Volgens [verzoeker] is sprake van inbedding van zijn functies binnen de organisatie van [verweerster] , omdat de functies van trainer en [functie] bij uitstek passen bij een voetbalvereniging als [verweerster] . Die inbedding blijkt volgens [verzoeker] ook uit het feit dat hij gebonden was aan alle regels en voorschriften van de vereniging en hij aan [verweerster] verantwoording verschuldigd was.
Tijdens de zitting heeft [verzoeker] toegelicht dat hij in de functie van [functie] de vereniging ondersteunde bij het verder professionaliseren van de club en het vorm geven aan het technisch beleid van de vereniging. Hij was technisch verantwoordelijk voor de hele jeugdopleiding, zorgde voor aansturing van de trainers en coaches, verzorgde interne opleidingen en hield zich daarnaast ook bezig met een stukje interne scouting. [verzoeker] was in zijn functie van [functie] tevens lid van de technische commissie, in die commissie zat ook een afgevaardigde van het bestuur. In de uitoefening van zijn functie als [functie] heeft [verzoeker] meerdere presentaties gegeven aan het bestuur en de technische commissie over hoe het technisch beleid er in zijn ogen uit zou moeten komen te zien, waarover het bestuur vervolgens een beslissing moest nemen.
[verweerster] betwist dat sprake was van een gezagsrelatie tussen het bestuur van [verweerster] en [verzoeker] . Tijdens de zitting is namens het bestuur toegelicht dat [verzoeker] een grote vrijheid had om zijn werkzaamheden in te richten zoals hij dat goed achtte, daar bemoeide het bestuur zich niet mee. Het bestuur heeft ook toegelicht dat zij helemaal geen kennis had van de werkzaamheden die [verzoeker] als [functie] uitvoerde, die kennis had het bestuur nou juist van [verzoeker] nodig. Het bestuur heeft besloten (voor het eerst) een [functie] aan te stellen en daarvoor [verzoeker] te vragen. Ten aanzien van de functie van [functie] gold ook dat [verzoeker] daarbij zijn tijd en werkzaamheden zo kon indelen als hij zelf wilde.
Verder is tijdens de zitting door [verweerster] toegelicht dat zij vier trainers op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst heeft, dat deze trainers weliswaar ook een grote vrijheid hebben om hun trainingen naar eigen goeddunken in te richten, maar dat met die trainers wel afwijkende afspraken zijn gemaakt ten opzichte van [verzoeker] . Zo zorgt het bestuur bij verhindering van die trainers voor een vervanger. Tijdens de zitting is gebleken dat dit bij [verzoeker] anders ging. Voor een zaterdag waarop hij zelf de training niet kon geven, is [verzoeker] degene geweest die voor vervanging heeft gezorgd. Ook vinden met de hiervoor genoemde vier trainers die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn jaarlijks voortgangsgesprekken plaats. Die gesprekken worden gehouden door de technische commissie. Met [verzoeker] zijn geen voortgangsgesprekken gehouden.
Tot slot heeft [verweerster] gewezen op de mailwisseling tussen [A] en [verzoeker] van 22 en 23 januari 2022 waarin [verzoeker] heeft voorgesteld een voetbalkamp te organiseren in de zomer. Uit die mailwisseling blijkt volgens [verweerster] duidelijk dat tussen [verzoeker] en het bestuur geen sprake is van een gezagsverhouding.