3.1.
[verzoeker] verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Primair:
a. De door [verweerster] op 22 maart 2021 gegeven opzegging te vernietigen;
b. [verweerster] te gebieden om [verzoeker] binnen 48 uur na de af te geven beschikking, toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten op straffe van een dwangsom van € 1.000, - per dag;
c. [verweerster] te veroordelen aan [verzoeker] te betalen het overeengekomen salaris vanaf 22 maart tot 1 april ad € 1.803,63 bruto exclusief vakantietoeslag (8%) en betaling van de pensioenpremie, vermeerderd met de wettelijke verhoging over het salaris ad € 901,82 bruto, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf iedere datum van verschuldigdheid tot aan de dag van voldoening;
d. [verweerster] te veroordelen tot doorbetaling aan [verzoeker] van het overeengekomen salaris van
€ 5.926,20 exclusief vakantietoeslag (8%) en betaling van de pensioenpremie, vanaf 1 april 2021 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf iedere datum van verschuldigdheid tot aan de dag van voldoening;
e. [verweerster] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [verzoeker] op grond van
artikel 6:162 BW ad € 25.000, -;
f. [verweerster] te verplichten binnen 48 uur na het wijzen van het vonnis aan de samenwerkingspartners van [verweerster] de opgestelde rectificatie te verzenden, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie vastgestelde tekst tot rectificatie, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag;
g. [verweerster] te veroordelen in de kosten van de procedure.
II. Subsidiair:
a. [verweerster] te veroordelen tot betaling van een vergoeding op grond van art. 7:672 lid 10 BW ad € 17.587,59, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van voldoening;
b. [verweerster] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding op grond van art. 7:673 lid 1 sub a onder 1 BW ad € 13.278,92 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van voldoening;
c. [verweerster] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding op grond van art. 7:681 lid 1 sub a BW ad € 494.969,96, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen
billijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van voldoening;
d. [verweerster] te veroordelen tot betaling van de resterende vakantietoeslag ad € 697,48, vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van voldoening;
e. [verweerster] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [verzoeker] op grond van artikel 6:162 BW ad € 25.000, -;
f. [verweerster] te verplichten binnen 48 uur na het wijzen van het vonnis aan de samenwerkingspartners van [verweerster] de opgestelde rectificatie te verzenden, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie vastgestelde tekst tot rectificatie, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag;
g. [verweerster] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[verweerster] verzoekt bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
Op de verzoeken van [verzoeker]
niet ontvankelijk te verklaren, althans de verzoeken van [verzoeker] af te wijzen;
Op de tegenverzoeken van de [verweerster]
I. [verzoeker] te veroordelen tot betaling aan de [verweerster] van de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 jo. lid 3 BW ad. € 14.868,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd;
II. (voorwaardelijk) indien de opzegging van de arbeidsovereenkomst d.d. 22 maart 2021 wordt vernietigd:
a. a) de arbeidsovereenkomst tussen de [verweerster] en [verzoeker] te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 onder e BW dan wel op grond van artikel 7:669 lid 3 onder h BW dan wel op grond van artikel 7:669 lid 3 onder g BW, dan wel op grond van artikel 7:669 lid 3 onder h BW, althans op grond van een andere in goede justitie te bepalen redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 BW;
b) daarbij de arbeidsovereenkomst op een zo kort mogelijke termijn te ontbinden en te bepalen dat er door de [verweerster] geen transitievergoeding verschuldigd is;
In de verzoeken van [verzoeker] en de verzoeken van de [verweerster]
[verzoeker] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.3.
Naar aanleiding van de tegenverzoeken van [verweerster] verzoekt [verzoeker] het volgende:
I. Primair:
a. De door [verweerster] verzochte gefixeerde schadevergoeding af te wijzen;
b. De door [verweerster] verzochte ontbindingen van de arbeidsovereenkomst op achtereenvolgens de e-, h-, g- en i-grond van art. 7:669 lid 3 BW af te wijzen;
c. [verweerster] te veroordelen in de kosten van de procedure.
II. Subsidiair, indien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt:
a. De arbeidsovereenkomst te ontbinden rekening houdende met de opzegtermijn van
twee kalendermaanden;
b. [verweerster] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding op grond van art. 7:673 lid 1 sub a onder 1 BW ad € 13.278,92 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van voldoening;
c. Een verhoging van € 6.639,46 bruto toe te kennen op grond van art. 7:671b lid 8 BW, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, indien de kantonrechter de
arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van art. 7:669 lid 3 sub i BW;
d. [verweerster] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding op grond van art. 7:681 lid 1 sub a BW ad € 494.969,96, dan wel een door U E.A. in goede justitie te bepalen billijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van voldoening;
e. [verweerster] te veroordelen in de kosten van de procedure.