[verzoeker] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Voorlopige voorziening
Bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding, [verweerster] te veroordelen
A. tot wedertewerkstelling van [verzoeker] , zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,-- voor iedere dag of een gedeelte daarvan, dat [verweerster] in gebreke blijft aan voormelde beschikking te voldoen;
B. alsmede tot betaling van het achterstallige salaris en overige emolumenten met terugwerkende kracht vanaf 1 december 2023 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
In de hoofdzaak
C. de opzegging van de arbeidsovereenkomst ingevolge artikel 7:681 lid 1 sub a juncto 7:671 lid 1 sub c juncto 7:677 lid 1 BW en artikel 7:681 lid 1 jo artikel 7:670 lid 1 BW te vernietigen;
alsmede [verweerster] bij beschikking tegen behoorlijk bewijs van kwijting, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
D. tot het binnen 24 uur na betekening van deze beschikking toelaten van [verzoeker] op het werk en in de gelegenheid te stellen zijn gebruikelijke werkzaamheden als
Meubel/Bankwerker zonder enige beperking te hervatten, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,-- voor iedere dag of een gedeelte daarvan, dat [verweerster] in gebreke blijft aan voormelde beschikking te voldoen;
E. tot betaling aan [verzoeker] van het achterstallig salaris over de periode vanaf 1 december 2023, neerkomende op een bedrag van € 4.800,-- bruto en vanaf 1 februari 2024 neerkomende op een bedrag van € 2.400,-- bruto per maand, te vermeerderen met op grond van de arbeidsovereenkomst toekomende toeslagen, tot aan het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege eindigt;
F. tot betaling aan [verzoeker] van de op grond van artikel 7:625 BW verschuldigde wettelijke verhoging over het onder E gevorderde, ten dezen te stellen op 50%, derhalve het bedrag van € 2.400,-- bruto, dan wel een andere verhoging in goede justitie te bepalen;
G. tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over het onder E gevorderde bedrag vanaf 1 januari 2024 alsmede de wettelijke rente over de wettelijke verhoging zoals vermeld onder F, vanaf voornoemde datum, dan wel een andere ingangsdatum door de kantonrechter in goede justitie te bepalen, tot aan de dag der algehele voldoening;
H. tot afgifte van deugdelijke bruto-netto specificaties van de loonbetalingen aan [verzoeker] sinds 9 september 2020 tot het moment dat het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd alsmede een correcte bruto-netto specificatie van de onder E en F genoemde betalingen, op straffe van een dwangsom van € 50,-- per dag dan wel een bedrag dat naar het oordeel van de kantonrechter redelijk is, een gedeelte van een dag voor een gehele gerekend, dat [verweerster] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft om [verzoeker] de hiervoor bedoelde loonstroken te overleggen;
I. tot vergoeding aan [verzoeker] van de buitengerechtelijke incassokosten;
J. tot betaling van de kosten van het geding en de nakosten.