RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 4691894/AO VERZ 15-409
Uitspraakdatum: 15 maart 2016
Beschikking in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
voorheen bijgestaan door zijn gemachtigde mr.drs. L.C.R. Bos (DAS Rechtsbijstand)
thans procederende in persoon
de besloten vennootschap MAXIMO TRAFFIC B.V.
gevestigd te Haarlem
verwerende partij
verder te noemen: Maximo
gemachtigde: W.E. van Bentem
1 Het procesverloop
1.1.
[werknemer] heeft een verzoek gedaan om voor recht te verklaren dat het hem op 19 oktober 2015 door Maximo gegeven ontslag op staande voet in strijd is met artikel 7:677 Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast heeft [werknemer] verzocht om Maximo te veroordelen tot betaling aan hem van een billijke vergoeding van € 5.000,-- bruto, van een gefixeerde vergoeding van € 1,713,43 bruto (wegens onregelmatige opzegging) en van een transitievergoeding van € 951,90 bruto. [werknemer] heeft tevens verzocht om Maximo te veroordelen tot betaling van de per 1 december 2015 openstaande vakantiedagen (waarbij de opbouw van de vrije dagen dient plaats te vinden tot en met november 2015), van € 3.466,07 bruto aan achterstallig loon over de periode maart 2015 tot en met september 2015, van € 3,359,01 aan kilometervergoeding onbelast en € 897,90 aan kilometervergoeding belast en van de wettelijke rente en wettelijke verhoging voor zover deze over genoemde vergoedingen en bedragen verschuldigd zijn. Voorts verzoekt [werknemer] om Maximo te veroordelen tot overlegging van een deugdelijke bruto-netto specificatie van de hiervoor genoemde bedragen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,-- per dag of gedeelte daarvan dat Maximo daarmee in gebreke blijft. Tenslotte verzoekt [werknemer] om Maximo te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.2.
Maximo heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Op 2 februari 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Maximo bij brief van 1 februari 2016 nog stukken toegezonden. De behandeling van de zaak is op verzoek van partijen pro forma aangehouden tot 16 februari 2016 in verband met partijoverleg. Bij brief van 15 februari 2016 heeft mr. drs. L.R.C. Bos bericht dat partijen geen minnelijke regeling hebben kunnen treffen. Tevens heeft mr. drs. Bos de kantonrechter bericht dat zij zich als gemachtigde aan de zaak onttrekt.
2 De feiten
2.1.
[werknemer] , geboren [geboortedatum] 1959, is op 12 april 2013 in dienst getreden bij Maximo in de functie van (oproep) verkeersregelaar en monteur verkeersmaatregelen op basis van een nul uren contract en voor de duur van één jaar. De arbeidsovereenkomst is twee keer voor de duur van één jaar verlengd. Het salaris van [werknemer] bedroeg laatstelijk € 10,50 bruto per uur, exclusief vakantietoeslag. Het gemiddelde salaris van [werknemer] bedroeg € 1.142,28 bruto per maand, inclusief vakantietoeslag. [werknemer] ontving daarnaast een onbelaste kilometervergoeding van € 0,10 per kilometer en een belaste kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer.
2.2.
In artikel 15 van de arbeidsovereenkomst zijn partijen het volgende overeengekomen:
“Het is de werknemer verboden om werkzaamheden voor derden te verrichten gelijk aan of vergelijkbaar met de voor werkgever te verrichten werkzaamheden onder de verkregen aanstelling van de werkgever en/of met de bedrijfsmiddelen van de werkgever (pasje, kleding e.d.) Tevens is het werknemer tijdens de arbeidsovereenkomst verboden tot het doen van zaken voor eigen rekening gelijk aan of vergelijkbaar met de zaken van de werkgever, alsmede van elke directe of indirecte betrokkenheid of financiële interesse bij dergelijke werkzaamheden of zaken. De verboden gelden niet indien werknemer de uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever heeft gekregen.”.
2.3.
Medio juli 2015 is de directeur van Maximo , [directeur] , met vakantie naar het buitenland gegaan.
2.4.
Op 16 juli 2015 heeft [betrokkene 2] , tot 1 april 2015 administratief medewerkster bij Maximo , - hierna te noemen: [betrokkene 2] - vanaf haar emailadres bij Maximo ( [mailadres betrokkene 2 bij werkgeefster] ) het volgende bericht aan [klant A] , een klant van Maximo , gestuurd: “(...) Zou je aan de administratie willen doorgeven dat ons bankrekeningnummer is gewijzigd. Het g-rekeningnummer blijft gelijk, maar het nieuwe rekeningnummer is: [rekeningnummer] . Dit is een nummer van de Rabobank.”.
2.5.
Begin augustus 2015 hebben [werknemer] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] (hierna te noemen: [betrokkene 3] ), [betrokkene 4] (hierna te noemen: [betrokkene 4] ) en [betrokkene 5] – hierna te noemen: [betrokkene 5] – gezamenlijk een notaris in Veenendaal bezocht om daar te spreken over het opstarten van een bedrijf met verkeersregelaars.
2.6.
Op 21 augustus 2015 heeft [betrokkene 2] (via het mailadres: [mailadres bij werkgeefster] ) een email met de volgende inhoud aan [werknemer] (mailadres: [mailadres werknemer] ) gezonden:
“hallo [voornaam] , Wil je toch je uren niet sturen naar dit emailadres. Ik heb het idee dat [voornaam directeur] hem wel kan lezen. Niet reageren a.u.b. Je mag je uren sturen naar [mailadres betrokkene 2 privé] ”.
2.7.
Op 27 augustus 2015 heeft [werknemer] per email aan [betrokkene 6] – hierna [betrokkene 6] - het volgende bericht: “Hallo [voornaam] gegevens voor morgen plaats Hooftdorp adres bennebroeksweg 800 aanvang 07:00 tot +/- 16: 00 bedrijf voorlopig Maximo dit onder voorbehoud want we zitten in een overname fase dus de naam veranderd nog (...)”.
2.8.
Vanaf augustus 2015 heeft [werknemer] geen loonstroken meer ontvangen van Maximo .
2.9.
Op 13 september 2015 heeft [betrokkene 6] een kopie van een door hem op dezelfde datum aan [betrokkene 2] ( [mailadres betrokkene 2 privé] ) gezonden email doorgestuurd aan [werknemer] . In de email bericht [betrokkene 6] : “Bij deze de uren van [naam] 9 Sept 10 uur en 200 km 10 Sept 13,5 uur en 200km Komende week wil ik een arbeidsovereenkomst zien en loonbelastingverklaring. Jullie willen bedrijfje spelen maar zorg dan ook dat je de papieren op orde hebt. (...).”.
2.10.
Op 22 september 2015 heeft [werknemer] een kwitantie voor de ontvangst van € 2.750,-- van Maximo getekend.
2.11.
Op 25 september 2015 is Safe Traffic Streaming B.V. – hierna STS B.V. – opgericht. De enig aandeelhouder en bestuurder van STS B.V. is STS Holding B.V., welke B.V. eveneens op 25 september 2015 is opgericht. [betrokkene 5] is de bestuurder van STS Holding B.V. [werknemer] heeft voor € 1,-- 23% van de aandelen van STS Holding B.V. gekocht. [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] bezitten eveneens aandelen van STS Holding B.V.
2.12.
Per email van 30 september 2015 heeft [bedrijf B] aan Maximo onder meer bericht: “Ik heb een en ander nagekeken en kan je alleen bijgevoegde specificatie geven. (...) Het vermelde banknummer stond op dat moment in ons systeem, maar daarvoor en daarna niet. Het lijkt erop dat het nummer gewijzigd is en later wéér gewijzigd is. Dit gebeurt alleen op verzoek van de leverancier dus dat is heel vreemd. Maar de facturen zijn wel degelijk betaald op het vermelde rekeningnummer (het gedeelte G-rekening en rekening courant worden altijd tegelijk betaald.”. Uit de bijgevoegde betaalspecificatie van 22 juli 2015 blijkt
dat [bedrijf B] zeven op 21 mei 2015 van Maximo ontvangen facturen met een totaalbedrag van € 5.718,24 heeft betaald en wel door overmaking van € 4.575,24 naar de bankrekening met het nummer [rekeningnummer] en van € 1.143,-- naar de g-rekening.
2.13.
Op 19 oktober 2015 is [werknemer] door de Maximo op staande voet ontslagen met ingang van 31 juli 2015. De directeur van Maximo heeft het volgende briefje opgesteld en door [werknemer] laten ondertekenen: “Bij deze geef ik jou op staande voet ontslag. Bij Maximo Traffic bv laatste werk dagen 31-7-2015. Vriendelijke groeten.”.
2.14.
Op 19 oktober 2015 heeft STS B.V. een factuur voor 49 uren inzet verkeersregelaar aan [klant A] gezonden. Uit de specificatie van deze uren blijkt dat de factuur onder meer betrekking heeft op door [werknemer] gewerkte uren, te weten 11,5 uren op 3 september 2015 en 13 uren op 4 september 2015. Tevens heeft STS B.V. op dezelfde datum een factuur voor 8,5 uren inzet verkeersregelaar aan [klant A] gezonden. Uit de specificatie van deze uren blijkt dat de factuur onder meer betrekking heeft op 2,5 uren die [werknemer] op 22 september 2015 zou hebben gewerkt.
3 Het verzoek
3.1.
[werknemer] heeft de kantonrechter het hiervoor bij 1.1. vermelde verzoek gedaan. Aan dit verzoek legt [werknemer] ten grondslag – kort weergegeven – dat een ontslag op staande voet met terugwerkende kracht niet mogelijk is en dat Maximo aan dit ontslag geen enkele reden ten grondslag heeft gelegd. Nu het ontslag op staande voet daardoor niet rechtsgeldig is en Maximo ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, verzoekt [werknemer] de kantonrechter om voor recht te verklaren dat de opzegging door Maximo van 19 oktober 2015 in strijd is met artikel 7:677 BW en om hem een billijke vergoeding toe te kennen.
3.2.
[werknemer] stelt dat Maximo vermoedelijk al geruime tijd in zwaar weer verkeerde en daarom het dienstverband met hem op de kortst mogelijke termijn heeft willen beëindigen. Vanaf maart 2015 heeft Maximo het loon en de reiskostenvergoedingen niet meer (volledig) aan [werknemer] voldaan. Maximo heeft slechts incidenteel en al dan niet contant betalingen verricht. Nu van een rechtsgeldige opzegging geen sprake is en [werknemer] ook de maanden augustus en september 2015 gewoon en naar tevredenheid heeft gewerkt, dient Maximo het loon en de reiskostenvergoeding over de maanden maart tot en met september 2015 en de per 1 december 2015 openstaande vakantiedagen aan [werknemer] uit te betalen.
3.3.
Volgens [werknemer] is Maximo op grond van artikel 7:672 lid 9 BW ook een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd, gelijk aan het bedrag aan loon over de opzegtermijn, te weten € 1.713,43 bruto. [werknemer] stelt verder dat Maximo op grond van artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding verschuldigd is van € 951,90.
3.4.
Maximo moet deugdelijke bruto-netto specificaties van de verzochte betalingen overleggen op straffe van verbeurte van een dwangsom bij in gebreke blijven en over deze vergoedingen – voor zover deze verschuldigd zijn - de wettelijke rente en de wettelijke verhoging betalen.
4 Het verweer
4.1.
Maximo verweert zich tegen het verzoek. Zij voert primair aan dat [werknemer]
niet-ontvankelijk is in haar verzoek, nu dit niet tijdig is ingediend. Op het aan Maximo verstrekte afschrift van het verzoek staat een stempel waaruit blijkt dat dit verzoek op 21 december 2015 bij de rechtbank is binnengekomen.
4.2.
Subsidiair voert Maximo – samengevat – aan dat haar is gebleken dat tijdens de vakantie van haar directeur aan de klanten van Maximo een email is gestuurd waarin wordt aangegeven dat de betalingsrekening van Maximo is gewijzigd. Het in die email opgegeven rekeningnummer is echter van [betrokkene 5] . Maximo heeft emails kunnen achterhalen van [betrokkene 2] aan [werknemer] en van [werknemer] aan [betrokkene 6] . Uit deze mails volgt onmiskenbaar dat [werknemer] ten nauwste betrokken is geweest bij onrechtmatige activiteiten van [betrokkene 2] en [betrokkene 5] . Op frauduleuze wijze zijn klanten van Maximo ertoe bewogen om openstaande rekeningen aan een ander te betalen. Vanaf augustus 2015 zijn opdrachten van klanten, welke zijn aangenomen en uitgevoerd, door STS B.V. gefactureerd. [werknemer] is meer dan als alleen maar uitvoerend werknemer bij de frauduleuze handelingen betrokken geweest. [werknemer] is inmiddels ook werkzaam voor STS B.V. en hij is ook middellijk mede-eigenaar van dit bedrijf.
4.3.
Na de terugkeer van zijn vakantie is de directeur achter de frauduleuze handelingen gekomen. Hij heeft [werknemer] toen de mogelijkheid geboden om op een minnelijke wijze afscheid van elkaar te nemen. [werknemer] is daar niet op in gegaan. Vervolgens heeft Maximo de fout gemaakt om zelf aan [werknemer] ontslag op staande voet met terugwerkende kracht te verlenen en daarbij niet de dringende reden die tot het ontslag aanleiding heeft gegeven te benoemen. Als Maximo het ontslag op staande voet op de juiste wijze zou hebben aangezegd, dan is niet goed denkbaar dat dit ontslag in rechte geen stand zou hebben gehouden.
4.4.
Voor de toekenning van een billijke vergoeding is geen plaats, nu [werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het handelen van [werknemer] kwalificeert op zijn minst als in strijd met hetgeen een goed werknemer betaamt.
4.5.
De door [werknemer] aangevoerde grondslag voor de verzochte gefixeerde schadevergoeding kan geen grondslag voor dit verzoek vormen. Maximo voert subsidiair aan dat de gefixeerde schadevergoeding nihil moet zijn, nu sprake is van een nul-urencontract en evident is dat Maximo [werknemer] na 19 oktober 2015 niet meer zou hebben opgeroepen. De gefixeerde schadevergoeding kan niet worden gebaseerd op het gemiddelde loon.
4.6.
Voor de door [werknemer] verzochte loon- en kilometervergoedingen over de periode vanaf augustus 2015 bestaat geen grondslag. [werknemer] heeft geen werkzaamheden in opdracht van Maximo verricht. Vanaf eind juli 2015, dan wel 21 augustus 2015 heeft [werknemer] zich ook niet meer beschikbaar gehouden voor de bedongen arbeid. Vanaf 21 augustus 2015 heeft hij zich ingezet voor derden.
4.7.
De verzochte transitievergoeding is Maximo primair niet verschuldigd omdat het dienstverband tot een einde gekomen als gevolg van (zeer) ernstig verwijtbaar handelen van [werknemer] . Subsidiair voert Maximo aan dat [werknemer] vanaf 21 augustus 2015 voor een ander werkzaam is; het doel van de transitievergoeding wordt niet meer gediend
4.8.
Maximo verzoekt de wettelijke verhoging te matigen tot nihil, subsidiair tot 10% over de als looncomponenten aan te merken bedragen. De bijzondere omstandigheden rechtvaardigen volgens Maximo een vergaande matiging.
4.9.
Voor de gevorderde dwangsommen ter zake de verzochte afgifte van deugdelijke bruto-netto specificaties bestaat primair geen noodzaak. Mocht Maximo nog enig bedrag aan [werknemer] verschuldigd zijn dan zal Maximo daar zonder meer een deugdelijke specificatie van opstellen. Maximo heeft daar zelf ook belang bij. Subsidiair verzoekt Maximo de dwangsommen te maximeren en te bepalen dat de dwangsommen niet eerder verbeurd kunnen worden dan drie weken na betekening van de in deze te wijzen beschikking.
4.10.
Op hetgeen Maximo netto nog verschuldigd zal kunnen blijken te zijn strekt in ieder geval in mindering de contante betaling van € 2.750,-- die Maximo op 22 september 2015 aan [werknemer] heeft verricht.
5 De beoordeling
5.1.
Maximo heeft ter zitting het door haar gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer ingetrokken.
5.2.
Bij de verdere beoordeling stelt de kantonrechter het volgende voorop. Uit de bij de feiten opgenomen emailcorrespondentie tussen [betrokkene 2] en [werknemer] en [betrokkene 6] en [werknemer] maakt de kantonrechter op dat [werknemer] zich tezamen met [betrokkene 5] , [betrokkene 2] en anderen ten tijde van zijn dienstverband bij Maximo , in een periode van afwezigheid van de directeur, heeft beziggehouden met het oprichten van een bedrijf dat zich, net als Maximo , richt op het ter beschikking stellen van verkeersregelaars aan derden. Dit wordt ook ondersteund door de door [werknemer] ter terechtzitting afgelegde verklaringen hierover. [werknemer] heeft actief mensen benaderd voor het uitvoeren van werkzaamheden voor het nieuw te starten bedrijf. Voorts blijkt uit zijn mailwisseling met [betrokkene 2] dat zaken buiten de wetenschap van de directeur gehouden moesten worden. Uit de verklaringen van [werknemer] ter zitting blijkt voorts dat hij ervan op de hoogte was dat [betrokkene 2] een andere betalingsrekening doorgaf aan opdrachtgevers. [werknemer] heeft ter zitting bevestigd dat dit een rekeningnummer van [betrokkene 5] betreft. Dat dit, zoals [werknemer] verklaard, als reden had dat er op de bankrekening van Maximo onvoldoende geld was om het personeel uit te betalen, acht de kantonrechter niet logisch of geloofwaardig. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [werknemer] aldus niet alleen gehandeld in strijd met artikel 15 van zijn arbeidsovereenkomst en met hetgeen van een goed werknemer verwacht mag worden maar ook onrechtmatig gehandeld jegens Maximo .
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat aan het gegeven ontslag een gebrek kleeft. Bij het ontslag op staande voet is immers niet onverwijld mededeling gedaan van de dringende reden. De verzochte verklaring voor recht dat de opzegging door Maximo in strijd is met artikel 7:677 BW zal worden toegewezen.
5.4.
Op grond van artikel 7:672 lid 9 BW is Maximo dan een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd aan [werknemer] , omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. De vergoeding is gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn, welke i.c. een maand bedraagt. Het verweer van Maximo dat daarbij uit moet worden gegaan van het nul-uren contract, verwerpt de kantonrechter. Nu [werknemer] een regelmatig arbeidspatroon heeft gehad, is het alleszins redelijk en billijk om uit te gaan van het gemiddelde loon. De kantonrechter gaat uit van een gemiddeld loon van € 1.142,28 bruto, het gemiddelde loon dat door [werknemer] over een langere periode is berekend en dat door Maximo niet is weersproken. De verzochte gefixeerde bijdrage, die is gebaseerd op de laatste twee maanden waarin meer werd verdiend, geeft naar het oordeel van de kantonrechter een verkeerd beeld. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn geëindigd, dus vanaf 1 januari 2016.
5.5.
[werknemer] heeft daarnaast verzocht om Maximo te veroordelen een transitievergoeding te betalen van € 951,90 bruto. In beginsel is een transitievergoeding verschuldigd, omdat de arbeidsovereenkomst twee jaar heeft geduurd. Op grond van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW is de transitievergoeding niet verschuldigd, indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer] . Maximo heeft met een beroep op dit artikel betaling van de transitievergoeding geweigerd. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer] gaat om bijvoorbeeld de situatie waarin de [werknemer] zich schuldig maakt aan diefstal, waardoor hij het vertrouwen van Maximo onwaardig wordt, of de situatie waarin de [werknemer] controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft en hiervoor geen gegronde reden bestaat (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). De vaststaande feiten en omstandigheden leveren in dit geval een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en het verzoek van [werknemer] zal worden afgewezen.
5.6.
Ten aanzien van de gevorderde billijke vergoeding overweegt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW kan de kantonrechter op verzoek van [werknemer] een billijke vergoeding toekennen, indien Maximo heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op de wetsgeschiedenis is (ook) in het kader van artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW voor toekenning van een billijke vergoeding ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Maximo vereist, maar is in een geval als bedoeld in dat artikel reeds invulling gegeven aan de ernstige verwijtbaarheid, als Maximo de voor een rechtsgeldig ontslag geldende voorschriften niet heeft nageleefd en in strijd met artikel 7:671 heeft opgezegd (zie: Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, zou het verzoek van de [werknemer] om toekenning van een billijke vergoeding zich voor toewijzing kunnen lenen. De kantonrechter ziet echter in de feiten en omstandigheden aanleiding om dit niet te doen en het verzoek van [werknemer] om hem een billijke vergoeding toe te kennen af te wijzen. Tegenover het ernstig verwijtbare handelen van Maximo staat naar het oordeel van de kantonrechter een ernstig verwijtbaar handelen van [werknemer] . Met zijn dubieuze gedragingen tijdens de afwezigheid van zijn directeur heeft [werknemer] zich, zoals de kantonrechter hiervoor al overwoog, onrechtmatig gehandeld en niet gedragen zoals een goed werknemer betaamt.
5.7.
Met betrekking tot de verzoeken van [werknemer] tot veroordeling van Maximo tot betaling van achterstallig loon, openstaande vakantiedagen, kilometervergoeding en de wettelijke verhoging en de wettelijke rente daarover overweegt de kantonrechter het volgende.
5.8.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft Maximo de loonvordering tot 1 juli 2015 erkend, welke vordering naar de mening van Maximo dient te worden verrekend met haar contante betaling van € 2.750,-- netto op 22 september 2015, waarvoor [werknemer] een kwitantie heeft getekend, welke contante betaling door [werknemer] wordt betwist.
5.9.
De loonvordering zal op grond van deze erkenning tot 1 juli 2015 worden toegewezen. Voor zover de loonvordering ziet op de periode van 1 juli 2015 tot 21 augustus 2015 zal deze eveneens worden toegewezen, nu niet is komen vast te staan dat [werknemer] in die periode reeds betrokken was bij de oprichting van het nieuwe bedrijf en hij onbetwist heeft gesteld dat hij conform de geldende gebruiken zijn voor Maximo gewerkte uren steeds indiende bij [betrokkene 2] . De loonvordering vanaf 21 augustus 2015 zal de kantonrechter afwijzen, nu op grond van de bij de feiten genoemde e-mail van [betrokkene 2] van 21 augustus 2015 en de start van STS B.V. in september 2015 aannemelijk is geworden dat [werknemer] vanaf 21 augustus 2015 geen werkzaamheden meer voor Maximo heeft verricht en zich vanaf die datum ook niet beschikbaar heeft gehouden voor de bedongen arbeid. De gevorderde kilometervergoeding wordt overeenkomstig toegewezen.
5.10.
Op het toe te wijzen bedrag aan loon en kilometervergoeding zal de betaling van een bedrag van € 2.750,00 in mindering strekken. Blijkens de overgelegde kwitantie heeft [werknemer] dit bedrag ontvangen van Maximo . De stelling van [werknemer] dat de door hem op die datum getekende kwitantie betrekking heeft op contante loonbetalingen die eerder aan hem zijn uitgekeerd, is niet nader onderbouwd en door [werknemer] is ook geen - gespecificeerd- bewijsaanbod gedaan. De wettelijke rente en wettelijke verhoging over het loon over de periode 1 juli 2015 tot en met 21 augustus 2015 zal worden toegewezen.
5.11.
De kantonrechter gaat er daarbij vanuit dat Maximo , zoals toegezegd, de bruto-netto specificatie over de gefixeerde schadevergoeding binnen een redelijke termijn, zijnde 14 dagen, na de betaling van deze vergoeding aan [werknemer] zal doen toekomen.
5.12.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
6 De beslissing
6.1.
verklaart voor recht dat de opzegging door Maximo van 19 oktober 2015 in strijd is met artikel 7:677 BW;
6.2.
veroordeelt Maximo om aan [werknemer] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 1.142,28 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3
veroordeelt Maximo tot betaling aan [werknemer] van het verschuldigde loon en de kilometervergoeding tot 21 augustus 2015, conform de door hem opgegeven specificatie, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover en de wettelijke verhoging over het verschuldigde loon;
6.4.
bepaalt dat op de onder 6.2. en 6.3 toegewezen bedragen een bedrag van € 2.750,00 netto in mindering strekt;
6.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af;
6.7.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg, kantonrechter en op
15 maart 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter