Orthocenter vordert – na wijzigingen en vermeerdering van eis – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde ] op grond van ongerechtvaardigde verrijking althans op grond van onrechtmatige daad althans op grond van onverschuldigde betaling te veroordelen tot betaling aan Orthocenter van
(i) € 1.093.820,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 januari 2013 althans 7 mei 2014 althans de dagvaarding,
(ii) € 675.113,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 januari 2013 althans 7 mei 2014 althans de dagvaarding,
(iii) € 565.257,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 januari 2013 althans 7 mei 2014 althans de dagvaarding,
(iv) althans een in goede justitie te bepalen bedrag,
II. [gedaagde ] op dezelfde gronden te veroordelen tot betaling aan Orthocenter van € 16.730,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2004 (althans de dagvaarding althans de eiswijziging van 28 oktober 2015),
III. [gedaagde ] op dezelfde gronden te veroordelen tot betaling aan Orthocenter van € 13.725,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2004 (althans de dagvaarding althans de eiswijziging van 28 oktober 2015),
IV. [gedaagde ] op dezelfde gronden te veroordelen tot betaling aan Orthocenter van € 13.953,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2004 (althans de dagvaarding althans de eiswijziging van 28 oktober 2015),
V. [gedaagde ] te veroordelen ter vergoeding van geleden vermogensschade op de grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW althans artikel 6:98 BW tot betaling aan Orthocenter van € 130.333,62,
VI. [gedaagde ] te veroordelen in de proceskosten, inclusief buitengerechtelijke kosten, beslagkosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten.