Eiseres en [B] (hierna: [B]) zijn bij akte van 12 september 2002 het volgende overeengekomen:
“OVERWEGENDE:
Aan [eiseres] behoort in eigendom toe het navolgende registergoed:
De winkels met bovenwoningen (…), staande en gelegen aan de[adres].
Dat zij zijn overeengekomen om tot gezamenlijke exploitatie te komen van voormeld registergoed, waaraan in onderling overleg een waarde is toegekend van (…), ofwel (…)
(€ 794.115,38);
VERKLAREN OVEREEN TE KOMEN ALS VOLGT:
1. Vanaf de datum één januari tweeduizend twee (1-1-2002), hierna ook te noemen: de aanvangstdatum, wordt het registergoed in gezamenlijke exploitatie genomen, waarbij voormeld registergoed door [eiseres] in de gezamenlijke exploitatie wordt gebracht, voor voormelde waarde (…).
[B] leent ter voldoening van zijn aandeel in de gezamenlijke exploitatie van [eiseres] een bedrag groot (…) (€ 397.057,69), waarbij dezelfde condities zullen gelden als gelden voorde huidige lening van [eiseres] welke is gedekt door de thans op het onroerend goed rustende hypothecaire inschrijving ten behoeve van de [B BEDRIJF] Bank n.v.. De condities kunnen worden gewijzigd in onderling overleg.
2. Ter exploitatie van het registergoed zal dit in appartementsrechten worden gesplitst.
3. Bij verkoop van een appartementsrecht, zal de opbrengst door partijen in de gezamenlijke exploitatie worden ingebracht.
4. De winsten en verliezen van de gezamenlijke exploitatie komen ieder van partijen voor de helft toe.
(…)”