uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2022 in de zaak tussen
[eiseres] ., te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: P.J. Voorsluijs),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats] , verweerder
(gemachtigde: A.N. van Ravenswaaij).
Procesverloop
In de beschikkingen van 30 april 2020 (biljetnummer [1] ) en 31 oktober 2020 (biljetnummer: [2] ) heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waardes van de volgende onroerende zaken in [plaats] voor het belastingjaar 2020 vastgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2019:
Bij deze beschikkingen heeft verweerder aan eiseres als eigenaar van deze onroerende zaken ook aanslagen onroerendezaakbelasting opgelegd, waarbij deze waardes als heffingsmaatstaf zijn gehanteerd.
Eiseres is tegen de beschikking in bezwaar gegaan. In de uitspraken op bezwaar van 30 december 2020 heeft verweerder het bezwaar met betrekking tot object 1 en het bezwaar met betrekking tot object 2 van eiseres ongegrond verklaard. De WOZ-waarde van object 1 en object 2 zijn hierbij gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de digitale zitting van 5 januari 2022. De gemachtigde van eiseres en [taxateur] (taxateur van verweerder) hebben deelgenomen aan de zitting.
Overwegingen
1. Eiseres stelt dat de WOZ-waardes van object 1 en object 2 te hoog zijn vastgesteld. Hierbij verwijst eiseres naar de eerdere procedure (UTR 20/1107). In deze procedure heeft de rechtbank de WOZ-waarde voor beide objecten verlaagd. Verweerder heeft op de zitting erkend dat de WOZ-waardes van de objecten niet juist en te hoog zijn vastgesteld. Verweerder heeft op de zitting voor object 1 een WOZ-waarde van € 15.750,- (€ 21,- * 750 m2) en voor object 2 een WOZ-waarde van € 47.250,- (€ 27,- * 1750 m2) voorgesteld. Eiseres heeft op de zitting met deze waardes ingestemd. De rechtbank stelt vast dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de WOZ-waardes voor het belastingjaar 2020.
2. Gelet op het voorgaande dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.
3. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart de beroepen gegrond;
-
vernietigt de uitspraken op bezwaar;
-
stelt de waarde van object 1 vast op € 15.750,-;
-
stelt de waarde van object 2 vast op € 47.250,-;
-
vermindert de aanslagen onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig;
-
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
-
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 720,- (2 * € 360,-) aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van A. Kasi, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: