Wet Mulder. Vordering gijzeling wordt afgewezen, omdat onvoldoende is gebleken dat betrokkene in staat is tot het betalen van de geldboete en dat sprake is van betalingsonwil.
Beslissing op een vordering als bedoeld in artikel 28 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van:
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna te noemen betrokkene.
Het verloop van de procedure
De officier van justitie heeft een vordering ingesteld om te worden gemachtigd tot het toepassen van het dwangmiddel gijzeling, voor de duur van het in de vordering genoemde aantal dagen. De vordering is gegrond op het feit dat aan betrokkene een administratieve sanctie, een geldboete, is opgelegd en dat deze sanctie en de verhogingen niet zijn betaald.
De zaak is behandeld ter zitting van 1 oktober 2015. Ter zitting is niemand verschenen.
Overwegingen
Gijzeling is een dwangmiddel waartoe alleen in uiterste noodzaak mag worden overgegaan en is bedoeld om degene die wel kan, maar niet wil betalen, tot betaling aan te zetten. Een machtiging tot het toepassen van dit dwangmiddel kan dan ook alleen worden gegeven als blijkt dat degene aan wie de geldboete is opgelegd, deze kan betalen.
De officier van justitie heeft onder verwijzing naar de overgelegde stukken gesteld dat geen sprake is van betalingsonmacht, maar van betalingsonwil.
De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat betrokkene in staat is tot het betalen van de geldboete en dat sprake is van betalingsonwil. Uit de door de officier van justitie overgelegde stukken blijkt immers dat de deurwaarder geen verhaalsmogelijkheden heeft gevonden. Gelet op genoemde stukken en de daaruit naar voren komende concrete omstandigheden van dit geval, is het enkele feit dat betrokkene na de pleegdatum in deze zaak als kentekenhouder van een (ander) voertuig werd geregistreerd, onvoldoende om aan te nemen dat betrokkene toereikende financiële middelen tot zijn beschikking heeft om de boete te kunnen betalen. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat betrokkene niet is opgenomen in het Centraal Curatele- en bewindregister of het Centraal Insolventieregister, en niet aan het CJIB of de deurwaarder heeft laten weten niet te kunnen betalen. Toepassing van het dwangmiddel gijzeling is daarom niet gerechtvaardigd. De vordering van de officier van justitie zal dus worden afgewezen.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: