Mercator vordert dat het de rechtbank moge behagen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. te verklaren recht dat de voorwaarde uit artikel 2 lid 3 van de Overeenkomst geldt als vervuld;
subsidiair
II. te verklaren recht dat de voorwaarde uit artikel 2 lid 3 van de Overeenkomst niet van toepassing is;
meer subsidiair
III. Contitank Holding te veroordelen binnen drie maanden na betekening van het vonnis, althans een door de rechtbank te bepalen termijn, de rekening-courantschuld jegens Vermont geheel af te lossen op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag met een maximum van € 1.500.000,-, dan wel een door de rechtbank te bepalen bedrag;
zowel primair als subsidiair
IV. Vermont te veroordelen tot nakoming van haar contractuele verplichting tot verkoop en levering van de certificaten tegen betaling door Mercator van € 18.000,- binnen een termijn van 14 dagen, te rekenen vanaf de datum van betekening van het vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn;
V. het in deze te wijzen vonnis in de plaats te laten treden van de notariële akte van levering van de certificaten, een en ander conform de in het geding gebrachte concept notariële akte van levering van certificaten;
VI. Vermont te veroordelen tot betaling van de contractuele boete voor de tekortkoming in de nakoming van artikel 2 van de overeenkomst, welke op 13 oktober 2016 € 1.810.000,- bedroeg, te vermeerderen met € 10.000,- per dag of dagdeel dat Vermont in overtreding blijft, vermeerderd met de wettelijke rente over de contractuele boete vanaf de dag dat deze verschuldigd is geworden tot de dag der algehele voldoening;
VII. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de contractuele boete voor het handelen in strijd met artikel 2 van de overeenkomst, welke op 13 oktober 2016 € 1.810.000,- bedroeg, te vermeerderen met € 10.000,- per dag of dagdeel dat Vermont in overtreding blijft, vermeerderd met de wettelijke rente over de contractuele boete vanaf de dag dat deze verschuldigd is geworden tot de dag der algehele voldoening;
VIII. gedaagden ieder hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van alle door Mercator als gevolg van de door gedaagden gepleegde wanprestatie dan wel onrechtmatige daad geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair
IX. gedaagden ieder hoofdelijk te veroordelen in de beslagkosten van € 1.101,66 exclusief BTW;
X. gedaagden ieder hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt — te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn van voldoening.