de besloten vennootschap SVP Distributie & Levering B.V.
gevestigd te Purmerend
verzoekende partij
verder te noemen: SVP
gemachtigde: mr. E. Akopova
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. B. Eskes
1 Het procesverloop
1.1.
SVP heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 11 september 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2 De beoordeling
2.1.
SVP verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt SVP ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van [verweerder] niet meer mogelijk is.
2.2.
[verweerder] heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van SVP in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook [verweerder] ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
2.3.
Nu [verweerder] heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van [verweerder] niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van [verweerder] .
2.4.
Mede gelet op het standpunt van partijen ten aanzien van de geldende opzegtermijn zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 16 december 2017.
2.6.
Nu aan de ontbinding geen vergoeding wordt verbonden, hoeft SVP geen gelegenheid te krijgen voor intrekking van haar verzoek.
2.7.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 16 december 2017;
3.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 13 september 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: