2.1.
Op 26 maart 2014 heeft in de gemeente Heerhugowaard een ernstig verkeersongeval plaatsgevonden. Een grijze Opel Astra, bestuurd door de heer [naam 1] (hierna: [bestuurder grijze Opel Astra] ), werd van achteren aangereden door een blauwe Opel Astra, bestuurd door de heer [naam 2] (hierna: [bestuurder blauwe Opel Astra] ).
De blauwe Opel was ten tijde van het ongeval tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Noordhollandsche. De grijze Opel was ten tijde van het ongeval tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Achmea.
Ten tijde van het ongeval zat mevrouw [naam 3] op de bijrijdersstoel van de door [bestuurder blauwe Opel Astra] bestuurde blauwe Opel. [naam 3] liep bij dit ongeval ernstig hersenletsel op na een hoog energetisch trauma. [naam 3] dient in het kader van onderhavig ongeval als een schuldloze derde te worden gekwalificeerd. Achmea is door [naam 3] aangesproken en heeft de schaderegeling opgepakt. Deze schaderegeling is nog steeds gaande.
Ook de inzittende op de achterbank van het door [bestuurder blauwe Opel Astra] bestuurde voertuig liep bij dit ongeval letsel op. Dit betreft mevrouw [naam 4] . Ook haar schadevordering werd door Achmea behandeld. Deze schade is inmiddels afgewikkeld.
2.2.
Uit het door de politie opgemaakt Proces-verbaal VerkeersOngevals Analyse (hierna: VOA) van 4 april 2014 blijkt het volgende:
“Het ongeval had plaatsgevonden op de kruising van de Amstel met de Geul. (…) Ter hoogte van de aansluiting met de Amstel, was de Geul voorzien van een in- c.q. uitritconstructie. De bestuurder van de grijze Opel reed over de Geul (…) en was voornemens om linksaf over de kruising met de Amstel te rijden. (…)
De wettelijk toegestane maximum snelheid bedroeg ter plaatse 50 kilometer per uur (…).
Ten aanzien van de weg en de wegbeheerder hebben wij vastgesteld dat er geen omstandigheden aanwezig waren die de oorzaak, gevolgen of de toedracht van het ongeval, zouden kunnen hebben beïnvloed. (…)
Wij troffen, gezien de rijrichting van de blauwe Opel, aan de uiterste rechterzijde van de rijbaan, tegen en op de verhoogde betonnen rand van de verkeersgeleiding (…) de aanvang van banden- en krassporen aan. Deze sporen waren waarschijnlijk afkomstig van de voorwielen van de blauwe Opel, waarbij eerst het rechter voorwiel contact met de betonnen rand had gemaakt en vervolgens door een rotatie rechtsom, het linker voorwiel. De rotatie rechtsom van de blauwe Opel kon veroorzaakt worden door de botsing met de grijze Opel en/of door de botsing met het rechter voorwiel tegen de verhoogde betonnen rand. (…)
De aangetroffen sporen waren dusdanig kort, dat remproeven geen duidelijkheid met betrekking tot een eventueel gereden snelheden, zouden verschaffen (…)
[rechtbank: over de blauwe Opel:]
Wij zagen met betrekking tot het voertuig dat:
• het voorzien was van een antiblokkeersysteem.
• het voorzien was van airbags. De airbags waren niet geactiveerd.
• de lampen uit o.a. de verlichtingunits van het voertuig sporen van vervorming c.q.
uitrekking vertoonden, waaruit kon blijken dat de verlichting en de remlichten
hoogstwaarschijnlijk hadden gebrand. (…)
Gezien in de richting van de Haringvliet en gelet op het sporenverloop zal de botsing hebben plaatsgevonden op de rijbaan van de Amstel en wel op de zuidelijke zijde van het kruisingsvlak van de Amstel met de Geul. Van deze botsplaats waren geen sporen zichtbaar in de vorm van schadedeeltjes en/of krassen in het wegdek. Dit gaf ons inziens ook aan, dat de grijze Opel, de blauwe Opel meer hard geschampt had, dan er tegen aan was gebotst. Pas na de vermoedelijke plaats botsing werden sporen op het wegdek en de verhoogde verkeersgeleidingen zichtbaar. De sporen verliepen in oostelijke richting.
In- c.q. uitritconstructie
: In het Reglement verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) ontbreekt een definitie van de inrit en de uitrit. De begrippen komen uitsluitend voor in de bepalingen over het parkeerverbod in artikel 24 en de bijzondere verrichtingen in artikel 54. Zowel bij inrijden van een inrit als bij het de weg oprijden vanuit een uitrit moet men het overig verkeer voor laten gaan. (…)
Gelet op vorenstaande was de Geulstraat ter plaatse een in-uitritconstructie. (…)
Er werden door ons voorafgaande aan de plaats van de vermoedelijke botsing, geen bandensporen van de blauwe Opel aangetroffen. Door ons kon in verband met het ontbreken van deze sporen geen gereden snelheid van de blauwe Opel worden berekend of herleid. Tussen de aangetroffen sporen van de verhoogde verkeersgeleiding en de lichtmast, werden door ons op de ondergrond (gele klinkers) geen sporen aangetroffen. Wij vermoedden dat de voorwielen van de blauwe Opel geen contact meer hadden met de ondergrond en dat de Opel hoogstwaarschijnlijk met de voorzijde een vlucht had genomen. In ieder geval was de blauwe Opel om zijn lengte-as geroteerd, alvorens het met de A-stijlen tegen de lichtmast botste (…)
Of en in welke mate de bestuurder van de blauwe Opel snelheid had verminderd voorafgaande aan de vermoedelijke plaats botsing, was ons onbekend. De bestuurder van de blauwe Opel had kennelijk wel geremd: Aan de gloeidraden van de remlichtlampen werden namelijk sporen aangetroffen in de vorm van uitrekking c.q. vervorming.”
2.4.
Bij inmiddels onherroepelijk vonnis van 13 juli 2017 van de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank is ten laste van [bestuurder blauwe Opel Astra] bewezenverklaard dat hij op 26 maart 2014 in de gemeente Heerhugowaard als verkeersdeelnemer, namelijk als beginnend bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Opel, type Astra, kenteken [kenteken 1] kleur blauw), daarmede rijdende over de weg, de Amstel, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend aldaar te rijden
- met een veel hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan en verantwoord was en
- met een snelheid die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om
( a) zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en
( b) zijn motorrijtuig voortdurend onder controle te houden
immers verdachte is -rijdend als hiervoor omschreven- de kruising van de Amstel en de Geul met een zodanig hoge snelheid genaderd dat hij in volle vaart is opgebotst tegen de rechter voorzijde van een personenauto (merk Opel, type Astra, kenteken [kenteken 2] , kleur grijs), die voor hem, verdachte, van links vanaf de Geul linksaf de door hem, verdachte, bereden rijstrook van de Amstel op draaide en is daarna opgebotst tegen een aan de rechterzijde van de Amstel op een verhoogde verkeersgeleiding geplaatste lichtmast en is met dat door hem bestuurde motorrijtuig over de kop geslagen, waardoor aan een op de achterbank van zijn motorrijtuig gezeten persoon, genaamd [naam 4] , zodanig lichamelijk letsel (een beenbreuk) werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en aan een op de rechter voorstoel van zijn motorrijtuig gezeten persoon, genaamd [naam 3] , zwaar lichamelijk letsel, te weten ernstig hersenletsel, werd toegebracht,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994.