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Partijen hebben ruzie over de uitoefening van het recht van erfdienstbaarheid van weg dat ten gunste van [eisers c.s.] op het perceel van [gedaagden c.s.] rust. Zij hebben inmiddels al verschillende malen tegenover elkaar gestaan voor de rechter. In het eerste vonnis (van 29 augustus 2019) is [gedaagden c.s.] , op straffe van verbeurte van een dwangsom, veroordeeld om [eisers c.s.] – kort gezegd – ongestoord gebruik te laten maken van zijn recht van overpad over het perceel van [gedaagden c.s.] In het daaropvolgende executiegeschil is vastgesteld dat [gedaagden c.s.] dat niet heeft gedaan, met als gevolg dat [gedaagden c.s.] het maximum aan dwangsommen verschuldigd is geworden. De huidige procedure is door [eisers c.s.] gestart omdat, naar zijn mening, [gedaagden c.s.] het recht van erfdienstbaarheid nog steeds niet respecteert. Volgens [eisers c.s.] probeert [gedaagden c.s.] de uitoefening van het recht door [eisers c.s.] te frustreren.

4.2.

Aan het argument dat [eisers c.s.] geen (spoedeisend) belang bij zijn vorderingen zou hebben omdat hij via een alternatieve weg bij zijn percelen kan komen, wordt voorbijgegaan. In de eerdere procedures is al vastgesteld dat het recht van erfdienstbaarheid moet worden gerespecteerd door [gedaagden c.s.] en is [gedaagden c.s.] daartoe veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad. Van die vonnissen is door [gedaagden c.s.] geen hoger beroep ingesteld. In deze procedure kan het daarom alleen gaan over de vraag of [gedaagden c.s.] voldoet aan de hem opgelegde verplichtingen en kan niet, opnieuw, een inhoudelijk debat worden gevoerd over de vraag of [gedaagden c.s.] wel gehouden is [eisers c.s.] zijn recht van erfdienstbaarheid te laten uitoefenen. Dat zou anders kunnen zijn als er sprake was van nieuwe feiten ten opzichte van de eerder gewezen vonnissen, maar die zijn niet gebleken. Zoals [gedaagden c.s.] zelf al heeft opgemerkt, de alternatieve weg naar de percelen ligt er al jaren.

4.3.

Bij de beoordeling van de vorderingen van [eisers c.s.] wordt in aanmerking genomen dat een deel hiervan al is toegewezen in het vonnis van 29 augustus 2019. Bij het opnieuw toewijzen van deze vorderingen heeft [eisers c.s.] dan ook geen belang. Het probleem voor [eisers c.s.] is dat de naleving van het vonnis van 29 augustus 2019 niet meer af te dwingen is, omdat de in dat vonnis opgelegde maximale dwangsom al is verbeurd. [eisers c.s.] heeft daarom (ook) verhoging van de dwangsommen gevorderd en/of reële executie. Daarmee had hij, voor zover het de gelijkluidende vorderingen betreft die al zijn toegewezen, kunnen volstaan. De vorderingen sub I, II en III komen daarom niet voor toewijzing in aanmerking. De vordering ten aanzien van de geiten (vordering sub I, derde gedachtestreepje) is weliswaar nieuw, maar inmiddels staat vast dat [gedaagden c.s.] geen geiten meer houdt op zijn perceel. Bovendien wordt de ongestoorde uitoefening van het recht van overpad belemmerd door elk dier dat [gedaagden c.s.] op dat pad los laat lopen op het moment dat [eisers c.s.] daarvan gebruik wil maken.

4.4.

[eisers c.s.] heeft sub IV gevorderd dat de twee toegangshekken verwijderd dienen te worden, dan wel dat deze open moeten staan (al dan niet beperkt in periode en tijdvak).

4.5.

Het recht van erfdienstbaarheid moet op de voor [gedaagden c.s.] minst belastende wijze worden uitgeoefend. [gedaagden c.s.] heeft in beginsel het recht om zijn perceel af te sluiten. Dat was ook de reden dat de vordering met betrekking tot het open laten staan van de hekken in het vonnis van 29 augustus 2019 is afgewezen. Ook wanneer [gedaagden c.s.] gebruik maakt van het recht om het perceel met een hekwerk af te sluiten, blijft hij verplicht ervoor te zorgen dat [eisers c.s.] een onbelemmerde toegang houdt tot het overpad. Dat betekent dat [eisers c.s.] zich op elk moment en zonder afhankelijk te zijn van de medewerking van [gedaagden c.s.] toegang tot het overpad moet kunnen verschaffen.

4.6.

In de afgelopen maanden is gebleken dat [gedaagden c.s.] met de sluiting van de hekken deze ongestoorde uitoefening door [eisers c.s.] frustreert. Het hekwerk was standaard steeds gesloten en bij opening van het hek door [eisers c.s.] hebben onaangename confrontaties plaatsgevonden tussen [eisers c.s.] en [gedaagden c.s.] Zoals hierboven is overwogen is het ook gebeurd dat [gedaagden c.s.] één van de hekwerken heeft afgesloten met een hangslot. Omdat geen sprake is van het ongestoord en onbelemmerd gebruik kunnen maken van het recht van overpad, zal worden bepaald dat de hekwerken geopend moeten zijn gedurende de periode en in het tijdvak dat [eisers c.s.] en/of derden voor [eisers c.s.] werkzaamheden uitoefenen op de percelen die door het overpad ontsloten worden. Daarbij heeft te gelden dat [eisers c.s.] bij aanvang van de werkzaamheden zelf de hekwerken opent en deze dagelijks direct na afloop van de werkzaamheden ook zelf weer sluit, ook als de werkzaamheden zijn afgerond voor het einde van het in het dictum opgenomen tijdvak. Daarmee wordt op de voor [gedaagden c.s.] minst belastende wijze invulling gegeven aan de toegankelijkheid van het overpad door [eisers c.s.]

4.7.

Dat de hekken volgens [gedaagden c.s.] steeds gesloten zouden moeten worden uit veiligheidsoverwegingen is onvoldoende grond voor een ander oordeel. Onbetwist is de stelling van [eisers c.s.] dat het perceel van [gedaagden c.s.] , behalve door de bewuste twee hekken, nog met een ander (lager) hekwerk is afgesloten en dat het bovendien met cameratoezicht is beveiligd. Daar komt bij dat de hekwerken die toegang geven tot het overpad op het moment dat geen gebruik van het overpad wordt gemaakt (en met name ’s nachts) steeds gesloten zullen zijn. Deze vordering zal daarom worden toegewezen zoals hieronder in het dictum staat vermeld.

4.8.

Ten overvloede wordt hier opgemerkt dat tussen partijen ook nog discussie is over hoever het tweede hekwerk geopend moet kunnen worden in verband met de doorrijdbreedte. Om de maximale breedte te bewerkstelligen, zou het hekwerk vanwege de scharnieren nog verder geopend moeten worden dan nu mogelijk is. Maar gesteld noch gebleken is dat de huidige haalbare doorrijdbreedte onvoldoende is om effectief van het recht van erfdienstbaarheid gebruik te maken.

4.9.

Ten aanzien van de gevorderde dwangsom, geldt het volgende. Een (verhoging van een) dwangsom kan alleen worden opgelegd als voldoende aannemelijk is dat van deze dwangsom een prikkel tot nakoming van het vonnis uitgaat. In dit geval is dat echter twijfelachtig. De eerder opgelegde dwangsom heeft tot niets geleid. [gedaagden c.s.] lijkt zich niets van het vonnis aan te trekken en is € 50.000,- aan verbeurde dwangsommen verschuldigd geworden. [gedaagden c.s.] heeft dit bedrag betaald.

4.10.

Desgevraagd heeft de inmiddels betrokken gemachtigde van [gedaagden c.s.] verklaard dat een verhoging van de opgelegde dwangsom tot niets zal leiden. Het gedrag van [gedaagden c.s.] in de afgelopen maanden lijkt dit beeld te bevestigen. Zo plaatste [gedaagden c.s.] op zijn perceel steeds weer (nieuwe) spullen, die door hun positie een obstakel vormden voor een effectief gebruik van het overpad en zijn de confrontaties tussen [eisers c.s.] en [gedaagden c.s.] onaangenamer geworden, waarbij [gedaagden c.s.] zich soms zelfs agressief opstelt. [gedaagden c.s.] lijkt geen respect te hebben voor het recht van erfdienstbaarheid dat op zijn perceel is gevestigd ten gunste van [eisers c.s.] Een recht waar hij, zo blijkt uit de eerdere procedures, heel goed weet van had toen hij het perceel kocht. [gedaagden c.s.] lijkt niet genegen om vrijwillig een ongestoord, effectief gebruik van het recht van weg door [eisers c.s.] , of derden namens [eisers c.s.] , toe te laten. Zo heeft hij, nadat de vonnissen van 29 augustus 2019 en 21 februari 2020 al waren gewezen, één van de hekwerken die toegang tot het overpad geeft, afgesloten met een hangslot.

4.11.

[eisers c.s.] heeft geen omstandigheden gesteld op grond waarvan desondanks aangenomen mag worden dat van het opleggen van een nog hogere dwangsom wel een voldoende prikkel tot nakoming zal uitgaan. Het enkele feit dat [gedaagden c.s.] nog over voldoende vermogen beschikt, waardoor een verschuldigde dwangsom ook werkelijk betaald zal kunnen worden, is hiervoor niet genoeg. Er zullen daarom geen (hogere) dwangsommen worden opgelegd.

4.12.

[eisers c.s.] heeft ook nog gevorderd gemachtigd te worden zelf obstakels, hekwerken en begroeiing te verwijderen als [gedaagden c.s.] dat niet doet. Op grond van de wet (artikel 5:75 BW) heeft [eisers c.s.] het recht om, op eigen kosten, alles te doen wat nodig is om de erfdienstbaarheid uit te oefenen. De werkzaamheden waartoe [eisers c.s.] gemachtigd wil worden, mag hij uitvoeren. Hoewel dat in beginsel op eigen kosten is, bestaat aanleiding om de kosten van het verwijderen van obstakels die een onbelemmerde toegang in de weg staan, op grond van de redelijkheid en billijkheid bij [gedaagden c.s.] neer te leggen. [gedaagden c.s.] weet dat hij toegang moet verlenen en hij weet ook aan welke voorwaarden deze toegang moet voldoen, gelet op de grote voertuigen die ten behoeve van de bewerking van de landbouwgrond over de toegangsweg rijden. Als [gedaagden c.s.] zelf op zijn perceel spullen plaatst op een zodanige wijze dat geen sprake meer is van een onbelemmerde toegang, moeten de kosten van de verwijdering van die obstakels voor zijn rekening komen.

4.13.

Het snoeien van de begroeiing moet als normaal onderhoud van de toegangsweg worden beschouwd; dat komt voor eigen rekening van [eisers c.s.] Verwijdering van de hekwerken is, zolang invulling wordt gegeven aan hetgeen hierboven is overwogen over het openen en sluiten van de hekwerken, (nog) niet aan de orde. In dat geval staan de hekwerken immers niet in de weg aan een ongestoord gebruik van de erfdienstbaarheid. Gelet op de verhoudingen tussen partijen zal de vordering op dit punt worden toegewezen zoals in het dictum staat vermeld.

4.14.

Tot slot nog het volgende. In juni/juli 2020 hebben, dankzij de bemoeienis van de gemachtigde van [gedaagden c.s.] , uitgebreide opruimwerkzaamheden en snoeiwerkzaamheden plaatsgevonden op het perceel van [gedaagden c.s.] , waardoor de toegangsweg weer volledig vrij is van obstakels en groen. De voorzieningenrechter spreekt de hoop uit dat dit een permanente situatie zal blijken te zijn en dat de verhouding tussen partijen, die vanwege de erfdienstbaarheid nog vaak met elkaar geconfronteerd zullen worden, maar die in de eerste plaats ook buren van elkaar zijn, weer kan normaliseren. Dit neemt het belang van [eisers c.s.] bij toewijzing van de vorderingen zoals hierboven overwogen echter niet weg. Tot een totaaloplossing zijn partijen helaas (nog) niet gekomen. Gelet op de schermutselingen die zich ook in de afgelopen weken nog hebben voorgedaan, kan niet met voldoende zekerheid worden gerekend op de onbelemmerde toegang. Daarom heeft [eisers c.s.] belang bij zijn vorderingen.

4.15.

[gedaagden c.s.] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers c.s.] worden begroot op:

- betekening oproeping € 105,03

- griffierecht 304,00

- salaris advocaat 980,00

Totaal € 1.389,03

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

verbiedt [gedaagden c.s.] om de twee hekwerken op de toegangsweg te sluiten en gesloten te houden vanaf 1 april tot en met 31 oktober tussen 07.00 uur en 22.00 uur, op de dagen dat deze door [eisers c.s.] zijn geopend ten behoeve van werkzaamheden op de percelen van [eisers c.s.] die door de toegangsweg worden ontsloten, onder de voorwaarde dat [eisers c.s.] deze hekwerken iedere dag direct weer afsluit nadat de werkzaamheden zijn beïndigd, ook als dit eerder is dan 22.00 uur,

5.2.

machtigt [eisers c.s.] om zelf over te gaan tot het verwijderen van obstakels (op kosten van [gedaagden c.s.] ) en begroeiing (op eigen kosten) met behulp van de deurwaarder en om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis op dit onderdeel te bewerkstelligen, indien [gedaagden c.s.] in gebreke blijft hieraan te voldoen,

5.3.

veroordeelt [gedaagden c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op € 1.389,03, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.4.

veroordeelt [gedaagden c.s.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,

5.5.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Jaarsveld en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2020.1

1 type: KD (4403) coll:

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.