de besloten vennootschap Grondontwikkeling Nederland B.V.,
gevestigd te Alkmaar
verwerende partij
verder te noemen: Grondontwikkeling
gemachtigde: mr. T. Teke
1 Het procesverloop
1.1.
[de werknemer] heeft een verzoek gedaan om de opzegging van arbeidsovereenkomst van de zijde van Grondontwikkeling van 3 augustus 2015 te vernietigen. Grondontwikkeling heeft een verweerschrift ingediend alsmede een tegenverzoek, strekkende tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen.
1.2.
Op 28 oktober 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft de gemachtigde van [de werknemer] bij brief van 27 oktober 2015 nog stukken toegezonden.
2 De feiten
2.1.
Grondontwikkeling is een commercieel bedrijf dat stukken landbouwgrond opkoopt en in delen doorverkoopt aan particulieren.
2.2.
[de werknemer] is met ingang van 10 maart 2014 bij Grondontwikkeling in dienst getreden als commercieel medewerker.
2.3.
Grondontwikkeling heeft [de werknemer] op 3 augustus 2015 op staande voet ontslagen. Bij brief van 4 augustus 2015 heeft Grondontwikkeling het aan [de werknemer] gegeven ontslag schriftelijk aan hem bevestigd.
2.4.
[de werknemer] heeft bij dagvaarding van 25 augustus 2015 een voorziening gevorderd.
2.5.
Bij vonnis in kort geding van 18 september 2015 heeft de kantonrechter Grondontwikkeling veroordeeld om aan [de werknemer] te betalen met ingang van augustus 2015 tot aan de dag van de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst een bedrag van € 2.765,00 bruto per maand, te vermeerderen met een bedrag van € 128,00 netto per maand. De door Grondontwikkeling ingestelde tegenvordering heeft de kantonrechter afgewezen.
3 De beoordeling
In het verzoek
3.1.
[de werknemer] verzoekt de opzegging van arbeidsovereenkomst van de zijde van Grondontwikkeling van 3 augustus 2015 te vernietigen alsmede – zoals [de werknemer] ter zitting heeft verduidelijkt – de veroordeling van Grondontwikkeling om aan hem met ingang van augustus 2015 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd het overeengekomen loon van € 2.765,00 bruto per maand en de maaltijdvergoeding van € 128,00 netto per maand te betalen. Tegen dit verzoek heeft Grondontwikkeling geen (gemotiveerd) verweer gevoerd, zodat dit verzoek zal worden toegewezen.
In het tegenverzoek
3.2.
Grondontwikkeling verzoekt de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt Grondontwikkeling ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van [de werknemer] niet meer mogelijk is.
3.3.
[de werknemer] heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van Grondontwikkeling in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook [de werknemer] ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing. Partijen zijn het erover eens dat de verstoorde arbeidsverhouding niet aan [de werknemer] te wijten.
3.4.
Nu [de werknemer] heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van [de werknemer] niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van [de werknemer] .
3.5.
Partijen zijn het erover eens dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden met ingang van 1 december 2015.
3.6.
Partijen zijn het er ook over eens dat de werknemer aanspraak heeft op een vergoeding van twee bruto maandsalarissen ad € 2.765,00 per maand inclusief vakantiegeld. Grondontwikkeling zal daarom worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding.
3.7.
Grondontwikkeling heeft ter zitting te kennen gegeven dat geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om haar verzoek in te trekken. Grondontwikkeling hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.
In het verzoek en het tegenverzoek
3.8.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
4 De beslissing
De kantonrechter:
In het verzoek
4.1.
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst van de zijde van Grondontwikkeling van 3 augustus 2015;
4.2.
veroordeelt Grondontwikkeling om met ingang van augustus 2015 tot aan de dag van de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst een bedrag van € 2.765,00 bruto per maand, te vermeerderen met een bedrag van € 128,00 netto per maand aan [de werknemer] te betalen;
4.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
4.5.
wijst af hetgeen meer of overigens is verzocht;
In het tegenverzoek
4.6.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2015;
4.7.
veroordeelt Grondontwikkeling om aan [de werknemer] een beëindigingsvergoeding te betalen van twee bruto maandsalarissen ad € 2.765,00 per maand inclusief vakantiegeld;
4.8.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.B. Rip, kantonrechter en op 4 november 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: