RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 7573744 / AO VERZ 19-26 (SJ)
Uitspraakdatum: 11 april 2019
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. L.N. Hermes
de besloten vennootschap Vuurtoren Bier B.V.
gevestigd te Den Helder
verwerende partij
verder te noemen: Vuurtoren Bier
gemachtigde: mr. R.J. Zagt
1 Het procesverloop
1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Vuurtoren Bier te vernietigen. [verzoeker] heeft ook een verzoek gedaan om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopige voorziening te treffen. Vuurtoren Bier heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 28 maart 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [verzoeker] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
2 De feiten
2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] , is op 7 januari 2019 in dienst getreden bij Vuurtoren Bier. De functie die [verzoeker] vervulde, is die van verkoop medewerker, met een maandsalaris van € 2.500,00 excl. 8% vakantietoeslag.
2.2.
Op 22 januari 2019 heeft [naam 1] namens Vuurtoren Bier de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] mondeling opgezegd en toegezegd dat het salaris tot 31 januari 2019 wordt betaald.
2.3.
Bij e-mail van 22 januari 2019 heeft [naam 2] namens Vuurtoren Bier de opzegging van de arbeidsovereenkomst bevestigd.
2.4.
Bij e-mail van 4 februari 2019 heeft de gemachtigde van [verzoeker] aan Vuurtoren Bier bericht dat [verzoeker] niet instemt met de opzegging en dat er geen redelijke grond is voor opzegging.
2.5.
Bij e-mail van 4 februari 2019 heeft Vuurtoren Bier aan de gemachtigde van [verzoeker] geschreven dat zij blijkens de arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van een maand en dat overeenkomstig is gehandeld.
3 Het verzoek
3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen en Vuurtoren Bier te veroordelen tot betaling van loon van € 2.500,00 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantietoeslag vanaf 1 februari 2019 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Voorts heeft [verzoeker] verzocht Vuurtoren Bier te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (BW), de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot de dag van algehele voldoening en tot betaling van de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een schriftelijke instemming met de opzegging en dat er dan ook geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging. In dat kader voert [verzoeker] aan dat partijen, doordat zijn voormalige werkgever hem aan één maand opzegtermijn hield maar wel toestemming verleende om ten behoeve van Vuurtoren Bier op de Horecava werkzaamheden te verrichten, zijn overeengekomen dat de werkzaamheden in januari 2019 in onderling overleg zouden worden ingevuld. Verder voert [verzoeker] aan dat hem in een persoonlijk gesprek is meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd omdat het hem aan flexibiliteit zou ontbreken, hetgeen niet als een redelijke opzeggingsgrond is aan te merken.
3.3.
Bij wijze van voorlopige voorziening verzoekt [verzoeker] de kantonrechter om Vuurtoren Bier voor de duur van de procedure te veroordelen tot betaling van loon van € 2.500,00 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantietoeslag vanaf 1 februari 2019 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Voorts heeft [verzoeker] verzocht Vuurtoren Bier te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot de dag van algehele voldoening en tot betaling van de proceskosten in de voorlopige voorziening.
3.4.
[verzoeker] voert aan dat hij vanaf 1 februari 2019 geen loon heeft ontvangen, dat hij een gezin heeft en afhankelijk is van het inkomen dat hij verdient, dat zijn vaste lasten doorlopen en dat hij in ernstige financiële problemen dreigt te komen. [verzoeker] voert aan dat het zeer aannemelijk is dat de opzegging zal worden vernietigd vanwege het ontbreken van zijn instemming.
5 De beoordeling
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de opzegging door Vuurtoren Bier moet worden vernietigd en of Vuurtoren Bier moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon.
5.2.
[verzoeker] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De arbeidsovereenkomst is immers geëindigd op 22 januari 2019 en het verzoek is ontvangen op 1 maart 2019.
5.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig. Daarover wordt het volgende overwogen.
5.4.
Artikel 7:671 lid 1 BW geeft als hoofdregel dat de werkgever de arbeidsovereenkomst slechts rechtsgeldig kan opzeggen met schriftelijke instemming van de werknemer. Dat [verzoeker] , zoals door Vuurtoren Bier ter zitting is gesteld, met de opzegging van de arbeidsovereenkomst mondeling heeft ingestemd, is, wat hier ook van zij, dan ook niet van belang. Nu gesteld noch gebleken is dat [verzoeker] schriftelijk heeft ingestemd met de opzegging van de arbeidsovereenkomst en van de uitzonderingsgevallen zoals omschreven in artikel 7:671 lid 1 onder a tot en met h BW evenmin sprake is, is de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig.
Van een opzegging met wederzijds goedvinden is ook geen sprake aangezien van een schriftelijke beëindigingsovereenkomst niet is gebleken.
5.5.
Ter informatie van Vuurtoren Bier wijst de kantonrechter er nog op dat een werknemer op grond van het bepaalde in artikel 7:671 lid 2 BW het recht heeft zijn instemming als bedoeld in lid 1 binnen veertien dagen na de dagtekening ervan zonder opgaaf van redenen door een schriftelijke verklaring, aan de werkgever gerichte, verklaring te herroepen. In deze zaak heeft [verzoeker] bij e-mail van 4 februari 2019 aangegeven dat hij niet met de opzegging van de arbeidsovereenkomst instemt. Zelfs als er sprake zou zijn geweest van een eerdere schriftelijke instemming van [verzoeker] , dan heeft hij deze tijdig herroepen.
5.6.
De reden waarom Vuurtoren Bier de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] heeft opgezegd – ter zitting is namens Vuurtoren Bier nog naar voren gebracht dat [verzoeker] zijn afspraken niet is nagekomen – is, wat hier ook van zij, bij de beoordeling niet van belang. Vuurtoren Bier heeft geen tegenverzoek gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, in geval de opzegging van de arbeidsovereenkomst zou worden vernietigd.
5.7.
Ter informatie van Vuurtoren Bier overweegt de kantonrechter nog, dat het standpunt van Vuurtoren Bier in de e-mail van 4 februari 2019 inhoudende dat zij met een maand opzegtermijn heeft opgezegd, niet juist is. Vuurtoren Bier heeft op 22 januari 2019 opgezegd. Uitgaande van een opzegtermijn van één maand, zou de arbeidsovereenkomst pas met ingang van 1 maart 2019 zijn beëindigd en had het loon, indien rechtsgeldig was opgezegd, ook tot die datum moeten worden doorbetaald.
5.8.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan vernietigen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is, zal het verzoek van [verzoeker] om vernietiging van die opzegging worden toegewezen. Er is immers sprake van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, zodat er grond is om toepassing te geven aan artikel 7:681 lid 1 BW.
5.9.
Omdat de opzegging wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoeker] recht op loon. De vordering van [verzoeker] tot loonbetaling zal daarom eveneens worden toegewezen. De omstandigheid dat [verzoeker] vanaf 22 januari 2019 de bedongen arbeid niet heeft verricht, maakt niet dat Vuurtoren Bier geen loon is verschuldigd. [verzoeker] heeft zich immers bij e-mail van 4 februari 2019 bereid verklaard de bedongen arbeid te verrichten.
5.10.
De gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat Vuurtoren Bier te laat heeft betaald. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen, nu Vuurtoren Bier zonder enige grond in gebreke is gebleven het aan [verzoeker] toekomende loon te voldoen. Overigens heeft Vuurtoren Bier op dit onderdeel geen gemotiveerd verweer gevoerd en niet om matiging verzocht. Voor verschuldigdheid van wettelijke rente over de wettelijke verhoging is nodig dat de werkgever in verzuim is geraakt na in gebreke te zijn gesteld. Nu in de correspondentie tussen partijen geen ingebrekestelling ten aanzien van de wettelijke verhoging is aangetroffen, geldt ten aanzien van deze post de datum van indiening van het verzoekschrift als de datum waarop het verzuim is ingetreden.
5.11.
Nu in deze beschikking al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [verzoeker] , is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van Vuurtoren Bier, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt Vuurtoren Bier ook veroordeeld tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [verzoeker] worden gemaakt.
6 De beslissing
6.1.
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst;
6.2.
veroordeelt Vuurtoren Bier tot betaling aan [verzoeker] van
- € 2.500,00 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantietoeslag vanaf 1 februari 2019 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd,
te vermeerderen met de wettelijke rente over de hiervoor bedoelde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag van de gehele betaling;
-de wettelijke verhoging met een maximum van 50% en de wettelijke rente over die verhoging vanaf de dag van indiening van het verzoekschrift, te weten 1 maart 2019;
6.3.
veroordeelt Vuurtoren Bier tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 561,00, te weten:
griffierecht € 81,00
salaris gemachtigde € 480,00 ;
en veroordeelt Vuurtoren Bier tot betaling van € 120,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door [verzoeker] worden gemaakt;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter en op 11 april 2019 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter