Naar aanleiding van deze brief schrijft [verhuurder] in een e-mail van 12 juli 2014 aan zijn boekhouder, [A] , onder meer:
“We zijn op 22 april bij elkaar geweest en toen heeft [X] inderdaad aangegeven dat hij uit voorzorg de huur wilde opzeggen, maar dat was geen contractueel geldige opzegging.
Wij hadden toen geen bevestiging ontvangen per aangetekend schrijven of deurwaardersexploot. Ik heb jou daar toen een paar weken later over ingelicht.
Wij waren een tijdje in de veronderstelling dat [X] op zijn uitspraak was teruggekomen.
Ik heb daar later [X] nog over gesproken en toen vertelde ze mij dat dat dan nog moest gebeuren.
Ik heb haar toen medegedeeld dat dat niet meer kon omdat de opzegging voor 1 mei 2014 binnen had moeten zijn per aangetekend schrijven.
(…)
Nu ontvangen we een opengesneden en met plakband weer dichtgeplakte enveloppe met als afstempeldatum van de post 11 juli 2014.
Dus niet ‘aangetekend’, het bewijs ontbreekt dat deze brief eerder is gepost door Dolphin.
Met daarin een brief gedateerd op 22 april 2014. En een opzegdatum van 31 maart 2015, hetgeen 1 mei had moeten zijn.
Als je 31 maart hanteert als einddatum huurcontract dan hebben ze met dit schrijven ook te laat opgezegd als de opzegtermijn 12 mnd moet zijn.
Dan is de opzegging ook nog eens aan de verkeerde rechtspersoon gericht, want dat had Dhr. [Verhuurder] behoren te zijn.
(…)”