RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 3594108 \ CV EXPL 14-8134 KB
Uitspraakdatum: 14 oktober 2015
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap MENZIS ZORGVERZEKERAAR N.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van de onderlinge waarborgmaatschappij Menzis Zorgverzekeraar U.A., gevestigd te Wageningen
eisende partij
verder ook te noemen: Menzis
gemachtigde: A. Lodder, gerechtsdeurwaarder te Rotterdam
1. [naam] , wonende te [woonplaats] , [adres]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [de rechthebbende]
procederende in persoon
2. de vennootschap onder firma DE BEWINDVOERDER ALKMAAR E.O.,in haar hoedanigheid als bewindvoerder van [naam] , gevestigd en kantoorhoudende te 1823 CS Alkmaar, Noorderstraat 1P
formele procespartij
hierna te noemen De Bewindvoerder Alkmaar q.q.
verschenen
3. P.J.M. EFFTING, vennoot van gedaagde partij sub 2, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [naam] , krachtens artikel 1:14 BW mede woonplaats hebbende te 1823 CS Alkmaar, Noorderstraat 1P
formele procespartij
hierna te noemen De Bewindvoerder Alkmaar q.q.
verschenen
4. P.C.A. BEENTJES, vennoot van gedaagde partij sub 2, in haar hoedanigheid als bewindvoerder van [naam] , krachtens artikel 1:14 BW mede woonplaats hebbende te 1823 CS Alkmaar, Noorderstraat 1P
formele procespartij
hierna te noemen De Bewindvoerder Alkmaar q.q.
verschenen
Het verdere geschil en de beoordeling
2.1.
Na tussenvonnis van 24 juni 2015 heeft De Bewindvoerder Alkmaar q.q. gesteld dat Menzis op de hoogte was van het bewind. Menzis heeft, zo stelt De Bewindvoerder Alkmaar q.q., de beschikking betreffende de onderbewindstelling vanaf het begin in haar bezit.
2.2.
De Bewindvoerder Alkmaar q.q. heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen het gevorderde bedrag van € 166,46, bestaande uit bedragen van € 61,75, € 21,10 en € 62,32 vanwege een verplicht eigen risico en een bedrag van € 21,29 vanwege een eigen bijdrage. Hierop kan volgens Menzis in mindering strekken een bedrag van € 83,42, zodat resteert een bedrag van € 83,04.
2.3.
Menzis stelt in de antwoord-akte van 16 september 2015 dat zij ter zake de periodieke betaling van de zorgpremies bekend was met de omstandigheid van onderbewindstelling van [de rechthebbende] . Die bekendheid werd volgens Menzis evenwel niet betrokken op de verschuldigdheid van het verplicht eigen risico en eigen bijdragen, zoals in het onderhavige geval gevorderd.
2.4.
Nu De Bewindvoerder Alkmaar q.q. geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen het bedrag van € 83,04 zal dit worden toegewezen.
2.5.
Menzis vordert tevens buitengerechtelijke incassokosten ad € 48,40 (inclusief btw) en rente ad € 2,12. Deze zullen door de kantonrechter worden afgewezen. Menzis was namelijk wel op de hoogte van de onderbewindstelling van [de rechthebbende] , zoals zij in haar laatste akte heeft erkend. Menzis stelt daarin dat zij de onderbewindstelling niet heeft betrokken op het verplichte eigen risico en de eigen bijdragen. Echter uit de beschikking d.d. 10 juli 2008, welke door De Bewindvoerder Alkmaar q.q. aan Menzis is verstrekt blijkt onweersproken, dat er een bewind is ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan [de rechthebbende] . Menzis had hieruit kunnen afleiden dat alle facturen van Menzis bij dit bewind betrokken waren dus ook de facturen betreffende het eigen risico en de eigen bijdrage. Menzis was dus op de hoogte van het bewind en had de facturen bij de bewindvoerder moeten indienen. Nu zij dit niet heeft gedaan, zoals zij zelf stelt, en zij dit wel had moeten doen, heeft zij ten onrechte buitengerechtelijke incassokosten en rente gevorderd.
2.6.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
De beslissing
3.1.
veroordeelt De Bewindvoerder Alkmaar q.q. tot betaling aan Menzis van € 83,04.
3.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2015.
De griffier
|
De kantonrechter
|