[de werkgever] voert verweer op, kort gezegd, de navolgende gronden.
De overeengekomen arbeidsduur was 24 uur per week, zoals blijkt uit de schriftelijke arbeidsovereenkomst en niet het door [de werknemer] gestelde aantal van 27.
Gedurende de proeftijd van het dienstverband is [de werkgever] door collega-ondernemers gewaarschuwd voor de reputatie van [de werknemer] . [de werknemer] zou, aldus de collega-ondernemers, het tijdelijke dienstverband gebruiken om aansluitend een ziektewetuitkering te verkrijgen en daar zo lang mogelijk van te genieten. Ondanks deze berichten heeft [de werkgever] [de werknemer] niet tijdens de proeftijd ontslagen.
Reeds in februari 2015 heeft [de werkgever] mondeling aan [de werknemer] toegezegd dat de arbeidsovereenkomst met een periode van zes maanden zou worden verlengd. Op zaterdag 7 maart 2015 heeft [de werknemer] [de werkgever] aangezegd haar contract niet meer te willen verlengen, omdat zij in de sportbranche werkzaam wilde zijn.
[de werknemer] is niet ziek. [de werknemer] heeft de kans genomen om zich tegen het einde van een dienstverband ziek te melden om lange tijd van een uitkering te kunnen leven. De aan [de werkgever] gegeven waarschuwing is uitgekomen.
Daarbij komt dat [de werknemer] heeft geweigerd om in te gaan op de uitnodiging te verschijnen bij de verzuimconsulent met wie een inventarisatiegesprek zou worden gevoerd. Een dergelijk gesprek hoort bij de bij de arbodienst te voeren procedure. [de werkgever] heeft de kosten van het gesprek wel in rekening gekregen. [de werknemer] heeft zich niet ingezet om snel weer aan het werk te kunnen gaan.
Het door [de werknemer] begrote bedrag dat aan opgebouwde maar nog niet opgenomen vakantiedagen moet worden uitbetaald is onjuist. [de werknemer] heeft nog recht op uitbetaling van 1,5 uur tegen een uurloon van € 9,50 bruto per uur dat partijen zijn overeengekomen.
In de laatste weken dat [de werknemer] werkzaam was heeft [de werknemer] een paar schoenen met een winkelwaarde van € 237,00 mee naar huis genomen. Van een ander paar moet [de werknemer] nog steeds een restantbedrag van € 62,50 betalen.
[de werkgever] is erg teleurgesteld vanwege de handelwijze van [de werknemer] . [de werkgever] heeft de salarisbetaling opgeschort, omdat [de werkgever] graag in gesprek met [de werknemer] wenste te geraken.
[de werkgever] heeft kosten moeten maken door het onacceptabele gedrag van [de werknemer] .
[de werknemer] heeft alle loonstrookjes en de jaaropgave 2014 in haar bezit en deze zal op verzoek aan [de werknemer] worden verzonden, aldus [de werkgever] .