6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de opzettelijke (verlengde) invoer van in totaal 639 gram van een materiaal bevattende cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 27,5 gram cocaïne in zijn woning.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat slechts een gevangenisstraf als passende straf in aanmerking komt. Bij het bepalen van de duur van deze straf neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte (ten aanzien van het eerste feit) feitelijk is opgetreden als afhaler van de koerier en aldus een zodanige rol in de organisatie vervult, dat hij zelf niet het grootste risico heeft gelopen. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte kennelijk een organiserende en begeleidende rol in deze cocaïnesmokkel had. Zo is het verdachte die vooraf heeft gevraagd om informatie te sturen over de koerier en haar aankomsttijd;
- de [medeverdachte 2] heeft meegevraagd naar Schiphol;
- de [medeverdachte 2] heeft opgehaald en naar Schiphol heeft vervoerd;
- het eerste contact heeft gelegd met de koerier;
- de koerier en de [medeverdachte 2] op Schiphol enige tijd heeft vergezeld, waarbij verdachte ook aanwijzingen met betrekking tot de te volgen route heeft gegeven en
- instructies heeft gegeven aan [medeverdachte 2] om de koerier met de trein te vervoeren naar zijn huis in Zwolle.
De rechtbank neemt bij de strafoplegging derhalve tot uitgangspunt de LOVS-oriëntatiepunten die van toepassing zijn bij een georganiseerd verband.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 19 oktober 2018, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van Opiumwetdelicten is veroordeeld. Nu deze veroordelingen langer dan vijf jaar geleden hebben plaatsgevonden, zal de rechtbank deze omstandigheid niet ten nadele van verdachte meewegen bij de straftoemeting.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van 10 maanden moet worden opgelegd, met aftrek van het voorarrest.