Het had [verzoeker] naar het oordeel van de rechtbank duidelijk kunnen dan wel moeten zijn dat er diverse zaken – zoals de manier waarop [verzoeker] zijn werkzaamheden prioriteert en zijn stijl van leidinggeven – niet gingen zoals door [verweerster] gewenst was en dat hij daarop zijn werkwijze had moeten aanpassen. [verzoeker] heeft dat erkend, maar heeft te kennen gegeven de kritiek niet zo zwaar op te hebben gevat. Dat de beoordeling van 27 april 2021 overall als voldoende werd geduid en dat [verzoeker] steeds 100% van de “discretionary bonus” heeft ontvangen brengt niet met zich mee dat [verzoeker] er daarom vanuit mocht gaan dat hij geen verandering zou hoeven te brengen in zijn werkwijze. De diverse kritiekpunten uit de beoordeling, zoals weergegeven onder 3.8 en 3.9, vroegen wel degelijk om actie van [verzoeker] . Uit het feit dat de bonussen steeds aan [verzoeker] zijn uitbetaald, kon [verzoeker] evenmin afleiden dat [verweerster] tevreden was over de manier waarop hij zijn werkzaamheden verrichtte. [verweerster] heeft overigens ook toegelicht dat die bonussen niet afhankelijk waren van te behalen individuele targets, zodat het al dan niet toekennen van de bonussen hoe dan ook los staat van het functioneren. Door [verzoeker] is onvoldoende onderbouwd dat dit wel het geval zou zijn.
[verzoeker] heeft tijdens de zitting op de vragen van de rechter ook niet duidelijk kunnen maken op welke wijze hij geprobeerd heeft het tij te keren, anders dan dat hij vaker naar [land] zou zijn afgereisd. Ten aanzien van zijn stijl van leiding geven heeft [verzoeker] evenmin actie ondernomen.
Zeker van een [functie 4] had verwacht mogen worden dat de impact van de benoemde kritiekpunten duidelijk was en dat hij proactief aan de hand van deze kritiekpunten zou trachten het tij te keren. Van [verzoeker] als [functie 4] mag een grote mate van zelfstandigheid en een proactieve rol worden verwacht, waarbij het ook hoort om bij kritiek zo nodig om verduidelijking te vragen. Indien de gewenste veranderingen voor hem niet duidelijk zouden zijn, of daarbij ondersteuning nodig zou hebben gehad, had het op de weg van [verzoeker] gelegen daarover het gesprek aan te gaan. Daar heeft [verzoeker] geen initiatief in ondernomen. In de positie van [verzoeker] kon hij er niet mee volstaan kennis te nemen van kritiek, maar daar niets mee te doen. Daarbij wordt ook verwezen naar wat onder 3.3 is overwogen over de bijzondere positie van een [functie 4] .
Dat [verzoeker] een veel te grote portefeuille en workload had om aandacht te besteden aan de afzonderlijke afdelingen, is door [verzoeker] evenmin duidelijk kenbaar gemaakt aan [A] en/of [B] . Zeker op het moment dat [verzoeker] kritiek ontving van de andere bestuurders over de noodzaak meer aandacht te besteden aan de entiteit in [land] , had dat zeer wel op zijn weg gelegen dit ter sprake te brengen.
Verder heeft [verzoeker] tijdens de zitting benadrukt dat zijn focus op zijn taken en verantwoordelijkheden voor “ [....] ” lag en dat dit 60% van zijn tijd in beslag nam. Dat terwijl de focus volgens [verweerster] zou moeten liggen op de interne operabiliteit (zoals ook volgt uit de beoordeling en de brief waarin het ontslag wordt omschreven). Volgens [verweerster] zouden de werkzaamheden voor [....] ook zeker geen 60% in beslag moeten nemen bij voldoende delegeren. Daaruit volgt ook de bevestiging dat [verweerster] en [verzoeker] een andere visie hadden op de prioriteiten en uitvoering van taken waarmee [verzoeker] zich bezig moest houden en de manier van leiding geven.