RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5066366 \ OA VERZ 16-148 (NE)
Uitspraakdatum: 28 juni 2016
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap Parolus B.V. handelend onder de naam Tandartspraktijk Anna Paulowna,
domicilie kiezende te Amsterdam
verzoekende partij in de zaak van het verzoek, verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek
verder te noemen: Tandartspraktijk Anna Paulowna
gemachtigde: mr. R.P. Kuijper
[naam]
,
wonende te [woonplaats]
verwerende partij in de zaak van het verzoek, verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek
verder te noemen: [de werknemer]
gemachtigde: mr. A. Lange, werkzaam voor FNV
2 De feiten
in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
2.1.
Tandartspraktijk Anna Paulowna is een tandartspraktijk waar meerdere tandartsen werkzaam zijn. Na een overname op 1 januari 2013 is de heer [x] (middellijk) bestuurder en eigenaar van de praktijk. Hij is vanaf die datum tevens als tandarts werkzaam in de praktijk. Naast de heer [X] is ook de heer [de tandarts] als tandarts werkzaam in de praktijk.
2.2.
[de werknemer] , geboren op 22 mei 1953, is op 1 januari 1985 in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van Tandartspraktijk Anna Paulowna. De laatste functie die [de werknemer] vervulde, is die van praktijkmanager/preventieassistente, met een salaris van € 1.773,37 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, voor een arbeidsomvang van 24 uur per week. Zij werkte twee dagen als assistent van tandarts [de tandarts] en één dag per week verrichtte zij administratieve werkzaamheden.
2.3.
Op 5 mei 2014 wordt [de werknemer] door Tandartspraktijk Anna Paulowna vrijgesteld van de verplichting arbeid te verrichten onder behoud van haar salaris. [de werknemer] en [X] zijn daarop met elkaar in overleg getreden en hebben afspraken gemaakt over de terugkeer van [de werknemer] . [de werknemer] zal twee dagen per week als tandartsassistente van tandarts [de tandarts] blijven werken. In de e-mail van 6 juni 2014 schrijft [X] aan [de werknemer] in reactie op haar vraag dat er uren overblijven als zij twee dagen gaat werken en hoe [X] dat gedacht had:
Op zich zullen de arbeidsvoorwaarden niet veranderen. Je gaat met behoud van salaris en arbeidsvoorwaarden 2 ipv. 3 dagen werken. Je werkdagen worden dinsdag en vrijdag.
Ik ga er wel vanuit dag je dan op de andere dagen je prive zaken regelt en dus op dinsdag en vrijdag geen vrije dag meer opneemt (dit zijn immers je vaste werkdagen).
Alleen tijdens de zomervakantie en de kerstvakantie is de dinsdag en de vrijdag als een vrije dag opneembaar.
Ik hoop ook op je medewerking dat in geval van nood je bereid bent een dag extra te werken (maar dit zal bij hoge uitzondering zijn en natuurlijk in overleg).
Alvast een prettig pinksteren en een leuke vakantie,
Gr [Xx] ’
2.4.
De afspraak die in voornoemde e-mail staat (twee dagen werken als tandartsassistente onder behoud van het volledige salaris) is vervolgens door partijen uitgevoerd.
2.5.
Op 14 juli 2015 is [de werknemer] door Tandartspraktijk Anna Paulowna voor de tweede keer volledig vrijgesteld van arbeid onder behoud van haar salaris. De brief van Tandartspraktijk Anna Paulowna aan [de werknemer] van gelijke datum luidt als volgt:
“In verband met de overgang van de praktijk enige tijd geleden is er sprake geweest van een aanpassing c.q. verbetering van de werkwijze. Hoewel de meeste van uw collega’s de nieuwe wijze van werken hebben overgenomen, is een aantal maal gebleken dat u niet in staat of mogelijk zelfs niet bereid bent om de oude wijze van werken zoals gebruikelijk onder uw vorige werkgever te veranderen.
Dit is de aanleiding geweest voor een aantal voor alle betrokken partijen vervelende aanvaringen. Inmiddels heeft een en ander dusdanige vormen aangenomen dat een vruchtbare samenwerking niet meer in het verschiet ligt. Wij zijn dan ook voornemens uw arbeidsovereenkomst te beëindigen.
Mijn voorkeur gaat uit naar een opzegging met wederzijds goedvinden. Indien u zich hier niet in kunt vinden zal er moeten worden gezocht naar een andere oplossing. Gegeven het vorenstaande achter wij het opportuun om u vrij te stellen van het verrichten van werkzaamheden tot het moment dat uw arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd.
In dat kader is uw aanwezigheid op de werkplek niet langer vereist nog gewenst. Het spreekt voor zich dat u zich tevens dient te onthouden van contact met patiënten van de praktijk, terwijl u gebonden blijft aan uw geheimhoudingsplicht.
Ter voorkoming van onnodige vertraging wijzen wij er op dat er binnen zes weken na dagtekening van deze brief onze beslissing over de wijze van beëindiging kenbaar zal worden gemaakt.”
2.6.
[de werknemer] laat bij brief van 16 juli 2015 aan Tandartspraktijk Anna Paulowna ter attentie van [X] weten dat voor haar de brief van 14 juli 2015 als donderslag bij heldere hemel is gekomen en dat zij het niet eens is met de op non-actiefstelling omdat daar helemaal geen reden voor is. Zij stelt zich in de brief beschikbaar voor het verrichten van haar werkzaamheden.
2.7.
De brief van de gemachtigde van [de werknemer] aan Tandartspraktijk Anna Paulowna van 29 september 2015 luidt onder meer als volgt:
“Op 14 juli 2015 heeft u mevrouw [de werknemer] (hierna te noemen betrokkene) vrijgesteld van werk. Binnen 6 weken na 14 juli 2014 zou zij nader van u vermenen.
Deze termijn is inmiddels ruimschoots verstreken en betrokkene heeft niets van u gehoord.
Ook op haar brief d.d. 16 juli 2015, waarin zij bezwaar maakt tegen de gang van zaken heeft zij geen enkele reactie ontvangen.
Zij herkent zich op geen enkele wijze in de door u geuite opmerkingen.
(…)
Zij heeft zich beschikbaar gesteld op 16 juli 2015 voor haar werkzaamheden, deze bereidheid is er bij haar uiteraard nog steeds.
2.8.
De brief van de gemachtigde van Tandartspraktijk Anna Paulowna aan [de werknemer] van 14 oktober 2015 luidt onder meer als volgt:
“Cliënte persisteert in haar stellingen zoals verwoord in het schrijven van 14 juli jl. en stelt zich op het standpunt dat er gelet op de feiten en omstandigheden in casu redelijkerwijs geen sprake kan zijn van voortzetting van de werkzaamheden van mevrouw [A] als tandartsassistente noch in enige andere functie. Ik zal op korte termijn contact opnemen aangaande de te nemen stappen.”
2.9.
De situatie duurt vervolgens onveranderd voort, totdat door Tandartspraktijk Anna Paulowna een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt ingediend en de gemachtigde van Tandartspraktijk Anna Paulowna aan de gemachtigde van [de werknemer] hierover op 6 april 2016 een e-mail stuurt.
5 De beoordeling
in de zaak van het verzoek
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan [de werknemer] een billijke vergoeding dient te worden toegekend.
5.2.
Aanvankelijk was het meest verstrekkende verweer van [de werknemer] dat Tandartspraktijk Anna Paulowna niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek, althans dat het verzoek op niet inhoudelijke gronden moet worden afgewezen. Nu ter zitting is gebleken dat [de werknemer] zich niet langer tegen het verzoek tot ontbinding verzet, gaat de kantonrechter ervan uit dat zij daarmee dit verweer heeft ingetrokken.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [de werknemer] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.4.
Tandartspraktijk Anna Paulowna voert aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [de werknemer] heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat zij zich niet herkent in de verwijten. Zij is nimmer geconfronteerd met kritiek op haar functioneren, haar houding of haar gedrag. [X] wilde de administratie zelf doen om zo meer zicht te krijgen op de praktijk, hieraan lag geen enkele klacht aan het adres van [de werknemer] ten grondslag.
5.5.
Partijen hebben ter zitting verklaard dat zij het erover eens zijn dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden omdat inmiddels sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Weliswaar vindt [de werknemer] dat deze verstoring geheel is veroorzaakt door de wijze waarop Tandartspraktijk Anna Paulowna heeft gehandeld, maar zij moet erkennen dat een terugkeer naar de werkvloer hierdoor niet langer mogelijk is. Zij ziet zichzelf niet werken in een klein team waarin haar aanwezigheid niet wordt gewenst. De kantonrechter volgt het eensluidende standpunt van partijen dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, te weten een verstoorde arbeidsverhouding als genoemd in artikel 7:669 lid 3 onder g BW.
5.6.
De kantonrechter ziet gelet op het voorgaande geen reden om te oordelen dat herplaatsing van [de werknemer] binnen een redelijke termijn in de rede ligt.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Tandartspraktijk Anna Paulowna zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW wordt ontbonden met ingang van 1 november 2016. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. Gelet op het navolgende, waarbij de kantonrechter tot het oordeel komt dat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Tandartspraktijk Anna Paulowna, is de duur van de procedure niet in mindering gebracht op de opzegtermijn.
5.8.
De kantonrechter zal aan [de werknemer] een billijke vergoeding toekennen. Gelet op artikel 7:671b lid 8, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Daarover wordt het volgende overwogen.
5.9.
De stelling van Tandartspraktijk Anna Paulowna is dat [de werknemer] zich onvoldoende heeft aangepast aan de nieuwe werkwijze na de overname van de praktijk op 1 januari 2013 en dat op haar functioneren en houding het nodige was aan te merken. Dit is met klem betwist door [de werknemer] : zij heeft altijd begrepen dat men tevreden over haar was en zij werkte met veel plezier in de praktijk. Volgens [de werknemer] heeft zij meerdere malen gevraagd of zij haar werk goed deed en zij heeft daarop nooit gehoord dat dit niet zo was. Als er aan haar gevraagd werd haar werk anders te doen, dan deed zij dat. Er zijn nooit ruzies geweest. Ze ligt er ’s nachts wakker van dat haar lange dienstverband op deze manier moet eindigen, aldus nog steeds [de werknemer] . De gemachtigde van Tandartspraktijk Anna Paulowna heeft de verwijten desgevraagd niet nader kunnen concretiseren, bijvoorbeeld met specifieke voorbeelden. Doordat [X] niet op de zitting is verschenen (volgens zijn gemachtigde kon hij dat emotioneel niet aan), heeft de kantonrechter hierover van hem geen nadere inlichtingen kunnen verkrijgen. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat [de werknemer] na de overname niet goed functioneerde en evenmin dat zij hierop is aangesproken. De kantonrechter stelt vast dat uit niets blijkt dat sprake was van disfunctioneren terwijl dit volgens Tandartspraktijk Anna Paulowna de reden was voor de verstoring van de arbeidsverhouding. De kantonrechter vindt het ook niet geloofwaardig dat [de werknemer] onvoldoende zou hebben gefunctioneerd als gevolg van een verandering in de werkwijze na de overname op 1 januari 2013. Immers, niet eerder dan ruim een jaar later, op 5 mei 2014 heeft zich (plotseling) het eerste incident voorgedaan waarbij [de werknemer] naar huis is gestuurd en vervolgens vond het tweede incident plaats op 15 juli 2015, te weten meer dan een jaar later en ruim tweeëneenhalf jaar na de overname. Een verband met de overname en een gewijzigde werkwijze ligt dan ook niet voor de hand en blijkt bovendien nergens uit. Door Tandartspraktijk Anna Paulowna is onvoldoende weersproken dat volgens [de werknemer] [X] de administratie zelf wilde doen en dat deze wens niets van doen had met haar functioneren. De kantonrechter stelt dan ook vast dat [de werknemer] zonder enige aanleiding of reden tegen haar wens twee opeenvolgende keren (op 5 mei 2014 en 14 juli 2015) met behoud van salaris is vrijgesteld van de verplichting arbeid te verrichten. Uit niets blijkt dat Tandartspraktijk Anna Paulowna zich op enig moment voor of na 14 juli 2015 heeft ingespannen om in overleg te treden met [de werknemer] en zaken die haar kennelijk dwars zaten, te bespreken. Zij heeft er eenvoudigweg voor gekozen om [de werknemer] – tot haar onaangename verrassing – op 14 juli 2015 voor de tweede keer naar huis te sturen zonder vervolgens de dialoog te zoeken. Dat hierdoor inmiddels een onwerkbare situatie is ontstaan, is dan ook ernstig verwijtbaar aan Tandartspraktijk Anna Paulowna. Zij heeft op grovelijke wijze haar verplichtingen als werkgever veronachtzaamd. Dit geldt des te meer omdat [de werknemer] al ruim 31 jaar werkzaam is voor (de rechtsvoorgangster van) Tandartspraktijk Anna Paulowna en aangenomen moet worden dat op haar functioneren al die jaren niets aan te merken viel.
5.10.
Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de hoogte van de billijke vergoeding – naar haar aard – in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever. De vergoeding dient als compensatie voor de werknemer maar ook om dergelijk handelen of nalaten door de werkgever te voorkomen. Het is aan de kantonrechter om de hoogte van de vergoeding te bepalen. Hij heeft daarbij de mogelijkheid dit te doen op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Dit betekent dat criteria als loon en lengte van het dienstverband die nu onderdeel uitmaken van de kantonrechtersformule hierbij geen rol hoeven spelen. In de billijke vergoeding kan niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer en de door de werkgever getroffen voorzieningen om deze gevolgen te ondervangen (het zogenaamde gevolgencriterium van voor de inwerkingtreding van de WWZ op 1 juli 2015). Of het ontslag redelijk is in het licht van de gevolgen, is al verdisconteerd in de transitievergoeding die forfaitair wordt vastgesteld en is gemaximeerd. De kantonrechter hoeft bij het bepalen van de billijke vergoeding niet meer te oordelen of het ontslag redelijk is gelet op de gevolgen, aldus nog steeds de wetsgeschiedenis.
5.11.
Dit betekent volgens de kantonrechter echter niet dat de (financiële) gevolgen die het ernstig verwijtbaar handelen voor de werknemer heeft, nooit een rol kunnen spelen bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding, zolang er tussen dat ernstig verwijtbaar handelen en de billijke vergoeding maar een relatie bestaat en hierbij door de kantonrechter wordt betrokken dat de gevolgen (voor een deel) zijn meegenomen in de transitievergoeding.
5.12.
Door de wetgever is dit ook uitdrukkelijk onderkend in het geval van een onterecht gegeven ontslag op staande voet: dat er over een periode na het onterecht gegeven ontslag geen loon is betaald kan worden verdisconteerd in de billijke vergoeding als ook de omstandigheid dat de werknemer inmiddels een nieuwe baan heeft gevonden. De regering heeft verder aangegeven dat het standaard gebruik maken van een vaste formule bij ontslag niet de bedoeling is, omdat de billijke vergoeding alleen bedoeld is voor uitzonderlijke gevallen. De kantonrechter kan ten slotte rekening houden met de financiële situatie van de werkgever. Voor de vindplaatsen van hetgeen in punt 5.10 en 5.12 staat, zie: Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34, Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 7, pag. 55 en 91 en Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, C, p. 65, 92 en 99.
5.13.
Onder toepassing van het voorgaande op onderhavig geschil en hetgeen door partijen is aangevoerd, komt de kantonrechter tot het volgende. De kantonrechter betrekt bij de hoogte van de billijke vergoeding dat [de werknemer] al 31 jaar in dienst is, werkte tegen een salaris van laatstelijk € 1.915,24 bruto per maand (inclusief vakantietoeslag) en nooit sprake is geweest van disfunctioneren en zij daarop ook nooit is aangesproken. De enige manier waarop hierover met haar gecommuniceerd is, is door haar niet langer op het werk toe te laten onder behoud van haar volledige salaris. Tandartspraktijk Anna Paulowna heeft [de Werknemer] nooit aangesproken op hetgeen volgens haar niet goed ging en heeft dan ook evenmin een verbetertraject voorgesteld. Daarmee heeft zij haar verplichtingen als werkgever op grove wijze veronachtzaamd. Hierdoor sluit [de Werknemer] op 63-jarige leeftijd haar werkzame leven op een voor haar zeer vervelende manier af, terwijl zij nog drie jaar door had willen werken. Het is immers niet te verwachten dat zij nog een andere baan vindt, gelet op haar leeftijd. Dit rekent de kantonrechter Tandartspraktijk Anna Paulowna zwaar aan. [de werknemer] lijdt daarnaast als gevolg van het ernstig verwijtbaar handelen van haar werkgever, inkomensschade, waaronder pensioenschade, omdat de inschatting is dat de toe te kennen transitievergoeding deze schade in haar geval onvoldoende dekt. Overigens werkt het aspect van de inkomensschade maar beperkt door in de hoogte van de te bepalen vergoeding, omdat de inschatting van deze schade te vaag en onbepaald is gebleven. Verder dient er een voldoende prikkel uit te gaan van de hoogte van de billijke vergoeding om te voorkomen dat Tandartspraktijk Anna Paulowna het ernstig verwijtbare handelen herhaalt bij haar andere werknemers. Deze prikkel dient in dit geval fors te zijn omdat uit niets blijkt dat Tandartspraktijk Anna Paulowna zich als werkgever anders zal opstellen bij haar andere werknemers. Met het oog op het voorgaande zal de kantonrechter aan [de Werknemer] een billijke vergoeding toekennen van € 60.000,00 bruto.
5.14.
[de werknemer] maakt aanspraak op de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de billijke vergoeding. De wettelijke rente over de billijke vergoeding is opeisbaar vanaf de datum van ontslag. De rente zal dienovereenkomstig worden toegewezen.
5.15.
Omdat aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden, zal Tandartspraktijk Anna Paulowna gelet op artikel 7:686a lid 6 BW in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.
5.16.
De proceskosten komen voor rekening van Tandartspraktijk Anna Paulowna, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten van [de werknemer] worden vastgesteld op een bedrag van
€ 400,00 voor salaris van de gemachtigde van [de werknemer] .
in de zaak van het tegenverzoek
5.17.
De kantonrechter begrijpt uit hetgeen ter zitting door [de werknemer] en haar gemachtigde is verklaard, dat [de werknemer] inmiddels ook de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wenst, omdat de arbeidsrelatie als gevolg van het ernstig verwijtbaar handelen van Tandartspraktijk Anna Paulowna is verstoord. Daaruit begrijpt de kantonrechter dat [de werknemer] haar tegenverzoek heeft aangevuld, en ook zelfstandig de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst heeft verzocht. [de werknemer] kan ook belang hebben bij dit verzoek, omdat Tandartspraktijk Anna Paulowna de mogelijkheid heeft het verzoek in te trekken. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden op verzoek van [de werknemer] tegen dezelfde ontbindingsdatum als in de zaak van het verzoek, omdat sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen (zie hiervoor artikel 7:671c BW). In het geval Tandartspraktijk Anna Paulowna haar verzoek niet intrekt, heeft [de werknemer] evenwel geen belang bij dit tegenverzoek en zal het verzoek tot ontbinding in dat geval en om die reden niet worden toegewezen.
5.18.
[de werknemer] heeft een verzoek gedaan om Tandartspraktijk Anna Paulowna te veroordelen een transitievergoeding te betalen. Volgens [de werknemer] is Tandartspraktijk Anna Paulowna op grond van artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding verschuldigd van
€ 26.972,96 bruto. Tandartspraktijk Anna Paulowna heeft de hoogte van dit bedrag niet weersproken maar wel een beroep gedaan op matiging daarvan omdat [de werknemer] al geruime tijd is vrijgesteld van de verplichting arbeid te verrichten onder doorbetaling van haar volledige salaris.
5.19.
Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat Tandartspraktijk Anna Paulowna aan [de werknemer] een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst op verzoek van Tandartspraktijk Anna Paulowna is ontbonden. Aan deze beide voorwaarden is voldaan en gelet op artikel 7:673 lid 2 BW heeft [de werknemer] aanspraak op een transitievergoeding van
het door [de werknemer] gevorderde bruto bedrag. Ook in het geval Tandartspraktijk Anna Paulowna haar verzoek intrekt, heeft [de werknemer] recht op deze transitievergoeding omdat (zoals hierna zal worden beslist) sprake is van ernstig verwijtbaarheid handelen van haar werkgever, zie hiervoor artikel 7:673 lid 1, onderdeel b, BW.
5.20.
Het beroep van Tandartspraktijk Anna Paulowna op matiging van de transitievergoeding vanwege de lange op non-actiefstelling wordt verworpen. Voor matiging, mocht hiervoor al aanleiding zijn, ontbreekt een wettelijke grondslag. Het recht op de transitievergoeding en de berekening daarvan volgt immers uit de wet, indien is voldaan aan voornoemde voorwaarden. Tandartspraktijk Anna Paulowna zal worden veroordeeld tot betaling daarvan. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 december 2016.
5.21.
Het zelfstandige tegenverzoek van [de werknemer] om haar een billijke vergoeding toe te kennen, te vermeerderen met rente, wordt op grond van artikel 7:671c lid 2, onderdeel b, BW toegewezen, onder verwijzing naar hetgeen hierover in de zaak van het verzoek is overwogen en beslist, dat hierbij als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. In het dictum wordt rekening gehouden met de intrekkingsbevoegdheid van partijen. Het tegenverzoek om een billijke vergoeding toe te wijzen wordt bij gebrek aan belang afgewezen in het geval Tandartspraktijk Anna Paulowna haar verzoek niet of althans niet binnen de aan haar gestelde termijn intrekt, ter voorkoming dat de billijke vergoeding tweemaal aan [de werknemer] wordt toegekend.
5.22.
Omdat aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden, wordt [de werknemer] in de gelegenheid gesteld haar verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn, conform het bepaalde in artikel 7:686a lid 6 BW.
5.23.
De proceskosten komen voor rekening van Tandartspraktijk Anna Paulowna, omdat zij ongelijk krijgt. Indien [de werknemer] haar tegenverzoek intrekt, komen de proceskosten evenwel voor rekening van haar. Deze worden begroot op nihil, gelet op de samenhang met de zaak van het verzoek.
6 De beslissing
in de zaak van het verzoek
6.1.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen Tandartspraktijk Anna Paulowna het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met 12 juli 2016.
Voor het geval Tandartspraktijk Anna Paulowna het verzoek
niet
binnen die termijn intrekt:
6.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2016;
6.3.
veroordeelt Tandartspraktijk Anna Paulowna om per 1 november 2016 aan [de werknemer] een billijke vergoeding te betalen van € 60.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt Tandartspraktijk Anna Paulowna tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [de werknemer] vaststelt op € 400,00, gelet op de samenhang met de zaak van het verzoek;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Voor het geval Tandartspraktijk Anna Paulowna het verzoek
wel
binnen die termijn intrekt:
6.6.
veroordeelt Tandartspraktijk Anna Paulowna tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [de werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 400,00 (salaris gemachtigde);
6.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
in de zaak van het tegenverzoek
6.8.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen [de werknemer] het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met 12 juli 2016;
Voor het geval beide partijen hun verzoeken binnen de aan hen gestelde termijnen
niet
intrekken:
6.9.
veroordeelt Tandartspraktijk Anna Paulowna om aan [de werknemer] per 1 november 2016 een transitievergoeding te betalen van € 26.972,96 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 december 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.10.
veroordeelt Tandartspraktijk Anna Paulowna tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [de werknemer] tot en met vandaag vaststelt op nihil;
6.11.
verklaart de punten 6.9 tot en met 6.10 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad
6.12.
verklaart dat de overige tegenverzoeken van [de werknemer] zonder belang zijn omdat deze in de zaak van het verzoek zijn toegewezen en wijst deze daarom af;
Voor het geval Tandartspraktijk Anna Paulowna het verzoek binnen de aan haar gestelde termijn
wel
intrekt en [de werknemer] haar verzoek binnen de aan haar gestelde termijn
niet
intrekt:
6.13.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2016;
6.14.
veroordeelt Tandartspraktijk Anna Paulowna om aan [de werknemer] per 1 november 2016 een transitievergoeding te betalen van € 26.972,96 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 december 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.15.
veroordeelt Tandartspraktijk Anna Paulowna om aan [de werknemer] per 1 november 2016 een billijke vergoeding te betalen van € 60.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.16.
veroordeelt Tandartspraktijk Anna Paulowna tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [de werknemer] tot en met vandaag vaststelt op nihil;
6.17.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Voor het geval [de werknemer] het verzoek binnen die termijn
wel
intrekt (en ongeacht of Tandartspraktijk Anna Paulowna tijdig gebruik maakt van haar intrekkingsrecht):
6.18.
veroordeelt [de werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Tandartspraktijk Anna Paulowna tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.K. Korteweg, kantonrechter en op 28 juni 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter