RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 6531950 \ AO VERZ 17-74
Uitspraakdatum: 15 januari 2018
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in de zaak van:
de vennootschap onder firma V.O.F. Henkie's Party Service
die is gevestigd in Krommenie
verzoekende partij
verder te noemen: Henkie's Party Service
gemachtigde: mr. A. Bolderdijk
[verweerster]
die woont in [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerster]
gemachtigde: geen
1 De gronden van de beslissing
1.1.
[verweerster] is in december 2015 gaan werken in dienst van Henkie’s Party Service, als medewerker cafetaria in de onderneming van Henkie’s Party Service, De Frietboetiek in Krommenie. [verweerster] is op 22 augustus 2016 ziek geworden en sindsdien kan zij daardoor haar werk niet meer doen. [verweerster] is ook nu nog ziek.
1.2.
Henkie’s Party Service heeft De Frietboetiek op 25 april 2015 verkocht aan de vennootschap onder firma V.O.F. J. Ye en L. Hu (V.O.F. Ye en Hu). De Frietboetiek is op of rond 15 mei 2017 geleverd en overgedragen aan V.O.F. Ye en Hu.
1.3.
Henkie’s Party Service heeft het UWV gevraagd om toestemming voor ontslag van [verweerster] . Het UWV heeft dit verzoek in een brief van 3 juli 2017 niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij heeft het UWV gesteld dat sprake is van een overgang van onderneming, vanwege de verkoop door Henkie’s Party Service van De Frietboetiek aan V.O.F. Ye en Hu. Volgens het UWV is Henkie’s Party Service daarom niet meer de werkgever van [verweerster] , maar de V.O.F. Ye en Hu. Het UWV is van oordeel dat Henkie’s Party Service dus ook geen onstlag meer kan aanvragen voor [verweerster] .
1.4.
In deze zaak verzoekt Henkie’s Party Service de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] alsnog te ontbinden. Henkie’s Party Service doet dat verzoek, omdat [verweerster] overbodig is en Henkie’s Party Service geen werk meer heeft voor [verweerster] .
1.5.
Het verzoek van Henkie’s Party Service kan niet worden toegewezen. Waarom dat zo is, wordt hierna uitgelegd.
1.6.
Het verzoek van Henkie’s Party Service is een verzoek om ontbinding wegens het vervallen van de arbeidsplaats van [verweerster] en vanwege bedrijfseconomische omstandigheden. Zo’n verzoek moet eerst bij het UWV worden ingediend. Dat staat in de wet (artikel 7:671a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). Als het UWV zo’n verzoek afwijst, kan een werkgever daarna aan de kantonrechter ontbinding van de arbeidsovereenkomst vragen. Dat verzoek aan de kantonrechter moet dan wel worden ingediend binnen twee maanden na de eerdere afwijzing door het UWV. Ook dat is in de wet geregeld (artikel 7:671b lid 1 en artikel 7:686a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek). De afwijzing door het UWV staat in de brief van 3 juli 2017. Het verzoek van Henkie’s Party Service aan de kantonrechter is ontvangen op 29 november 2017. Dat verzoek is dus ruim na afloop van de termijn van twee maanden gedaan en daarmee te laat. Het verzoek van Henkie’s Party Service is daarom, zoals dat heet, niet-ontvankelijk. Dat wil zeggen dat de kantonrechter niet naar de inhoud van de zaak kan kijken en de zaak verder niet zal beoordelen.
1.7.
De kantonrechter vindt het van belang om ter informatie van partijen toch nog het volgende te overwegen.
1.8.
Uit de koopovereenkomst die Henkie’s Party Service heeft toegestuurd, blijkt duidelijk dat De Frietboetiek is verkocht aan en overgenomen door V.O.F. Ye en Hu, met alles wat daarbij hoort. Dat is een overgang van onderneming. In de wet staat dat bij een overgang van onderneming het personeel, met alle rechten en plichten, ook overgaat naar de nieuwe werkgever, dus V.O.F. Ye en Hu (artikel 7:663 van het Burgerlijk Wetboek). Dat betekent dat vanaf mei 2017 V.O.F. Ye en Hu de werkgever is van [verweerster] en niet Henkie’s Party Service. Ook als het verzoek van Henkie’s Party Service op tijd zou zijn geweest, had de kantonrechter dat verzoek dus moeten afwijzen, omdat er geen arbeidsovereenkomst meer is tussen [verweerster] en Henkie’s Party Service. Een arbeidsovereenkomst die er niet meer is, kan niet worden ontbonden.
1.9.
En als er nog wel een arbeidsovereenkomst zou zijn geweest tussen [verweerster] en Henkie’s Party Service, had het verzoek om ontbinding ook dan moeten worden afgewezen. [verweerster] is namelijk ziek en dan geldt een opzegverbod. In geval van een verzoek om ontbinding wegens bedrijfseconomische omstandigheden kan de kantonrechter vanwege dat opzegverbod de arbeidsovereenkomst niet ontbinden (artikel 7:671b lid 6 van het Burgerlijk Wetboek).
1.10.
De proceskosten die [verweerster] in deze zaak heeft gemaakt, moeten worden vergoed door Henkie’s Party Service, omdat Henkie’s Party Service ongelijk krijgt. Die kosten worden vastgesteld op nihil, dat wil zeggen op € 0,00, omdat [verweerster] geen proceskosten heeft die voor vergoeding in aanmerking komen.
1.11.
Tot slot merkt de kantonrechter nog op dat Henkie’s Party Service op de zitting heeft toegezegd dat zij het loon van [verweerster] zal blijven betalen, zolang [verweerster] niet langs een andere weg haar loon betaald kan krijgen. Ook heeft Henkie’s Party Service toegezegd dat zij de advocaatkosten wil betalen die [verweerster] moet maken om haar rechten als werknemer veilig te stellen. Voor nader advies en rechtshulp kan [verweerster] terecht bij het Juridisch Loket (www.juridischloket.nl en 0900-8020) en onder meer de Nederlandse Orde van Advocaten (www.advocatenorde.nl en 070-335 35 35).