2 TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort, feitelijk en chronologisch weergegeven, op neer dat [verdachte] :
Ten aanzien van 16/659028-20 (Eend)
Primair in de periode van 2 februari 2017 tot en met 10 januari 2018 in Nederland met een ander of anderen heeft geprobeerd de moord op [slachtoffer 2] uit te lokken;
Subsidiair op 26 februari 2017 in Nederland medeplichtig is geweest aan de poging tot het uitlokken van de moord op [slachtoffer 2] ;
Meer subsidiair in de periode van 2 februari 2017 tot en met 10 januari 2018 in Nederland met een ander of anderen voorbereidingshandelingen voor de moord op [slachtoffer 2] heeft verricht;
Ten aanzien van 16/659121-19 (Mus, Barbera en Arford)
Feit 1, primair in de periode van 17 februari tot en met 19 februari 2017 in Nederland met een ander of anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 22] te vermoorden;
Feit 1, subsidiair in de periode van 17 februari tot en met 19 februari 2017 in Nederland met een ander of anderen de poging om [slachtoffer 22] te vermoorden heeft uitgelokt;
Feit 1, meer subsidiair in de periode van 17 februari tot en met 19 februari 2017 in Nederland met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan de poging om [slachtoffer 22] te vermoorden;
Feit 1, nog meer subsidiair in de periode van 17 februari tot en met 19 februari 2017 in Nederland met een ander of anderen heeft geprobeerd de moord op [slachtoffer 22] uit te lokken;
Feit 1, nog meer meer in de periode van 17 februari tot en met 19 februari 2017 in
subsidiair Nederland met een ander of anderen de voorbereiding van de moord op [slachtoffer 22] heeft uitgelokt;
Feit 1, meest subsidiair in de periode van 17 februari tot en met 19 februari 2017 in Nederland met een ander of anderen voorbereidingshandelingen voor de moord op [slachtoffer 22] heeft verricht;
Feit 2, primair op 9 maart 2017 te [plaats] met een ander of anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 10] te vermoorden;
Feit 2, subsidiair in de periode van januari tot en met 9 maart 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen de poging om [slachtoffer 10] te vermoorden heeft uitgelokt;
Feit 2, meer subsidiair in de periode van januari tot en met 9 maart 2017 te [plaats] met een ander of anderen heeft geprobeerd de moord op [slachtoffer 10] uit te lokken;
Feit 2, nog meer meer in de periode van januari 2017 tot en met 9 maart 2017 te
subsidiair [plaats] met een ander of anderen de voorbereiding van de moord op [slachtoffer 10] heeft uitgelokt;
Feit 2, meest subsidiair in de periode van januari tot en met 9 maart 2017 te [plaats] met een ander of anderen voorbereidingshandelingen voor de moord op [slachtoffer 10] heeft verricht;
Feit 3, primair op 17 maart 2017 te [plaats] met een ander of anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 11] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] te vermoorden;
Feit 3, subsidiair in de periode van januari tot en met 17 maart 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen de poging om [slachtoffer 11] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] te vermoorden heeft uitgelokt;
Feit 3, meer subsidiair in de periode van januari tot en met 17 maart 2017 te [plaats] met een ander of anderen heeft geprobeerd de moorden op [slachtoffer 11] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] uit te lokken;
Feit 3, nog meer meer in de periode van januari 2017 tot en met 17 maart 2017 te
subsidiair [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen de voorbereiding van de moorden op [slachtoffer 11] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] heeft uitgelokt;
Feit 3, meest subsidiair in de periode van januari tot en met 17 maart 2017 te [plaats] met een ander of anderen voorbereidingshandelingen voor de moorden op [slachtoffer 11] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] heeft verricht;
Ten aanzien van 16/659031-20 (Charlie17)
Primair op 17 april 2017 te [plaats] met een ander of anderen [slachtoffer 15] heeft vermoord;
Subsidiair in de periode van 1 januari tot en met 17 april 2017 te [plaats] samen met een ander of anderen de moord op [slachtoffer 15] heeft uitgelokt;
Meer subsidiair in de periode van 1 januari tot en met 17 april 2017 te [plaats] met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan de moord op [slachtoffer 15]
Ten aanzien van 16/659121-19 (Gezicht en Breuk)
Feit 4, primair op 28 juni 2017 te [plaats] met een ander of anderen heeft geprobeerd personen in/rond de woning aan de [adres] te doden door een raketwerper op de woning te richten en de trekker over te halen;
Feit 4, subsidiair in de periode van 26 juni tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] de poging om personen in/rond de woning aan de [adres] te doden heeft uitgelokt;
Feit 4, meer subsidiair in de periode van 26 juni tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan de poging om personen in/rond de woning aan de [adres] te doden;
Feit 4, meer meer subsidiair op 28 juni 2017 te [plaats] met een ander of anderen personen in/rond de woningen aan de [adres] en [adres] met de dood heeft bedreigd door een raketwerper op de woning aan de [adres] te richten;
Feit 4, nog meer meer in de periode van 26 juni tot en met 28 juni 2017 te [plaats]
subsidiair en/of [plaats] de bedreiging van personen in/rond de woningen aan de [adres] en [adres] heeft uitgelokt;
Feit 4, meest subsidiair in de periode van 26 juni tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan de bedreiging van personen in/rond de woningen aan de [adres] en [adres] ;
Feit 5, primair in de periode van 26 juni tot en met 28 juni 2017 te [plaats] met een ander of anderen de poging om personen in/rond de woning aan de [adres] te doden heeft uitgelokt;
Feit 5, subsidiair in de periode van 26 juni tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan de poging om personen in/rond de woning aan de [adres] te doden;
Feit 6, primair op 29 juni 2017 te [plaats] met een ander of anderen heeft geprobeerd personen in/rond de woning aan de [adres] en een naastgelegen woning te doden door met een vuurwapen op die woningen te schieten;
Feit 6, subsidiair in de periode van 26 juni tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen de poging tot het doden van personen in/rond de woningen aan de [adres] heeft uitgelokt;
Feit 6, meer subsidiair in de periode van 26 juni tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan de poging tot het doden van personen in/rond de woningen aan de [adres] ;
Feit 6, meer meer subsidiair op 29 juni 2017 te [plaats] openlijk geweld heeft gepleegd op de [straat] door woningen te beschieten;
Feit 6, nog meer meer in de periode van 26 juni tot en met 29 juni 2017 te [plaats]
subsidiair en/of [plaats] met een ander of anderen het plegen van openlijk geweld op de [straat] heeft uitgelokt;
Feit 6, nog meer meer meer in de periode van 26 juni tot en met 29 juni 2017 te [plaats]
subsidiair en/of [plaats] met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan het plegen van openlijk geweld op de [straat] ;
Feit 6, nog meer meer meer op 29 juni 2017 te [plaats] met een ander of anderen personen
meer subsidiair in/rond de woningen aan de [adres] met de dood heeft bedreigd door met een vuurwapen op die woningen te schieten;
Feit 6, nog meer meer meer in de periode van 26 juni tot en met 29 juni 2017 te [plaats]
meer meer subsidiair en/of [plaats] de bedreiging van de bewoners van de [adres] heeft uitgelokt;
Feit 6, meest subsidiair in de periode van 26 juni tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan de bedreiging van de bewoners van de [adres] ;
Feit 7 in de periode van 26 juni tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen voorbereidingshandelingen voor de doodslag op de bewoners van de woning aan de [adres] heeft verricht;
Feit 8, primair op 7 juli 2017 te [plaats] [slachtoffer 1] met een ander of anderen heeft vermoord;
Feit 8, subsidiair in de periode van 5 juli tot en met 7 juli 2017 te [plaats] , [plaats] en/of [plaats] met een ander of anderen de moord op [slachtoffer 1] heeft uitgelokt;
Feit 8, meer subsidiair in de periode van 5 juli tot en met op 7 juli 2017 te [plaats] , [plaats] , en/of [plaats] met een ander of anderen medeplichtig is geweest aan de moord op [slachtoffer 1] ;
Ten aanzien van 16/659035-20 (Deelname criminele organisatie)
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 21 november 2018 te [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] en/of [plaats] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die als oogmerk het plegen van levensdelicten, de voorbereiding daarvan en het voorhanden hebben van wapens en munitie had.
De rechtbank heeft geconstateerd dat het aan [verdachte] onder 16/659121-19 (Gezicht en Breuk) feit 4 meer meer subsidiair en feit 5 primair tenlastegelegde in de kern exact hetzelfde feitencomplex behelsde, namelijk bedreiging van personen rond de [adres] en [adres] te [plaats] op 28 juni 2017 door een raketwerper op de [adres] te richten. Dit ziet de rechtbank als een kennelijke misslag.
Het ligt op de weg van de rechter om de tekst van in een tenlastelegging voorkomende misslagen te verbeteren, indien de verdachte daardoor in zijn verdediging niet wordt geschaad. Zo'n verbetering is niet een wijziging van de tenlastelegging in de zin van artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), maar slechts een vaststelling van de juiste inhoud van de tenlastelegging, waarvoor geen medewerking van het Openbaar Ministerie of de verdachte is vereist. Nu de rechtbank zoals hierna wordt overwogen tot bewezenverklaring zal komen van het onder feit 4 meer meer subsidiair tenlastegelegde heeft zij de tenlastelegging verbeterd gelezen in die zin dat feit 5 primair is komen te vervallen en feit 5 subsidiair wordt gelezen als feit 5 primair en feit 5 meer subsidiair als feit 5 subsidiair, zoals hiervoor is opgenomen.
3. VOORVRAGEN, OVERWEGINGEN EN ALGEMENE CONCLUSIES MET BETREKKING TOT DE KROONGETUIGE
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Het debat dat is gevoerd over de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging heeft zich toegespitst op het inzetten van de kroongetuige in het Eris-proces.
3.1
De kroongetuige
3.1.1
Algemeen
De kerntaak van de zittingsrechter met betrekking tot een kroongetuige is tweeledig. Zij beoordeelt de betrouwbaarheid van diens verklaringen en de rechtmatigheid van de overeenkomst die met de kroongetuige is gesloten, voor zover de rechtmatigheid is betwist.
Als eerste zal de rechtbank de totstandkoming van de overeenkomst met [medeverdachte 1] schetsen. Daarna zal zij de verweren bespreken die de rechtmatigheid van de overeenkomst betreffen en de daaraan te verbinden gevolgen. Vervolgens komen de verweren die de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kroongetuige betwisten aan bod. Hoewel niet alle raadslieden zich concreet bij alle verweren hebben aangesloten, zal de rechtbank deze verweren ambtshalve bespreken in alle vonnissen waarin de verklaringen van [medeverdachte 1] van belang zijn.
Bij de beoordeling heeft de rechtbank rekening gehouden met de bepalingen in de artikelen 226g Sv e.v., die zien op de kroongetuigeregeling, op artikel 359a Sv en op artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM).
3.1.2
Totstandkoming van de overeenkomst
Op 13 oktober 2017 is [medeverdachte 1] aangehouden op verdenking van de moord op [slachtoffer 1] gepleegd op 7 juli 2017 te [plaats] . Hij heeft als verdachte in die zaak een bekennende verklaring afgelegd. In november 2017 heeft [medeverdachte 1] kenbaar gemaakt dat hij bereid en in staat was om over meer dan alleen zijn eigen rol in deze zaak verklaringen af te leggen in ruil voor bescherming, omdat hij vreesde voor zijn leven. Tussen januari 2018 tot en met mei 2018 heeft [medeverdachte 1] in totaal 25 zogenaamde kluisverklaringen afgelegd tegenover het team Bijzondere Getuigen. Op 12 november 2018 heeft de rechter-commissaris in strafzaken de voorgenomen overeenkomst tussen de Staat en [medeverdachte 1] getoetst en rechtmatig bevonden. Op 13 november 2018 heeft de Staat een overeenkomst gesloten met [medeverdachte 1] . Daarbij heeft [medeverdachte 1] zich verbonden om als getuige zonder voorbehoud, volledig en naar waarheid verklaringen af te leggen met betrekking tot een aantal in de overeenkomst genoemde misdrijven (de zogenoemde ‘dealfeiten’) en afstand gedaan van zijn verschoningsrecht als verdachte (de rechtbank begrijpt: in zijn hoedanigheid van getuige). De officier van justitie verbond zich om bij volledige nakoming door [medeverdachte 1] de strafeis voor zijn aandeel in de dealfeiten te zullen stellen op twaalf jaar gevangenisstraf. Daarbij werd opgemerkt dat de strafeis tegen een verdachte die geen kroongetuige was, bij gelijke omstandigheden een gevangenisstraf van 24 jaren zou bedragen (“de basisstrafeis”). De strafvervolging van [medeverdachte 1] zou zich, behoudens gewijzigde omstandigheden, uitstrekken tot het medeplegen van de moord op [slachtoffer 1] , medeplegen van het voorhanden hebben van twee vuurwapens, medeplegen van opzetheling van twee personenauto’s, medeplegen van opzettelijk gebruikmaken van een valse kentekenplaat, alsmede – bij voldoende bewijs – medeplegen van poging doodslag dan wel bedreiging en vernieling op 28 en 29 juni 2017 aan de [straat] te [plaats] en tot deelname aan een criminele organisatie.
3.1.3
Rechtmatigheid van de overeenkomst
Er zijn diverse verweren gevoerd die strekken tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dan wel tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van [medeverdachte 1] , omdat de overeenkomst met [medeverdachte 1] niet rechtmatig gesloten zou zijn.
Hiertoe is door de verdediging onder meer aangevoerd dat het onmogelijk is te toetsen of de inhoud van de verklaringen van [medeverdachte 1] is beïnvloed door eventuele verboden toezeggingen in het kader van de met [medeverdachte 1] gesloten beschermingsovereenkomst, omdat deze laatste niet toetsbaar of controleerbaar is. Voorts is volgens de verdediging de uiteindelijke netto strafeis van acht jaar in de overeenkomst disproportioneel laag en is door het Openbaar Ministerie op ongerechtvaardigde en onbegrijpelijke gronden afgezien van vervolging van [medeverdachte 1] in het deelonderzoek Langenhorst. Ook is aangevoerd dat in de overeenkomst verboden beloningen zijn ingebouwd. Dit omdat het Openbaar Ministerie geen ontnemingsvordering indient voor onder meer het wederrechtelijk door [medeverdachte 1] verkregen voordeel van € 10.000,- voor de moord op [slachtoffer 1] , omdat [medeverdachte 1] een miljoenenschuld die hij aan derden heeft niet meer zal hoeven te betalen omdat hij straks in de anonimiteit verdwijnt en omdat de vader van [medeverdachte 1] niet zal worden vervolgd. Deze beloningen zouden niet openlijk zijn gedeeld met de rechtbank en de verdediging.
De rechtbank moet aan de hand van de feiten en omstandigheden die ten tijde van het tot stand komen van de overeenkomst met [medeverdachte 1] aan de orde waren, de vraag beantwoorden of deze overeenkomst binnen de grenzen van het recht is gebleven. De rechtbank zal dit bespreken bij de hieronder genoemde onderwerpen.
Overeenkomst ex artikel 226g Sv in dit geval mogelijk?
De rechtbank dient allereerst te beoordelen of de overeenkomst met [medeverdachte 1] dringend noodzakelijk was om de opsporing, voorkoming of beëindiging van feiten mogelijk te maken die anders niet of niet tijdig zou plaatsvinden, of er een redelijke verhouding was tussen het belang van de te verkrijgen informatie en de te leveren tegenprestatie en of de overeenkomst ook overigens binnen de grenzen van het recht is gebleven.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [medeverdachte 1] betrekking hebben op misdrijven als bedoeld in artikel 226g, eerste lid Sv. De rechtbank is verder van oordeel dat het Openbaar Ministerie het op goede gronden dringend noodzakelijk heeft geacht om tot een overeenkomst met [medeverdachte 1] te komen. [medeverdachte 1] kon immers verklaren over een aantal voltooide levensdelicten waarvan de opsporing op een dood spoor was beland en zonder zijn verklaringen niet binnen afzienbare tijd tot resultaat had geleid. Zijn verklaringen betroffen niet alleen vermeende uitvoerders, maar ook vermeende opdrachtgevers. Door de verklaringen van [medeverdachte 1] is zicht gekregen op een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van liquidaties in opdracht van anderen voor geld en die tot dan toe onder de radar was gebleven. Ook boden zijn verklaringen veel aanknopingspunten voor nader onderzoek in lopende onderzoeken en zaken die op dat moment nog niet bekend waren bij de politie.
Beïnvloeding door beschermingsovereenkomst?
Het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd dat vóór het sluiten van de overeenkomst niet over de details van een getuigenbeschermingsovereenkomst met de kroongetuige wordt gesproken. Er wordt alleen toegezegd dat kroongetuigen hulp en steun zullen krijgen om na afloop van de detentie elders een veilig bestaan op te bouwen. De details en de financiële aspecten komen pas aan de orde als de fictieve datum van invrijheidstelling van de kroongetuige in zicht komt. Nu de verklaringen reeds lang daarvoor zijn afgelegd kunnen die niet beïnvloed zijn door de beschermingsovereenkomst.
De rechtbank bespreekt het verweer omtrent de beschermingsovereenkomst in het licht van de zorgplicht die wordt ontleend aan de positieve verplichtingen van het EVRM, het burgerlijk recht en aan de in artikel 226l Sv neergelegde bepaling. Aan deze zorgplicht wordt in voorkomende gevallen uitvoering gegeven door het maken van afspraken over getuigenbescherming met kroongetuigen. Door de medewerking te vragen van deze getuigen aan de opsporing, neemt de Staat ook een gedeelte van de ‘veiligheidsverantwoordelijkheid’ van deze persoon op zich.
Uit het samenstel van de wettelijke regeling en de toepasselijke beleidsregels volgt dat met betrekking tot de rechtmatigheid en de doelmatigheid van maatregelen van getuigenbescherming in de strafvorderlijke context aan de strafrechter in het geheel geen toetsende rol is toebedeeld. De kroongetuigenregeling en de getuigenbescherming betreffen juist juridisch twee verschillende trajecten. Hoewel in de afgelopen jaren soms duidelijk werd dat er in de praktijk wel degelijk verstrengeling kan bestaan tussen de strafvorderlijke overeenkomst en de beschermingsovereenkomst, in die zin dat de mate van ervaren geboden veiligheid en de bereidheid om te verklaren elkaar kunnen beïnvloeden, en er in de literatuur regelmatig wordt gepleit voor een vorm van externe, rechterlijke toetsing van de beschermingsovereenkomst, biedt de wet hiervoor ook thans nog geen grond. De Hoge Raad heeft in dit kader overwogen: “Zo een verplichting zou – temeer omdat de huidige wet geen specifieke regeling kent met betrekking tot de afscherming van processtukken in het belang van de veiligheid van de kroongetuige – onverenigbaar zijn met het doel van bescherming van de getuige en de aard van de daartoe strekkende maatregelen.”.1De rechtbank wijst er overigens in dit verband op dat de kluisverklaringen door [medeverdachte 1] reeds zijn afgelegd vóórdat de strafvorderlijke overeenkomst met hem is gesloten, dus zonder dat hij wist óf de overeenkomst gesloten zou worden en zo ja, onder welke voorwaarden, terwijl de details van de beschermingsovereenkomst nóg later, namelijk pas kort voor het aflopen van de gevangenisstraf zullen worden bepaald. Dit levert dus geen aanwijzing op dat er sprake is van verboden toezeggingen in het kader van de beschermingsovereenkomst.
Overeenkomst proportioneel?
De rechtbank zal achtereenvolgens ingaan op de omvang van de vervolging van [medeverdachte 1] en het afzien van vervolging van de vader van [medeverdachte 1] , de basisstrafeis, de eis en het achterwege laten van een ontnemingsvordering en het feit dat [medeverdachte 1] een schuld aan derden niet meer zou hoeven te betalen.
Bij requisitoir heeft het Openbaar Ministerie uitgebreid toegelicht dat de beslissing om [medeverdachte 1] niet te vervolgen in Langenhorst ruim ná het sluiten van de overeenkomst is genomen door de zaaksofficieren naar aanleiding van de resultaten van het opsporingsonderzoek en dat daarbij geen gebruik is gemaakt van het opportuniteitsbeginsel, maar dat is beslist dat een vervolging in de ogen van het Openbaar Ministerie geen kans van slagen had. Deze beslissing was volgens het Openbaar Ministerie gelegen in het gegeven dat [medeverdachte 1] – in tegenstelling tot de andere verdachten – uitgebreide verklaringen heeft afgelegd en duidelijk heeft gemaakt dat hij de moord helemaal niet wilde plegen en ook tijdig is gestopt. Deze verklaringen acht het Openbaar Ministerie betrouwbaar en in lijn met andere onderzoeksbevindingen.
De rechtbank hanteert het volgende juridisch kader. In de Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken (hierna te noemen: de Aanwijzing) zijn beleidsregels geformuleerd over de toepassing van de artikelen 226g tot en met 226l Sv. In de Aanwijzing is geregeld welke toezeggingen aan getuigen toelaatbaar zijn en welke toezeggingen niet. Punt 5.1 van deze Aanwijzing bevat een verbod om toezeggingen te doen met betrekking tot de inhoud van de tenlastelegging (bijvoorbeeld het aantal feiten op de tenlastelegging en de zwaarte daarvan). Punt 5.2 bevat een verbod om in afwijking van het geldende opsporings- en vervolgingsbeleid af te zien van actieve opsporing of vervolging van strafbare feiten.
Bij de beoordeling door het Openbaar Ministerie of vervolging van een verdachte voor een bepaald strafbaar feit opportuun is spelen in ieder geval de aard van het feit, de bewijsbaarheid van het feit en het algemeen belang een rol. Ook in geval van een potentiële kroongetuige is de afweging daarvan bij uitstek een taak van het Openbaar Ministerie. De rechter die de overeenkomst met een kroongetuige toetst, dient deze afweging in beginsel te eerbiedigen. Het is niet de taak van die rechter om zelf te bepalen voor welke feiten de kroongetuige zou moeten worden vervolgd en welke strafeis bij die vervolging zou passen. Wel dient de rechter, gelet op de geldende wet- en regelgeving, te toetsen of er geen sprake is geweest van onderhandelingen met de getuige over het aantal ten laste te leggen feiten en de kwalificatie daarvan en of niet in afwijking van het geldende opsporings- en vervolgingsbeleid aan de getuige is toegezegd af te zien van vervolging voor bepaalde feiten. In dat geval zou er immers sprake kunnen zijn van een niet toegestane toezegging in de zin van de Aanwijzing.
De rechtbank stelt vast dat is gesteld noch gebleken dat [medeverdachte 1] en het Openbaar Ministerie hebben onderhandeld over de ten laste te leggen feiten. Het Openbaar Ministerie heeft zoals hiervoor besproken verklaard dat de vervolgingsbeslissing in het deelonderzoek Langenhorst het resultaat was van intern overleg tussen de zaaksofficieren ruim ná het sluiten van de overeenkomst en dat het resultaat daarvan aan [medeverdachte 1] is medegedeeld. Evenmin is gebleken dat het achterwege laten van vervolging van [medeverdachte 1] voor zijn handelingen in dit deelonderzoek is te duiden als een verboden toezegging. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. Artikel 226g, tweede lid Sv schrijft voor dat in de overeenkomst met een kroongetuige wordt vastgelegd voor welke feiten de getuige zelf zal worden vervolgd. Dat betekent dat het Openbaar Ministerie de strafbaarheid van het feit, de kans op een veroordeling en aspecten van algemeen belang naar de stand van zaken van dat moment moet inschatten. Vanuit een oogpunt van algemeen belang is niet onbegrijpelijk dat het Openbaar Ministerie de vervolging van de potentiële kroongetuige beperkt tot feiten waarvoor reeds op dat moment voldoende bewijs voorhanden lijkt te zijn of die mogelijkheid in ieder geval reëel te achten is na verder opsporingsonderzoek. Wanneer het Openbaar Ministerie een kroongetuige ook zou moeten vervolgen voor feiten waarin de bewijspositie dubieus is of zeer weinig kans van slagen heeft, zouden de te verwachten veroordeling en de straf(eis) uiterst onzeker worden. Het nuttig effect van de kroongetuigenregeling zou in die interpretatie ernstig worden aangetast.
Het Openbaar Ministerie heeft na de totstandkoming van de overeenkomst geoordeeld dat de slagingskans van een vervolging van [medeverdachte 1] in de zaak Langenhorst te klein was, omdat – kort gezegd – bewijs voor het vereiste opzet op de moord bij [medeverdachte 1] ontbrak. De rechtbank acht deze beoordeling in de zaak van [medeverdachte 1] weliswaar voor (enige) discussie vatbaar, maar niet zo onbegrijpelijk dat geoordeeld zou kunnen worden dat het niet anders kan dan dat in afwijking van het geldende opsporings- en vervolgingsbeleid aan de getuige is toegezegd af te zien van vervolging voor bepaalde feiten en dat het achterwege laten van vervolging voor dit feit achteraf moet worden opgevat als een verkapte verboden toezegging voor het afleggen van verklaringen. De rechtbank acht de beslissing van het Openbaar Ministerie om alleen te vervolgen in bewijstechnisch stevig ogende zaken dan ook rechtmatig.
Voor een toezegging aan [medeverdachte 1] dat zijn vader [A] niet zal worden vervolgd voor strafbare feiten in Eris is geen enkele aanwijzing gevonden in het dossier.
Netto strafeis disproportioneel?
Het Openbaar Ministerie heeft gesteld dat geen sprake is van een disproportionele eis. Zoals hiervoor besproken heeft het Openbaar Ministerie in de overeenkomst de basisstrafeis bepaald op 24 jaren en, bij nakoming van de verplichtingen door [medeverdachte 1] , toegezegd om 50% hiervan als straf te zullen eisen, namelijk twaalf jaren gevangenisstraf.
De rechtbank hanteert het volgende juridisch kader. Ook voor de tegen een kroongetuige te formuleren basisstrafeis geldt dat het Openbaar Ministerie een ruime beoordelingsvrijheid heeft die de rechter heeft te eerbiedigen. Op voorhand kan echter niet worden uitgesloten dat een toegezegde basisstrafeis zo onbegrijpelijk laag is dat het verschil met een reguliere strafeis niet anders kan worden opgevat dan als tegenprestatie voor af te leggen verklaringen. De rechter dient in verband daarmee te toetsen of het Openbaar Ministerie, gelet op alle omstandigheden van het geval en met inachtneming van zijn ruime beoordelingsvrijheid, in redelijkheid tot de toegezegde basisstrafeis heeft kunnen komen.
De rechtbank kan de rechtmatigheid van die basisstrafeis slechts afmeten aan de feiten die daadwerkelijk aan [medeverdachte 1] ten laste zijn gelegd. Zoals gezegd gaat het om het medeplegen van een moord, het voorhanden hebben van wapens, de heling van auto’s en het voorhanden hebben van een valse kentekenplaat en zijn daarbij tevens de feiten betrokken in het deelonderzoek Gezicht en deelname aan een criminele organisatie. Al deze feiten overziende acht de rechtbank de basisstrafeis van 24 jaren niet zo onverklaarbaar laag dat deze niet anders kan worden verklaard dan als een verkapte tegenprestatie voor het afleggen van verklaringen, terwijl de maximale strafkorting van 50% niet wordt overschreden. Daarom acht de rechtbank de overeenkomst met [medeverdachte 1] ook op dit punt niet onrechtmatig.
Bij aanvang van de inhoudelijke behandeling heeft het Openbaar Ministerie evenwel aangekondigd bij requisitoir een lagere straf te zullen eisen dan in de overeenkomst is toegezegd. Dit naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen op 1 juli 2021. In deze nieuwe wet is de termijn van de voorwaardelijke invrijheidstelling gemaximeerd tot twee jaar bij gevangenisstraffen vanaf zes jaar. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst zou een gevangenisstraf van twaalf jaar een netto straf van acht jaar betekenen. Daar mocht [medeverdachte 1] bij het sluiten van de overeenkomst van uitgaan. In het geval van de nieuwe wet betekent een gevangenisstraf van twaalf jaar een netto straf van tien jaar. De inhoud van de overeenkomst biedt volgens het Openbaar Ministerie ruimte om een zodanige gevangenisstraf te eisen die erop neerkomt dat de kroongetuige netto acht jaar moet zitten. Bij requisitoir is daarom niet 24 jaar gevangenisstraf als uitgangspunt genomen, maar twintig jaar gevangenisstraf, die met 50% is verminderd tot de uiteindelijke eis van tien jaar in plaats van twaalf jaar.
De rechtbank overweegt dat bij het aangaan van de overeenkomst in 2018 de oude regelgeving gold dat een veroordeelde in beginsel na afloop van twee derde van zijn gevangenisstraf in aanmerking kwam voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Het Openbaar Ministerie en [medeverdachte 1] hebben bij het aangaan van de overeenkomst geen rekening gehouden met de gevolgen die de Wet straffen en beschermen zou hebben voor de uitvoering van de aan [medeverdachte 1] op te leggen straf. Na de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen zou [medeverdachte 1] bij een gelijkblijvende basiseis immers in een nadeliger positie komen te verkeren dan waar hij op grond van de overeenkomst van uit mocht gaan. Zijn netto straf zou namelijk twee jaar langer zijn.
Hoewel in de overeenkomst alleen gesproken wordt over de basiseis en niet over de netto uit te zitten gevangenisstraf, acht de rechtbank aannemelijk dat juist de te verwachten netto straf voor [medeverdachte 1] van belang is geweest bij de vraag of hij de overeenkomst wilde aangaan, zoals ter terechtzitting bij requisitoir respectievelijk pleidooi ook expliciet door beide partijen is betoogd. In die zin is er dan ook sprake van een wijziging van omstandigheden die tot gevolg heeft dat de overeenkomst voor [medeverdachte 1] nu anders uitpakt dan hij bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten. De rechtbank betrekt verder bij haar oordeel dat ook een basisstrafeis van twintig jaar op zichzelf nog past binnen de ruime beoordelingsvrijheid die het Openbaar Ministerie toekomt en dus ook op zichzelf beschouwd niet zo onbegrijpelijk laag is dat deze moet worden gezien als een ontoelaatbare, verkapte tegenprestatie voor het afleggen van zijn verklaringen. Gelet op het belang dat opgewekt vertrouwen in beginsel gehonoreerd dient te worden is de rechtbank dan ook van oordeel dat het Openbaar Ministerie in afwijking van de overeenkomst zijn eis ter zitting mocht baseren op een basisstrafeis van twintig jaar. De rechtmatigheid van de overeenkomst wordt daardoor ook achteraf niet aangetast.
Dat betekent dat er gelet op het voorgaande geen sprake is van disproportionele eis. Ook op dit punt is de overeenkomst daarom rechtmatig.
Ontoelaatbare toezegging inzake ontneming?
De rechtbank hanteert het volgende juridisch kader. Voor zover het Openbaar Ministerie los van een eventuele overeenkomst ook al niet tot vordering van het wederrechtelijk verkregen voordeel zou zijn overgegaan, hoeft het dat bij een getuige met wie een overeenkomst is gesloten ook niet te doen. Het Openbaar Ministerie kan dan eenzijdig beslissen van ontneming af te zien, zonder dat van een toezegging in de zin van de Aanwijzing sprake is. Ook op dit punt komt aan het Openbaar Ministerie een zekere beoordelingsvrijheid toe. Wel zal uit de motivering van het besluit om volledig van een ontnemingsvordering af te zien, moeten blijken dat geen sprake is van een verkapte financiële beloning voor het afleggen van verklaringen.
Het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een toezegging aan [medeverdachte 1] dat er geen ontnemingsvordering zal worden ingediend. Uit de stukken die zijn opgenomen in het dossier blijkt niet dat hierover is gesproken tussen de officier van justitie van het team Bijzondere Getuigen en [medeverdachte 1] en zijn advocaat. Hoewel dit had gekund, is daarover geen afspraak gemaakt. Het Openbaar Ministerie heeft verder aangevoerd dat [medeverdachte 1] na afloop van zijn detentie elders, vermoedelijk in een ver land, een veilig nieuw bestaan zal moeten opbouwen. Financieel gezien begint hij bij nul en zal hij in het begin een redelijke tegemoetkoming van het team Getuigenbescherming ontvangen. Bij de bepaling van de hoogte van die tegemoetkoming is het uitgangspunt dat iemand gezien de nieuwe leefomstandigheden een redelijk bestaan kan opbouwen. Een eventuele ontneming zou dus ook door het team Getuigenbescherming betaald moeten worden. Dat is volgens het Openbaar Ministerie geen werkelijke ontneming en uit oogpunt van de Staat een vestzak-broekzak-aangelegenheid. Om die reden zal het Openbaar Ministerie geen vordering ontneming indienen voor [medeverdachte 1] .
De rechtbank is van oordeel dat het Openbaar Ministerie in het licht van het geschetste kader in het ontbreken van eigen verhaalsmogelijkheden bij [medeverdachte 1] op enigszins afzienbare termijn voldoende reden heeft kunnen zien om een ontnemingsvordering niet opportuun te achten. Van een zo onbegrijpelijke beslissing dat er in feite slechts sprake kan zijn van een verkapte financiële beloning is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
De verdediging heeft nog aangevoerd dat [medeverdachte 1] in het criminele circuit een miljoenenschuld heeft aan derden, en dat deze schuld hem feitelijk is kwijtgescholden omdat [medeverdachte 1] door het aangaan van de overeenkomst onvindbaar is geworden voor zijn schuldeisers.
Voor zover de verdediging heeft betoogd dat op dit punt sprake is van een (verkapte) beloning, verwerpt de rechtbank dit verweer. Allereerst is niet gebleken dat de kroongetuige een juridisch afdwingbare (miljoenen)schuld heeft bij derden. Reeds daarom slaagt dit verweer niet. Los daarvan is geen sprake van enige toezegging door het Openbaar Ministerie dat deze schulden niet meer betaald zouden hoeven worden en slaagt het verweer ook daarom niet.
Samenvatting en conclusie
De overeenkomst met [medeverdachte 1] heeft betrekking op feiten als bedoeld in artikel 226g Sv. Het Openbaar Ministerie heeft het sluiten van de overeenkomst op goede gronden dringend noodzakelijk geacht en heeft de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit niet overschreden. Noch uit de omvang van de vervolging, noch uit de strafeis, noch uit het achterwege laten van een ontnemingsvordering kan worden afgeleid dat aan [medeverdachte 1] verboden toezeggingen zijn gedaan in ruil voor het afleggen van verklaringen. Ook in onderling verband en samenhang bezien is geen sprake van een overschrijding van de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit, zodat de verweren strekkende tot niet-ontvankelijkheid of het uitsluiten van bewijs van de verklaringen van [medeverdachte 1] op die grond niet slagen.
3.1.4
Betrouwbaarheid verklaringen kroongetuige
Door diverse raadslieden is aandacht gevraagd voor de onbetrouwbaarheid van de getuige. Aangevoerd is dat [medeverdachte 1] al sinds jonge leeftijd op meerdere terreinen strafbare feiten pleegt, zoals handel in drugs en oplichtingen. Omdat hij al zijn hele leven liegt en bedriegt, is het zeer riskant om zijn verklaringen te gebruiken voor het bewijs, zeker nu [medeverdachte 1] een duidelijk eigen belang heeft bij het afleggen van zijn verklaringen, aldus de raadslieden.
Alle raadslieden hebben daarnaast op inhoudelijke gronden de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] betwist. Zoals in de zaak van [medeverdachte 14] is verwoord: “De kroongetuige heeft veel vermoedens, invullingen, veronderstellingen en gevoelens en verkeerde ten tijde van de feiten waarover hij verklaart niet zelden onder invloed van verdovende middelen. Hij is na talloze verhoren door de politie, bij de rechter-commissaris en op de zitting nauwelijks meer in staat om onderscheid te maken tussen wat hij daadwerkelijk heeft meegemaakt, wat hij van derden heeft gehoord en wat hij later heeft opgepikt uit de media. De primaire bron is uiteindelijk vaak [medeverdachte 5] , die ooit iets tegen hem gezegd zou hebben, al weet hij niet meer waar, wanneer, in welke bewoordingen en in welke context.”. Andere raadslieden hebben daaraan nog toegevoegd dat de verklaringen bewust of onbewust onbetrouwbaar zijn te achten: door de wijze van verhoren, namelijk het toepassen van Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP), het bestaan van valse herinneringen en het voeden met informatie door politie en justitie. De verklaringen kunnen daarom niet worden gebezigd voor het bewijs. In ieder geval is het volgens de raadslieden noodzakelijk om deze verklaringen met grote voorzichtigheid te benaderen. Voorwaardelijk is verzocht om nader deskundigenonderzoek te gelasten over geheugentraining, dan wel hierover een deskundige ter zitting te bevragen.
Het Openbaar Ministerie heeft hiertegen het volgende aangevoerd. [medeverdachte 1] heeft in zijn kluisverklaringen slechts uit zijn eigen geheugen geput. In de vele tactische verklaringen die [medeverdachte 1] bij de verhoorders uit het onderzoek Eris heeft afgelegd, heeft [medeverdachte 1] globaal telkens hetzelfde verhaal verteld, maar vooral méér dan in zijn kluisverklaringen. Nergens is hij teruggekomen op zijn eerder afgelegde kluisverklaringen in de zin dat deze bewust onjuist zouden zijn geweest. De tactische verklaringen bevatten vooral meer details dan de kluisverklaringen, dit naar aanleiding van verhelderende vragen. Uiteindelijk is [medeverdachte 1] geconfronteerd met de onderzoeksresultaten. Soms om uit te leggen hoe zijn verklaringen passen in het beeld dat met harde onderzoeksbevindingen tot stand is gekomen, maar ook om zaken, die hij zich kennelijk niet goed herinnerde, helder te krijgen. Dat ging vaak om tijd en plaats. Zo heeft hij zich vergist of één bepaalde ontmoeting van zijn vele ontmoetingen met [medeverdachte 5] in [plaats] of [plaats] heeft plaatsgevonden en heeft hij grote moeite gehad om bepaalde gebeurtenissen in tijd goed te plaatsen. Het Openbaar Ministerie heeft tot slot opgemerkt dat als gevolg van de zeer getrapte wijze van verhoren van [medeverdachte 1] en de letterlijke uitwerking van zijn verhoren, het in elk geval helder is hoe zijn verklaringen tot stand zijn gekomen en controle ten behoeve van de bruikbaarheid van zijn verklaringen goed uitvoerbaar is.
De rechtbank overweegt als volgt. Vooropgesteld wordt dat de rechtbank niet de betrouwbaarheid van de persoon van [medeverdachte 1] maar die van zijn verklaringen dient te toetsen.
Een kritische benadering van de verklaringen van [medeverdachte 1] ligt voor de hand, nu hij deze heeft afgelegd als kroongetuige. Immers, het feit dat een kroongetuige van het Openbaar Ministerie een tegenprestatie krijgt in ruil voor zijn verklaringen, verschaft hem een bijzondere positie, die maakt dat zijn verklaringen met extra behoedzaamheid dienen te worden benaderd, zoals voorgeschreven in artikel 360, tweede lid Sv in verband met artikel 342, tweede lid Sv. De eis van behoedzaamheid geldt in het bijzonder waar het gaat om die verklaringen die zien op informatie die [medeverdachte 1] stelt van [medeverdachte 5] te hebben verkregen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 11] hebben over [medeverdachte 5] immers verklaard dat hij informatie wel eens aandikte of dat hij met desinformatie strooide. Uitgangspunt is dat ‘de auditu-verklaringen’ in beginsel bruikbaar zijn voor bewijs, maar dat de verdediging wel de gelegenheid moet hebben gehad om de getuige, het liefst ter terechtzitting, te horen. Vastgesteld kan worden dat de verdediging [medeverdachte 1] ook ter zitting aan vele indringende verhoren heeft onderworpen, waarbij het aspect ‘van horen zeggen van [medeverdachte 5] ’ uitvoerig aan de orde is geweest. Het zou dan ook te ver gaan om aan de verklaringen van [medeverdachte 1] om die reden op voorhand slechts de waarde van steunbewijs toe te kennen, zeker omdat de beweerde bron van de ‘de auditu-verklaringen’, [medeverdachte 5] , zich hoofdzakelijk heeft beperkt tot het enkel ontkennen van de beweringen van [medeverdachte 1] .
Op de rechtbank komt [medeverdachte 1] in zijn wijze van verklaren bij de politie en de rechter-commissaris, maar ook ter terechtzitting, zelfverzekerd, helder en in grote lijnen consistent over. Bij deze algemene positieve indruk staat voorop dat [medeverdachte 1] zichzelf heeft belast in zaken waarin hij tot op dat moment bij het Openbaar Ministerie in het geheel niet in beeld was gekomen en het gegeven dat zijn, op punten gedetailleerde, verklaringen voor een belangrijk deel ook bevestiging vinden in objectieve onderzoeksbevindingen. De rechtbank wijst hier onder meer op de bevindingen in het uitgebreide verificatie/falsificatiedossier. Wel is duidelijk gebleken dat [medeverdachte 1] grote moeite heeft met het plaatsen van gebeurtenissen in de tijd en dat hij bepaalde zaken heeft ingevuld en met elkaar verward, zoals bijvoorbeeld in de deelonderzoeken Lis en Barbera. Ook heeft [medeverdachte 1] zijn verklaringen gedurende het proces op punten moeten nuanceren, daar waar hij eerder, al dan niet ingegeven door zijn eigen overtuigingen, in al te concluderende zin had verklaard. Sommige ongerijmdheden in de verklaringen van [medeverdachte 1] zijn niet geheel opgehelderd of op andere wijze verklaarbaar gebleken. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in de deelonderzoeken Charlie17 en Langenhorst, daar waar het de gang van zaken in aanloop naar de moord, dan wel de rol van [medeverdachte 1] zelf betreft. Ook in deze beide zaken, die in de vonnissen van de verdachten die het betreft en voor zover relevant bij de beantwoording van de vragen van 348 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) nader aan de orde komen, komt de rechtbank evenwel niet op voorhand tot de conclusie dat [medeverdachte 1] bewust niet volledig naar waarheid heeft verklaard.
Ondanks de kanttekeningen die op punten bij de verklaringen van [medeverdachte 1] kunnen worden geplaatst, blijft, tegen de achtergrond van het totaal van zijn vele verklaringen in het licht van de overige onderzoeksbevindingen, het beeld van [medeverdachte 1] als een overwegend betrouwbaar verklarende getuige in stand. Uit de verbatim uitgewerkte verhoren van [medeverdachte 1] is van het toepassen van NLP, van het opwekken van valse herinneringen en het voeden van informatie in de verhoren door de politie niet gebleken, noch zijn hiervoor aanwijzingen te vinden. De rechtbank ziet dan ook geen noodzaak om hieromtrent nader deskundigenonderzoek te laten doen of een deskundige te bevragen, zodat het (voorwaardelijke) verzoek daartoe wordt afgewezen.
De genoemde kanttekeningen maken wel dat de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte 1] met de vereiste extra behoedzaamheid zal benaderen. De rechtbank geeft hieraan op de volgende wijze concreet uiting. Een verklaring van [medeverdachte 1] over het daderschap van een medeverdachte bij een tenlastegelegd feit kan in beginsel in aanzienlijke mate bijdragen aan het bewijs maar slechts dan leiden tot een veroordeling van deze medeverdachte indien er naast deze verklaring sprake is van ander zelfstandig bewijs, dus uit andere bron, dat deze verklaring in voldoende mate ondersteunt. Voor de feitelijke invulling hiervan verwijst de rechtbank naar de bespreking van de diverse deelonderzoeken.
12 BESLISSING
- verklaart het onder 16/659121-19: feit 1 primair – meer subsidiair, feit 2: primair – subsidiair, feit 3, feit 4: primair – meer meer subsidiair, feit 5, feit 6: primair – meer meer subsidiair, feit 7 en 16/659031-20: primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een levenslange gevangenisstraf;
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
- -
BD.01.01.01 Samsung
- -
BD.01.01.02 BQ
Benadeelde partij
Charlie17
[benadeelde 1]
- -
wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 20.000,-, bestaande uit immateriële schade;
- -
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 20.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 130 dagen gijzeling;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- -
wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 20.000,-, bestaande uit immateriële schade;
- -
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 20.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 130 dagen gijzeling;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- -
wijst de vordering van [benadeelde 3] toe tot een bedrag van € 1.200,-, bestaande uit € 450,- materiële schade en € 750,- immateriële schade;
- -
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- -
verklaart [benadeelde 3] voor wat betreft de meer gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 1.200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- -
wijst de vordering van [benadeelde 4] toe tot een bedrag van € 947,08,-, bestaande uit € 197,08 materiële schade en € 750,- immateriële schade;
- -
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 947,08 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- -
wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van € 13.154,96, bestaande uit materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- -
verklaart [benadeelde 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- -
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat € 13.154,96 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 86 dagen gijzeling;
- -
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en O.P. van Tricht, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. N. Kruijswijk en B. van Dam, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juli 2022.
Bijlage 1: de zittingsdagen
30 en 31.
1, 7, 9, 17, 20, 28 en 30.
1, 5, 8, 12, 14, 15 en 26.
2, 5, 9, 11, 12, 16, 18 en 30.
2.
11, 13, 18, 21, 27, 28 en 31.
3, 4, 7, 8, 10, 11, 14, 15, 21, 22 en 24.
8, 14, 16 en 28.
6 en 19.
12.
5.
Bijlage 2: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
Ten aanzien van 16/659121-19 (Mus, Barbera, Arford, Gezicht en Breuk)
1.
Primair
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 17 februari 2017 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 22] van het leven te beroven,
- -
met een of meer van zijn mededaders (een) gesprek(ken) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft gevoerd, en/of
- -
een of meer van zijn mededader(s) een hoeveelheid geld in het vooruitzicht heeft gesteld of laten stellen voor het plegen en/of laten plegen van voornoemde beoogde liquidatie op [slachtoffer 22] , en/of
- -
van een of meer van zijn mededader(s) de/een opdracht(en) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft aangenomen, en/of
- -
bij een of meer van zijn mededader(s) (een) opdracht(en) met betrekking tot voornoemde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft uitgezet, en/of
- -
(een) zogenaamde spotter(s) heeft ingezet om hem en/of een of meer van zijn mededader(s) van informatie met betrekking tot [slachtoffer 22] te voorzien, en/of
- -
met een of meer van zijn mededader(s) informatie omtrent de bewegingen van [slachtoffer 22] en/of een/het voertuig waarmee [slachtoffer 22] zich zou verplaatsen heeft gedeeld, en/of
- -
(een) zogenaamde ‘head(s)’ heeft aangestuurd om voornoemde beoogde liquidatie uit te voeren, en/of
- -
zijn opdrachtgever(s) van de beoogde liquidatie heeft laten weten dat ze “volop in missie zijn”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
[medeverdachte 5] en/of een of meer van zijn mededader(s) op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 17 februari 2017 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 5] en/of een of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 22] van het leven te beroven,
- -
met een of meer van zijn mededader(s) (een) gesprek(ken) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft gevoerd, en/of
- -
een of meer van zijn mededader(s) een hoeveelheid geld in het vooruitzicht heeft gesteld of laten stellen voor het plegen en/of laten plegen van voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] , en/of
- -
van een of meer van zijn mededader(s) (een) opdracht(en) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft aangenomen, en/of
- -
bij een of meer van zijn mededader(s) (een) opdracht(en) en met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft uitgezet, en/of
- -
(een) zogenaamde spotter(s) heeft ingezet om hem en/of een of meer van zijn mededader(s) van informatie met betrekking tot [slachtoffer 22] te voorzien, en/of
- -
informatie omtrent de bewegingen van [slachtoffer 22] en/of een/het voertuig waarmee [slachtoffer 22] zich zou verplaatsen te delen, en/of
- -
(een) zogenaamde ‘head(s)’ heeft aangestuurd om voornoemde beoogde liquidatie uit te voeren, en/of
- -
zijn opdrachtgevers van voornoemde beoogde liquidatie heeft laten weten dat ze “volop in missie zijn”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welk misdrijf verdachte en/of zijn mededader(s) op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 17 februari 2017 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, door giften en/of beloften en/of door misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, door aan/van [medeverdachte 5] en/of een of meer van zijn mededader(s)
- -
een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen of laten stellen voor het plegen en/of laten plegen van voornoemde beoogde liquidatie op [slachtoffer 22] , en/of
- -
een of meer berichten inhoudende – al dan niet – instructie(s) met betrekking tot de beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] te (willen) ontvangen, waaronder – zakelijk weergegeven –:
- of hij ‘ [slachtoffer 22] ’ wil, en/of
- er werk van gemaakt wordt en ‘ [slachtoffer 22] ’ dagelijks met een neefje van hen loopt, en/of
- dat [slachtoffer 22] nu gelokt kan worden, en/of
- (kenteken)gegevens van het/een voertuig waarmee die [slachtoffer 22] zich zou verplaatsen en/of zou worden opgehaald en/of afgezet en/of de frequentie waarmee dit zou gebeuren, en/of
- dat ‘men’ nog even geduld moet hebben en dat de mensen die hem ( [slachtoffer 22] ) afzetten hen gaan inseinen en dat iedereen ‘klaar staat’, en/of
- een of meer berichten inhoudende – al dan niet – instructie(s) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] te sturen en/of door te sturen, waaronder – zakelijk weergegeven – :
- dat hij ‘ [slachtoffer 22] ’ graag wil, en/of
- als [slachtoffer 22] verbrand kan worden in ‘fiets’ (auto) dat top is, en/of
- of [slachtoffer 22] nog dit weekend of uiterlijk maandag gedaan kan worden voor 80(.000
- euro), en/of
- wanneer hij/zij [slachtoffer 22] vandaag kan/kunnen laten slapen dat mooi zou zijn, en/of
- telefoons kunnen/moeten meegenomen worden en/of ‘yzers’ (vuurwapens) kunnen worden opgehaald, en/of
- hij [slachtoffer 22] laatst wilde lokken maar dat dat mis ging omdat deze onder meer met een gepantserde auto kwam;
(art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht; art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair:
[medeverdachte 5] en/of een of meer van zijn mededader(s) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 5] en/of een of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 22] van het leven te beroven,
- -
met een of meer van zijn mededaders (een) gesprek(ken) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft gevoerd, en/of
- -
een of meer van zijn mededader(s) een hoeveelheid geld in het vooruitzicht heeft gesteld of laten stellen voor het plegen en/of laten plegen van de moord op [slachtoffer 22] , en/of
- -
van een of meer van zijn mededader(s) de/een opdracht(en) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft aangenomen, en/of
- -
bij een of meer van zijn mededader(s) (een) opdracht(en) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] heeft uitgezet , en/of
- -
(een) zogenaamde spotter(s) heeft ingezet om hem en/of een of meer van zijn mededader(s) van informatie met betrekking tot [slachtoffer 22] te voorzien, en/of met een of meer van zijn mededader(s) informatie omtrent de bewegingen van [slachtoffer 22] en/of een/het voertuig waarmee [slachtoffer 22] zich zou verplaatsen heeft gedeeld, en/of
- -
(een) zogenaamde ‘head(s)’ heeft aangestuurd om voornoemde beoogde liquidatie uit te voeren, en/of
- -
zijn opdrachtgever(s) van de beoogde liquidatie heeft laten weten dat ze “volop in missie zijn”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 februari 2017 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door aan/van [medeverdachte 5] en/of een of meer van zijn mededader(s)
- -
een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen of laten stellen voor het plegen en/of
- -
laten plegen van voornoemde beoogde liquidatie op [slachtoffer 22] , en/of
- -
een of meer berichten inhoudende –al dan niet – instructie(s) met betrekking tot de beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] te (willen) ontvangen, waaronder – zakelijk weergegeven –:
- of hij ‘ [slachtoffer 22] ’ wil, en/of
- er werk van gemaakt wordt en ‘ [slachtoffer 22] ’ dagelijks met een neefje van hen loopt, en/of
- dat [slachtoffer 22] nu gelokt kan worden, en/of
- (kenteken)gegevens van het/een voertuig waarmee die [slachtoffer 22] zich zou verplaatsen en/of zou worden opgehaald en/of afgezet en/of de frequentie waarmee dit zou gebeuren, en/of
- dat ‘men’ nog even geduld moet hebben en dat de mensen die hem ( [slachtoffer 22] ) afzetten hen gaan inseinen en dat iedereen ‘klaar staat’, en/of
- een of meer berichten inhoudende –al dan niet – instructie(s) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] te sturen en/of door te sturen, waaronder – zakelijk weergegeven –:
- dat hij ‘ [slachtoffer 22] ’ graag wil, en/of
- als [slachtoffer 22] verbrand kan worden in ‘fiets’ (auto) dat top is, en/of
- of [slachtoffer 22] nog dit weekend of uiterlijk maandag gedaan kan worden voor 80(.000 euro), en/of
- wanneer hij/zij [slachtoffer 22] vanavond kan/kunnen laten slapen dat mooi zou zijn, en/of
- telefoons kunnen/moeten meegenomen worden en/of ‘yzers’ (vuurwapens) kunnen worden opgehaald, en/of
- hij [slachtoffer 22] laatst wou lokken maar dat dat mis ging omdat deze met een gepantserde auto kwam;
(art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht; art 48 Wetboek van Strafrecht)
Nog meer subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 17 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld en/of bedreiging en/of door misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen en/of giften en/of beloften, een of meer anderen heeft gepoogd te bewegen een misdrijf te begaan, te weten het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 22] van het leven te beroven, door aan/van een of meer van zijn mededaders:
- een of meer berichten inhoudende – al dan niet – instructie(s) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] te (willen) ontvangen, waaronder – zakelijk weergegeven –:
- of hij ‘ [slachtoffer 22] ’ wil, en/of
- er werk van gemaakt wordt en ‘ [slachtoffer 22] ’ dagelijks met een neefje van hen loopt, en/of
- dat [slachtoffer 22] nu gelokt kan worden, en/of
- (kenteken)gegevens van het/een voertuig waarmee die [slachtoffer 22] zich zou verplaatsen en/of zou worden opgehaald en/of afgezet en/of de frequentie waarmee dit zou gebeuren, en/of
- dat ‘men’ nog even geduld moet hebben en dat de mensen die hem ( [slachtoffer 22] ) afzetten hen gaan inseinen en dat iedereen ‘klaar staat’, en/of
- een of meer berichten inhoudende –al dan niet – instructie(s) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] te sturen en/of door te sturen, waaronder – zakelijk weergegeven –:
- dat hij ‘ [slachtoffer 22] ’ graag wil, en/of
- als [slachtoffer 22] verbrand kan worden in ‘fiets’ (auto) dat top is, en/of
- of [slachtoffer 22] nog dit weekend of uiterlijk maandag gedaan kan worden voor 80(.000 euro), en/of
- wanneer hij/zij [slachtoffer 22] vanavond kan/kunnen laten slapen dat mooi zou zijn, en/of
- telefoons kunnen/moeten meegenomen worden en/of ‘yzers’ (vuurwapens) kunnen worden opgehaald, en/of
- hij [slachtoffer 22] laatst wou lokken maar dat dat mis ging omdat deze met een gepantserde auto kwam;
(art 46a Wetboek van Strafrecht)
Nog meer meer subsidiair
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] op tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 februari 2017 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord ( op [slachtoffer 22] ) (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert), opzettelijk een of meer informatiedragers, te weten een of meer PGP-telefoon(s) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 februari 2017 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften , misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11]
- -
een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen of laten stellen voor het plegen en/of laten plegen van voornoemde beoogde liquidatie op [slachtoffer 22] , en/of
- -
een of meer berichten inhoudende -al dan niet - instructie(s) met betrekking tot de beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] te (willen) ontvangen, waaronder – zakelijk weergegeven – :
- of hij ' [slachtoffer 22] ' wil, en/of
- er werk van gemaakt wordt en ‘ [slachtoffer 22] ' dagelijks met een neefje van hen loopt, en/of
- dat [slachtoffer 22] nu gelokt kan worden, en/of
- (kenteken)gegevens van het/een voertuig waarmee die [slachtoffer 22] zich zou verplaatsen en/of zou worden opgehaald en/of afgezet en/of de frequentie waarmee dit zou gebeuren, en/of
- dat 'men' nog even geduld moet hebben en dat de mensen die hem ( [slachtoffer 22] ) afzetten hen gaan inseinen en dat iedereen 'klaar staat', en/of
- een of meer berichten inhoudende -al dan niet- instructie(s) met betrekking tot voornoemde beoogde liquidatie van [slachtoffer 22] te sturen en/of door te sturen, waaronder – zakelijk weergegeven –:
- dat hij ' [slachtoffer 22] ' graag wil, en/of
- als [slachtoffer 22] verbrand kan worden in 'fiets' (auto) dat top is, en/of
- of [slachtoffer 22] nog dit weekend of uiterlijk maandag gedaan kan worden voor 80(.000 euro), en/of
- wanneer hij/zij [slachtoffer 22] vanavond kan/kunnen laten slapen dat mooi zou zijn, en/of
- telefoons kunnen/moeten meegenomen worden en/of 'yzers' (vuurwapens) kunnen worden opgehaald, en/of
- hij [slachtoffer 22] laatst wou lokken maar dat dat mis ging omdat deze met een gepantserde auto kwam;
(Art 46 en 47 Wetboek van Strafrecht)
Meest subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 februari 2017 tot en met 19 februari 2017, althans de maand februari 2017, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord op [slachtoffer 22] , hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert, opzettelijk een of meer informatiedragers, te weten een of meer PGP telefoon(s) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
(art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
Primair
hij op of omstreeks 9 maart 2017, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) van het leven te beroven, met een of meer vuurwapens aanwezig was op de plek waar die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) op dat moment aanwezig zou zijn met het oogmerk om vervolgens met die vuurwapens een of meer kogels af te vuren in de richting van die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] op of omstreeks 9 maart 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) van het leven te beroven, met een of meer vuurwapens aanwezig was op de plek waar die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) op dat moment aanwezig zou zijn met het oogmerk om vervolgens met die vuurwapens een of meer kogels af te vuren in de richting van die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 9 maart 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of door misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen, door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9]
- -
een hoeveelheid geld te overhandigen en/of een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
adresgegevens/verblijfplaatsen en/of de naam van die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) en/of andere informatie over die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) door te geven, dan wel ter beschikking te stellen;
(art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 9 maart 2017, althans in de maand maart 2017, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) door geweld en/of bedreiging en/of door misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen en/of giften en/of beloften [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] heeft gepoogd te bewegen een misdrijf te begaan, te weten het (in Nederland) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) van het leven beroven, door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9]
- -
een hoeveelheid geld te overhandigen en/of een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
adresgegevens/verblijfplaatsen en/of de naam van die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) en/of andere informatie over die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) door te geven, dan wel ter beschikking te stellen;
(art 46a Wetboek van Strafrecht; art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Nog meer meer subsidiair:
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 9 maart 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord op die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert), opzettelijk een of meer voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of vervoermiddelen, te weten een of meer PGP telefoons bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 9 maart 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9]
- -
een hoeveelheid geld te overhandigen en/of een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
adresgegevens/verblijfplaatsen en/of de naam van die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) en/of andere informatie over die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) door te geven, dan wel ter beschikking te stellen;
(art 46 Wetboek van Strafrecht’art 47 Wetboek van Strafrecht)
Meest subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 9 maart 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord op die man uit [plaats] ( [slachtoffer 10] ) (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert), opzettelijk een of meer voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of vervoermiddelen, te weten een of meer PGP telefoons bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
(art 289 Wetboek van Strafrecht; art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
Primair
hij op of omstreeks 17 maart 2017, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] van het leven te beroven, met gestolen auto's en vuurwapens onderweg is gegaan naar de plek waar [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] zich toen bevond(en) (en deze plek heel dicht heeft/hebben genaderd) om vervolgens met die vuurwapens kogels af te vuren in de richting van [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] , op of omstreeks 17 maart 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] van het leven te beroven, met gestolen auto's en vuurwapens onderweg is/zijn gegaan naar de plek waar [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] zich toen bevond(en) (en deze plek heel dicht heeft/hebben genaderd) om (vervolgens) met (een) vuurwapen(s) een of meer kogels op/in het lichaam van [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] af te vuren/schieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 17 maart 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of door misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9]
- -
een hoeveelheid geld te overhandigen en/of een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen
- -
en/of
- -
adresgegevens/verblijfplaatsen en/of de na(a)m(en) van [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of kentekengegevens van de door [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] gebruikte auto’s en/of andere informatie over [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of diens familie door te geven, dan wel ter beschikking te stellen;
(art 47 Wetboek van Strafrecht; art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 17 maart 2017, te [plaats] althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) door geweld en/of bedreiging en/of door misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen en/of giften en/of beloften [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] heeft gepoogd te bewegen een misdrijf te begaan, te weten het (in Nederland) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] van het leven beroven, door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9]
- -
een hoeveelheid geld te overhandigen en/of een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
adresgegevens/verblijfplaatsen en/of de na(a)m(en) van [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of kentekengegevens van de door [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] gebruikte auto’s en/of andere informatie over [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of diens familie door te geven, dan wel ter beschikking te stellen;
(art 46a Wetboek van Strafrecht; art 289 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Nog meer meer subsidiair
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 17 maart 2017, te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter _voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, , te weten moord op [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert), opzettelijk een of meer voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of vervoermiddelen, te weten:
- -
een of meer vuurwapens en/of
- -
een of meer (gestolen) auto's en/of
- -
een of meer PGP telefoons
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, welk feit verdachte in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 17 maart 2017, te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften , misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] ,
- -
een hoeveelheid geld te overhandigen en/of een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
adresgegevens/verblijfplaatsen en/of de na(a)m(en) van [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of kentekengegevens van de door [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] gebruikte auto's en/of andere informatie over [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] en/of diens familie door te geven, dan wel ter beschikking te stellen;
(art 46 Wetboek van Strafrecht; art 47 Wetboek van Strafrecht)
Meest subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 17 maart 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord op [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 12] (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert), opzettelijk een of meer voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of vervoermiddelen, te weten:
- -
een of meer vuurwapens en/of
- -
een of meer (gestolen) auto's en/of
- -
een of meer PGP telefoons
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
(art 289 Wetboek van Strafrecht; art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4.
Primair
hij op of omstreeks 28 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een raketwerper op voornoemde woning heeft gericht en/of de trekker van die raketwerper heeft overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 287 Wetboek van Strafrecht; art. 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 28 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voorgenomen misdrijf om een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een raketwerper op voornoemde woning heeft/hebben gericht en/of de trekker van die raketwerper heeft/hebben overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen
- -
een geldbedrag van ongeveer 5.000 euro, althans een geldbedrag, in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
die raketwerper ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(art. 287 Wetboek van Strafrecht; art. 45 Wetboek van Strafrecht; art. 47 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 28 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voorgenomen misdrijf om een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een raketwerper op voornoemde woning heeft/hebben gericht en/of de trekker van die raketwerper heeft/hebben overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen:
- -
die raketwerper ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(Art. 287 Wetboek van Strafrecht; Art. 45 Wetboek van Strafrecht; Art. 48 Wetboek van Strafrecht)
Meer meer subsidiair
hij op of omstreeks 28 juni 2017, in elk geval in op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 juni 2017 tot en met 21 mei 2019, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] en/of de [adres] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door dreigend een raketwerper op de/een woning gelegen aan de [adres] te richten;
(art. 285 Wetboek van Strafrecht)
Nog meer meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 28 juni 2017, in elk geval op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 juni 2017 tot en met 21 mei 2019, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] en/of de [adres] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door dreigend een raketwerper op de/een woning gelegen aan de [adres] te richten welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen
- -
een geldbedrag van ongeveer 5.000 euro, althans een geldbedrag, in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
die raketwerper ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
andere aanwijzingen voor de uitvoering van dat misdrijf te geven;
(Art. 285 Wetboek van Strafrecht; Art. 47 Wetboek van Strafrecht)
Meest subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 28 juni 2017, in elk geval op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 juni 2017 tot en met 21 mei 2019, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] en/of de [adres] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door dreigend een raketwerper op de/een woning gelegen aan de [adres] te richten tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen:
- -
die raketwerper ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(Art. 285 Wetboek van Strafrecht; Art. 48 Wetboek van Strafrecht)
5.
Primair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 28 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voorgenomen misdrijf om een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een raketwerper op een woning gelegen aan de [adres] heeft/hebben gericht en/of de trekker van die raketwerper heeft/hebben overgehaald terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders voornemens waren om een raketwerper op de woning gelegen aan de [adres] te richten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 28 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen
- -
een geldbedrag van ongeveer 5.000 euro, althans een geldbedrag, in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
die raketwerper ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
andere aanwijzingen voor de uitvoering van dat misdrijf te geven;
(art. 287 Wetboek van Strafrecht; art. 45 Wetboek van Strafrecht; art. 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 28 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voorgenomen misdrijf om een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een raketwerper op een woning gelegen aan de [adres] heeft/hebben gericht en/of de trekker van die raketwerper heeft/hebben overgehaald terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders voornemens waren om een raketwerper op de woning gelegen aan de [adres] te richten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 28 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen:
- -
die raketwerper ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(Art. 287Wetboek van Strafrecht; Art 45 Wetboek van Strafrecht; Art. 48 Wetboek van Strafrecht)
6.
Primair
hij op of omstreeks 29 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning gelegen aan de [adres] en/of (een) naastgelegen woningen(en) opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen met een vuurwapen op die woning(en) heeft geschoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 287 Wetboek van Strafrecht; art. 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 29 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voorgenomen misdrijf om een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning(en) gelegen aan de [adres] en/of [adres] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen met een vuurwapen op die woning(en) heeft/hebben geschoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5]
- -
een geldbedrag van ongeveer 5.000 euro, althans een geldbedrag, in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
dat vuurwapen en/of die (vlucht) auto ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(art. 287 Wetboek van Strafrecht; art. 45 Wetboek van Strafrecht; art. 47 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 29 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voorgenomen misdrijf om een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning(en) gelegen aan de [adres] en/of [adres] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen met een vuurwapen op die woning(en) heeft/hebben geschoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] :
- -
dat vuurwapen en/of die (vlucht) auto ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(Art. 287 Wetboek van Strafrecht; Art. 45 Wetboek van Strafrecht; Art. 48 Wetboek van Strafrecht)
Meer meer subsidiair
hij op of omstreeks 29 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, openlijk, op de [straat] te [plaats] , in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer goederen, te weten een of meer woningen gelegen aan de [adres] en/of [adres] , door meermalen met een vuurwapen op voornoemde woning(en) te schieten;
(art. 141 Wetboek van Strafrecht)
Nog meer meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] op of omstreeks 29 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, openlijk, op de [straat] te [plaats] , in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer goederen, te weten een of meer woningen gelegen aan de [adres] en/of [adres] , door meermalen met een vuurwapen op voornoemde woning(en) te schieten welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen door aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] :
- -
een geldbedrag van ongeveer 5.000 euro, althans een geldbedrag, in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
dat vuurwapen en/of die (vlucht) auto ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(art. 141 Wetboek van Strafrecht; art. 47 Wetboek van Strafrecht)
Nog meer meer meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] op of omstreeks 29 juni 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, openlijk, op de [straat] te [plaats] , in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld hebben/heeft gepleegd tegen een of meer goederen, te weten een of meer woningen gelegen aan de [adres] en/of [adres] , door meermalen met een wapen op voornoemde woning(en) te schieten, tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] :
- -
dat vuurwapen en/of die (vlucht) auto ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(Art 141 Wetboek van Strafrecht; Art. 48 Wetboek van Strafrecht)
Nog meer meer meer meer subsidiair
hij op of omstreeks 29 juni 2017, in elk geval op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 mei 2019, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer bewoners van en/of personen aanwezig in/rond de woning(en) gelegen aan de [adres] en/of [adres] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door meermalen met een vuurwapen op die woning te schieten;
(art. 285 Wetboek van Strafrecht)
Nog meer meer meer meer meer subisidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 29 juni 2017, in elk geval op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 mei 2019, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, de bewoners van de woning(en) gelegen aan de [adres] en/of [adres] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door meermalen met een vuurwapen op voornoemde woning(en) te schieten, welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in de periode van 26 juni 2017 tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] en/of die onbekend gebleven persoon/personen
- -
een geldbedrag van ongeveer 5.000 euro, althans een geldbedrag, in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
dat vuurwapen en/of die (vlucht) auto ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht; artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
Meest subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 29 juni 2017, in elk geval op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 mei 2019, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, de bewoners van de woning(en) gelegen aan de [adres] en/of [adres] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door meermalen met een vuurwapen op voornoemde woning(en) te schieten, tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 29 juni 2017 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 5] :
- -
dat vuurwapen en/of die (vlucht) auto ter beschikking te stellen en/of
- -
het adres van de woning die moest worden beschoten door te geven en/of
- -
een of meer aanwijzingen en/of informatie te verstrekken over de route naar de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
de omgeving te beschrijven van die/de woning(en) van vorenbedoelde bewoner(s) en/of
- -
een of meer andere aanwijzingen te geven voor de uitvoering van die/dat misdrijf/misdrijven;
(Art 285 Wetboek van Strafrecht; Art 48 Wetboek van Strafrecht)
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juni 2017 tot en met 29 juni 2017, te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten doodslag (op de bewoner(s) van de woning gelegen aan de [adres] te [plaats] ) als bedoeld in artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht (telkens) opzettelijk een of meer informatiedragers, te weten een of meer PGP telefoon(s) en/of (een) telefoon(s), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
(art 46 Wetboek van Strafrecht)
8.
Primair
hij op of omstreeks 7 juli 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in het lichaam van [slachtoffer 1] te schieten;
(art. 289 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 14] en/of [medeverdachte 15] op of omstreeks 7 juli 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft/hebben beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in het lichaam van [slachtoffer 1] te schieten, welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juli 2017 tot en met 7 juli 2017 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 14] en/of [medeverdachte 15] de plaats en/of tijd dat de liquidatie moest worden uitgevoerd door te geven en/of andere aanwijzingen voor de uitvoering van dat misdrijf te geven;
(art. 289 Wetboek van Strafrecht; art. 47 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 14] en/of [medeverdachte 15] op of omstreeks 7 juli 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft/hebben beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in het lichaam van [slachtoffer 1] te schieten, tot en/of bij welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juli 2017 tot en met 7 juli 2017 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 14] en/of [medeverdachte 15] instructies en/of informatie met betrekking tot locatie en tijd voor de uitvoering van de liquidatie van [slachtoffer 1] te geven c.q. door te geven en/of instructies en/of informatie met betrekking tot de afwikkeling van de liquidatie van [slachtoffer 1] te geven c.q. door te geven;
(art. 289 Wetboek van Strafrecht; art. 48 Wetboek van Strafrecht)
Ten aanzien van 16/659028-20 (Eend)
Primair
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 2 februari 2017 tot en met 10 januari 2018, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld en/of bedreiging en/of door misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen en/of giften en/of beloften, een of meer anderen heeft gepoogd te bewegen een misdrijf te begaan, te weten het tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven beroven, door een of meer van zijn mededaders middels PGP-telefoon(s) informatie/inlichtingen/gegevens met betrekking tot de beoogde liquidatie van [slachtoffer 2] te sturen en/of door te sturen zoals:
- -
het adres van de sportschool van [slachtoffer 2] , en/of
- -
dat [slachtoffer 2] iedere ochtend zou trainen in voornoemde sportschool, en/of
- -
dat [slachtoffer 2] voornoemde sportschool vaak alleen af zou sluiten, en/of
- -
het/de adres(sen) waar [slachtoffer 2] zou verblijven, en/of
- -
in welk voertuig de vriendin van [slachtoffer 2] zou rijden (te weten een Porsche), en/of
- -
een foto van [slachtoffer 2] , en/of
- -
dat zogenaamde heads op [slachtoffer 2] gezet gaan worden, en/of
- -
dat alles betaald zou worden, en/of
- -
dat er jongens zouden klaar staan;
(art 46a Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer anderen, op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 2 februari 2017 tot en met 10 januari 2018, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld en/of bedreiging en/of door misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen en/of giften en/of beloften, een of meer anderen heeft/hebben gepoogd te bewegen een misdrijf te begaan, te weten het tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven te beroven, door een of meer van zijn mededaders middels PGP-telefoon(s) informatie/inlichtingen/gegevens met betrekking tot de beoogde liquidatie van [slachtoffer 2] te sturen en/of door te sturen zoals:
- -
het adres van de sportschool van [slachtoffer 2] , en/of
- -
dat [slachtoffer 2] iedere ochtend zou trainen in voornoemde sportschool, en/of
- -
dat [slachtoffer 2] voornoemde sportschool vaak alleen af zou sluiten, en/of
- -
het/de adres(sen) waar [slachtoffer 2] zou verblijven, en/of
- -
dat zogenaamde heads op [slachtoffer 2] gezet gaan worden, en/of
- -
dat alles betaald zou worden, en/of
- -
dat er jongens zouden klaar staan;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 februari 2017, in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door informatie/inlichtingen/gegevens met betrekking tot de beoogde liquidatie [slachtoffer 2] (door) te sturen zoals:
- -
in welk voertuig de vriendin van [slachtoffer 2] zou rijden (te weten een Porsche), en/of
- -
een foto van [slachtoffer 2] ;
(art 46a Wetboek van Strafrecht; art 48 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 februari 2017 tot en met 10 januari 2018, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord op [slachtoffer 2] , hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert, opzettelijk een of meer informatiedragers, te weten een of meer PGP telefoon(s) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
(art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Ten aanzien van 16/659031-20 (Charlie17)
Primair
hij op of omstreeks 17 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 15] van het leven heeft beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in het hoofd, althans het lichaam van [slachtoffer 15] te schieten;
(art. 289 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13] op of omstreeks 17 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 15] van het leven heeft/hebben beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in het hoofd, althans het lichaam van [slachtoffer 15] te schieten; welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april tot en met 17 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13] een geldbedrag te overhandigen en/of in het vooruitzicht te stellen
(art. 289 Wetboek van Strafrecht; art. 47 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13] op of omstreeks 17 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 15] van het leven heeft/hebben beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in het hoofd, althans het lichaam van [slachtoffer 15] te schieten, tot en/of bij welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 17 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door aan [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13] een geldbedrag te overhandigen en/of in het vooruitzicht te stellen
(art. 289 Wetboek van Strafrecht; art. 48 Wetboek van Strafrecht)
Ten aanzien van 16/659035-20 (Deelname criminele organisatie)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 21 november 2018 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/althans (elders) in Nederland, al dan niet als oprichter, leider en/of bestuurder, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en/of (al dan niet in wisselende samenstellingen) een of meer medeverdachten [zijnde overwegend leden van de zogenaamde MC (MotorClub) [motorclub] ], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (onder meer):
- -
het opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een ander van het leven beroven (zoals bedoeld in artikel 287 en/of artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- -
voorbereiding daarvan (zoals bedoeld en omschreven in artikel 46 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht), en/of
- -
het voorhanden hebben van en/of overdragen van één of meer wapens van de categorieën 1 en/of II en/of III en/of van munitie van categorieën II en/of III (zoals bedoeld in de artikelen 13 en/of 14 en/of 26 en/of 31 van de Wet Wapens en Munitie).