9.
De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat geen sprake is van een opzegverbod dat in de weg staat aan ontbinding, en met name niet van een opzegverbod tijdens ziekte. Daarover wordt het volgende overwogen.
10.1.
Uit de brief van Medistad van 1 juli 2013 volgt dat de arbodienst op 17 juni 2013 heeft meegedeeld dat [werknemer] weer geschikt wordt geacht voor de “maatgevende arbeid voor 100%”. Blijkens het advies van de bedrijfsarts van 6 augustus 2013 is er volgens die arts wel sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, maar berusten de klachten van [werknemer] niet op ziekte of gebrek, en is uitgegaan van een volledige hersteldmelding per 6 augustus 2013. Uit deze gegevens kan niet anders worden afgeleid dan dat [werknemer] op en na 17 juni 2013 en 6 augustus 2013 niet wegens ziekte ongeschikt is voor het verrichten van haar werkzaamheden.
10.2.
[werknemer] heeft geen gegevens overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat zij wel arbeidsongeschikt is. Uit het deskundigenoordeel van het Uwv van 26 augustus 2013 blijkt weliswaar dat [werknemer] niet in staat wordt geacht om het eigen werk bij Medistad te verrichten, maar dat oordeel is afkomstig van een arbeidsdeskundige en niet van een verzekeringsarts. Een arbeidsdeskundige kan geen medische beoordeling verrichten en kan ook geen uitspraken doen over de vraag of sprake is van ziekte of gebrek. Het deskundigenoordeel van het Uwv berust kennelijk op de gedachte dat werkhervatting niet mogelijk is vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, maar daaruit volgt niet dat [werknemer] arbeids-ongeschikt is wegens ziekte of gebrek. [werknemer] heeft geen nader deskundigenoordeel van het Uwv gevraagd of verkregen over haar medische situatie.
10.3.
Voor zover [werknemer] stelt dat zij wegens een angststoornis ongeschikt is voor haar werk, omdat zij door die stoornis niet op de door Medistad aangegeven tijden naar haar werk kan reizen, kan zij daarin niet worden gevolgd. Zoals hiervoor is overwogen, blijkt uit de beoordeling door de bedrijfsarts niet van medische beperkingen van [werknemer] ten aanzien van het verrichten van haar arbeid, ook niet waar het gaat om woon-werkverkeer. [werknemer] heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een angststoornis die haar belemmert in het reizen van en naar haar werkplek.
11.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden per 3 maart 2014, voor zover deze nog bestaat. Uit de stukken en ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam is verstoord, en dat overleg en mediation geen oplossing hebben kunnen bieden. Onder die omstandigheden is de kantonrechter met partijen van oordeel dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst zinloos moet worden geacht, zodat ontbinding gerechtvaardigd is.
12.
De kantonrechter ziet geen reden om aan [werknemer] een vergoeding toe te kennen. Anders dan [werknemer] stelt, kan niet worden geoordeeld dat de verstoring van de arbeidsverhouding aan Medistad is te wijten en evenmin dat de grond voor ontbinding voor risico van Medistad moet komen. Daarbij is het volgende van belang.
13.1.
Vast staat dat Medistad met ingang van 1 januari 2012 de arbeidstijden in haar onderneming heeft gewijzigd en dat een wisseldienst is ingevoerd, waarbij de werknemers niet langer werken van 09:00 uur tot 18:00 uur, maar in ploegendiensten van 06:00 uur tot 15:00 uur en van 15:00 uur tot 24:00 uur. Naar aanleiding van een ziekmelding en medische bezwaren van [werknemer] tegen deze gewijzigde werktijden, hebben partijen blijkens de brief van Medistad van 6 december 2012 afgesproken dat [werknemer] zal gaan werken in diensten van 08:00 uur tot 17:00 uur en van 11:45 uur tot 20:45 uur. In die brief is ook aangegeven dat de werktijden zijn aangepast in het kader van de re-integratie van [werknemer] tijdens haar ziekte en dat het de bedoeling is dat [werknemer] daardoor de gelegenheid krijgt te werken naar een volledig herstel.
13.2.
In een brief van [werknemer] van 17 juni 2013 is bij Medistad bezwaar gemaakt tegen het feit dat Medistad na overleg met de arbodienst had besloten om [werknemer] weer tewerk te stellen in ploegendiensten van 06:00 uur tot 15:00 uur en van 15:00 uur tot 24:00 uur. In reactie daarop heeft Medistad bij brief van 1 juli 2013 aan [werknemer] laten weten dat Medistad was gebleken dat [werknemer] haar behandeling door een psycholoog had stopgezet in mei 2013, dat de arbodienst [werknemer] weer volledig hersteld achtte en dat er geen aanwijzingen meer waren dat [werknemer] medische beperkingen had. Medistad heeft in die brief ook aan [werknemer] meegedeeld dat de tijdelijke aanpassing van haar werktijden, zoals neergelegd in de brief van 6 december 2012, daarom niet langer kon worden voortgezet, waarbij ook is toegelicht dat die aanpassing van de werktijden om organisatorische redenen niet langer kon worden gehandhaafd.
13.3.
Medistad heeft [werknemer] bij brief van 7 augustus 2013 gesommeerd om haar werkzaamheden in ploegendienst te hervatten per 6 augustus 2013, maar dat heeft [werknemer] niet gedaan. In reactie daarop heeft de advocaat van [werknemer] bij brief van 9 augustus 2013 gesteld dat [werknemer] niet instemt met een wijziging van de arbeidstijden en dat zij niet in staat is om in ploegendienst te werken. Medistad heeft bij brief van haar advocaat van 15 augustus 2013 aan [werknemer] aangeboden dat zij haar werktijden kan terugbrengen van 40 naar 27.5 uur per week, waarna zij uitsluitend nog in diensten van 12:00 uur tot 18:00 uur zou hoeven werken, maar dat voorstel is door [werknemer] afgewezen. In een brief van 16 augustus 2013 heeft Medistad de hervatting in ploegendiensten uitgesteld tot 1 september 2013, maar ook daarna is het niet gekomen tot werkhervatting. Bij brief van 2 september 2103 heeft Medistad [werknemer] nog gewezen op een aanbod voor een baan bij een andere werkgever, maar daarop is [werknemer] niet ingegaan. De door Medistad ingeschakelde mediator heeft bij e-mail van 9 oktober 2013 laten weten dat de ontstane problematiek niet overbrugbaar is.
13.4.
[werknemer] heeft vanaf omstreeks 1 juli 2013 geen werkzaamheden meer verricht, maar Medistad heeft wel het loon doorbetaald tot 1 februari 2014.
13.5.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden heeft Medistad als goed werkgever gehandeld en kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gezegd dat Medistad een verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de verstoring van de arbeidsverhouding. Medistad heeft in 2012 rekening gehouden met de medische bezwaren van [werknemer] tegen het werken in ploegendiensten en heeft [werknemer] de gelegenheid gegeven om in aangepaste werktijden te werken. In de brief van Medistad van 6 december 2012 is duidelijk afgesproken dat de werktijden zijn aangepast in het kader van de re-integratie van [werknemer] en dat het de bedoeling is dat [werknemer] daardoor de gelegenheid krijgt te werken naar een volledig herstel. Zoals hiervoor is overwogen, moet ervan worden uitgegaan dat [werknemer] op en na 17 juni 2013 weer volledig hersteld was en Medistad heeft zich toen dus terecht op het standpunt gesteld dat [werknemer] weer in ploegendiensten kon gaan werken. Dat [werknemer] niet heeft hervat in ploegendiensten komt voor haar rekening en risico, nu niet is gebleken van medische beperkingen die in de weg staan aan het werken in ploegendiensten.
13.6.
Medistad heeft daarnaast twee alternatieven geboden aan [werknemer], te weten het terugbrengen van haar werktijd en een baan bij een andere werkgever, maar daarop is [werknemer] niet ingegaan. Ook heeft Medistad een mediator ingeschakeld, echter zonder resultaat. Hieruit volgt dat Medistad in ieder geval het nodige heeft gedaan om tot een oplossing te komen, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat het aan Medistad valt toe te rekenen dat dit niet is gelukt.
13.7.
Verder is van belang dat [werknemer] ondanks een hersteldverklaring niet meer heeft gewerkt sinds omstreeks 1 juli 2013, terwijl Medistad wel het loon heeft doorbetaald tot 1 februari 2014. In de omstandigheid dat Medistad feitelijk meer dan een half jaar loon heeft betaald zonder dat arbeid is verricht, ziet de kantonrechter eveneens een reden om geen vergoeding toe te kennen.
13.8.
Voor zover [werknemer] in dit kader nog bezwaar maakt tegen de wijziging van de arbeidstijden en stelt dat de arbeidsrelatie door die wijziging en dus door toedoen van Medistad is verstoord, kan zij daarin niet worden gevolgd. Uit de door partijen op 6 december 2012 gemaakte afspraken en het standpunt van [werknemer] nadien volgt dat zij in zijn algemeenheid geen bezwaar had tegen de wijziging van de arbeidstijden en het werken in ploegendiensten, maar dat haar bezwaar was dat zij medisch gezien niet in staat was om te reizen op de tijden waarin de ploegendiensten verricht moesten worden. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt echter dat voor dat bezwaar van [werknemer] geen steun is te vinden in de stukken, dat ervan moet worden uitgegaan dat [werknemer] geschikt is te achten voor het werken in ploegendiensten, en dat er geen medische beperkingen zijn ten aanzien van reizen en reistijden.