5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op tijdstippen in de periode van 14 september 2012 tot en met 25 september 2017 te Lelystad en Swifterbant, telkens opzettelijk hoeveelheden geld (van in totaal 118.108,99 euro), die toebehoorden aan [benadeelde 2] en welke goederen verdachte onder zich had in zijn hoedanigheid van penningmeester - belast met het beheer van de financiën van voornoemde stichting -, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
feit 2
op tijdstippen in de periode van 4 november 2013 tot en met 23 augustus 2019 in Nederland, telkens opzettelijk hoeveelheden geld (van in totaal 37.803 euro), die toebehoorden aan [benadeelde 1] , en welke goederen verdachte onder zich had in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of penningmeester - belast met het beheer van de financiën van voornoemde stichting -, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
11 BESLISSING
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres De Meent 4 te Lelystad en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
* op geen enkele wijze de functie van penningmeester zal bekleden, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- -
wijst de vordering van [aangever 1] namens [benadeelde 1] geheel toe tot een bedrag van € 30.000,-;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 30.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 185 dagen gijzeling;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. M.C. Danel en N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. R. Carbo en I.S.A. Nahumury griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 augustus 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 september 2012 tot en met 25 september 2017 te Lelystad en/of Swifterbant, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer hoeveelheden geld (van in totaal ongeveer 118.308,99 euro), in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte onder zich had in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of penningmeester en/of beheerder - belast met het beheer van de financiën van voornoemde stichting -, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
feit 2
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 november 2013 tot en met 23 augustus 2019 te Almere en/of Swifterbant, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer hoeveelheden geld (van in totaal ongeveer 37.803 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte onder zich
had in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of penningmeester en/of beheerder - belast met het beheer van de financiën van voornoemde stichting -, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;