Het beroep is niet-ontvankelijk omdat eiser geen procesbelang meer heeft. Omdat eiser de gevraagde gegevens al heeft ingezien, kan de uitkomst van eisers beroep niet tot een voor hem gunstiger resultaat leiden.
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
en
de korpschef van politie,
(gemachtigde: mr. J. Oosterveen).
Inleiding
In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de korpschef van 5 februari 2023.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Beoordeling door de rechtbank
Eiser heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting tot betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij dit verzoek voldoende onderbouwd. Eiser hoeft dus geen griffierecht te betalen.
Eiser heeft de korpschef op 13 september 2022 verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens. Bij besluit van 5 februari 2023 heeft de korpschef dit verzoek ingewilligd. Op 4 april 2023 heeft eiser zijn persoongegevens feitelijk ingezien.
Het is vaste rechtspraak dat de indiener van een beroepschrift procesbelang moet hebben bij zijn beroep. Dit betekent dat het resultaat dat hij met het instellen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Omdat eiser de gevraagde gegevens al heeft ingezien, kan de uitkomst van eisers beroep niet tot een voor hem gunstiger resultaat leiden. Eiser heeft ook niet aangegeven wat hij met zijn beroep nog wil bereiken. Eiser heeft daarom geen procesbelang bij zijn beroep. Conclusie
Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is, zodat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: