Voor zover de kantonrechter van oordeel is dat het verzoek niet met de arbeidsongeschiktheid te maken heeft, voert [de verweerder] aan dat hij het gevoel had dat hij in de ogen van leidinggevende [Y] niets goed kon doen; hij werd in de gaten gehouden. [de verweerder] heeft dit trachten te bespreken met de adjunct-directeur, [x].
Het incident van 3 maart 2017 moet ook in dat licht worden bezien. Omdat [de verweerder] zich die dag steeds meer ging opwinden over het gedrag van leidinggevende [Y] is [de verweerder] een rustig plekje gaan opzoeken om te kalmeren. Hij werd vervolgens door [Y] als een klein kind behandeld; hij bleef zeggen dat [de verweerder] aan het werk moest. Ondanks het verzoek van [de verweerder] om hiermee op te houden, ging [Y] hiermee door, waarna [de verweerder] een emmer water over [Y] heen gooide. [de verweerder] begrijpt dat hij dit niet had moeten doen en heeft zijn excuses hiervoor aangeboden. Omdat het aannemelijk is dat dit incident is veroorzaakt door de ziekte van [de verweerder] kan niet worden gezegd dat hij verwijtbaar heeft gehandeld; hij stond niet achter zijn daden en wist eigenlijk niet wat hij deed.
Mocht de kantonrechter deze argumenten niet voldoende oordelen, dan is het nog maar de vraag of de verwijten aan zijn adres de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de zogenaamde e-grond rechtvaardigen. In ieder geval is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen.
Dat sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding is uiterst summier onderbouwd.
[de verweerder] kan goed met collega’s overweg en velen van hen hebben een positieve verklaring afgelegd, die zich bij de stukken bevindt.
In augustus 2015 heeft [de verweerder] bij Helder Vastgoed aangegeven dat hij het moeilijk had. Hij is vervolgens zelf aan de slag gegaan met een coach, een huisarts, een diëtist en een psychosomatisch fysiotherapeut/arbeidsfysiotherapeut. Zijn alcohol- en wietgebruik hebben nooit op het werk plaatsgevonden en zijn nooit van invloed geweest op zijn functioneren. Inmiddels is hij al maanden nuchter. [de verweerder] wil zijn werk bij Helder Vastgoed graag behouden en is het eens met het voorstel van de bedrijfsarts, om een mediator in te schakelen. Er zijn, volgens [de verweerder] , herplaatsingsmogelijkheden binnen het bedrijf van Helder Vastgoed.