1 Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1
Primair:
hij op of omstreeks 25 februari 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een grote hoeveelheid diamanten en/of sieraden (ter waarde van ruim USD 72 miljoen) en/of een bedrijfswagen (Citroen) en/of een aktentas en/of een hoeveelheid vrachtbrieven, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer personen ( [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) vuurwapens hebben gericht en/of gericht gehouden op een of meer van voornoemde personen en/of (dreigend) de woorden toegevoegd “Deuren dicht en op de grond liggen” en/of “Uitstappen” en/of “Hier met die portofoon” en/of “Op de grond” en/of “Waar zijn de sleutels, waar zijn de sleutels?”, althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer andere personen op of omstreeks 25 februari 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen
een grote hoeveelheid diamanten en/of sieraden (ter waarde van ruim USD 72 miljoen) en/of een bedrijfswagen (Citroen) en/of een aktentas en/of een hoeveelheid vrachtbrieven, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer personen ( [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn mededader(s) vuurwapens hebben gericht en/of gericht gehouden op een of meer van voornoemde personen en/of (dreigend) de woorden toegevoegd “Deuren dicht en op de grond liggen” en/of “Uitstappen” en/of “Hier met die portofoon” en/of “Op de grond” en/of “Waar zijn de sleutels, waar zijn de sleutels?”, althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 december 2004 tot en met 25 februari 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- op airside de procedures en/of de beveiliging en/of de feitelijke gang van zaken van de waardetransporten te bestuderen en/of daarover op andere wijze informatie in te winnen en/of
- KLM-kleding, althans kleding van een bedrijf dat werkzaamheden op de luchthaven Schiphol verrichtte, voor voornoemde dader(s) te regelen en/of
- voornoemde dader(s) airside op te brengen of te laten brengen, althans hen/hem informatie en/of gelegenheid te geven airside op te komen en/of
- een KLM-auto weg te nemen en ter beschikking te stellen aan voornoemde dader(s), althans hen/hem informatie te geven hoe en waar een KLM-auto weggenomen kon worden en/of naar een plek te brengen waar voornoemde KLM-auto weggenomen kon worden en/of
- de verzamelde informatie aan voornoemde dader(s) door te geven of te laten geven;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 25 februari 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met een of meer anderen te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld of bedreiging met geweld in vereniging en/of afpersing met geweld of bedreiging met geweld in vereniging, opzettelijk voorwerpen en/of een vervoermiddel, te weten:
- een of meer vuurwapens en/of een of meer handgranaten en/of
- een of meer (bivak)mutsen en/of
- een (weggenomen) KLM-auto (Citroen Jumpy voorzien van het kenteken [kenteken] ) en/of
- bedrijfskleding van de KLM, althans van een bedrijf dat werkzaamheden verrichtte op de luchthaven Schiphol, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
Feit 2
Primair:
hij op of omstreeks 10 februari 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een grote hoeveelheid diamanten en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan diverse diamanthandelaren/expediteurs, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen (werkzaam bij de afhandeling van een waardetransport) te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, (gekleed in KLM kleding) op het beveiligde gedeelte van de luchthaven Schiphol (airside) een KLM voertuig (te weten een Citroen Jumpy voorzien van het kenteken [kenteken] ) heeft weggenomen en/of (vervolgens) met dat KLM voertuig op airside naar het B platform is gereden (in het bezit van een of meer vuurwapens en/of een of meer handgranaten), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer andere personen op of omstreeks 10 februari 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een grote hoeveelheid diamanten en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan diverse diamanthandelaren/expediteurs, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of hun/zijn mededader(s) en/of verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen (werkzaam bij de afhandeling van een waardetransport) te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (gekleed in KLM kleding) op het beveiligde gedeelte van de luchthaven Schiphol (airside) een KLM voertuig (te weten een Citroen Jumpy voorzien van het kenteken [kenteken] ) heeft weggenomen en/of (vervolgens) met dat KLM voertuig op airside naar het B platform is gereden (in het bezit van een of meer vuurwapens en/of een of meer handgranaten),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 december 2004 tot en met 10 februari 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- op airside de procedures en/of de beveiliging en/of de feitelijke gang van zaken van de waardetransporten te bestuderen en/of daarover op andere wijze informatie in te winnen en/of
- KLM-kleding, althans kleding van een bedrijf dat werkzaamheden op de luchthaven Schiphol verrichtte, voor voornoemde dader(s) te regelen en/of
- voornoemde dader(s) airside op te brengen of te laten brengen, althans hen/hem informatie en/of gelegenheid te geven airside op te komen en/of
- een KLM-auto weg te nemen en ter beschikking te stellen aan voornoemde dader(s), althans hen/hem informatie te geven hoe en waar een KLM-auto weggenomen kon worden en/of naar een plek te brengen waar voornoemde KLM-auto weggenomen kon worden en/of
- de verzamelde informatie aan voornoemde dader(s) door te geven of te laten geven;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 10 februari 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met een of meer anderen te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld of bedreiging met geweld in vereniging en/of afpersing met geweld of bedreiging met geweld in vereniging, opzettelijk voorwerpen en/of een vervoermiddel, te weten:
- een of meer vuurwapens en/of een of meer handgranaten en/of
- een of meer (bivak)mutsen en/of
- een (weggenomen) KLM-auto (Citroen Jumpy voorzien van het kenteken [kenteken] ) en/of
- bedrijfskleding van de KLM, althans van een bedrijf dat werkzaamheden verrichtte op de luchthaven Schiphol, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
Feit 3:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 mei 2005 tot en met 20 januari 2017, te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) van een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer E 410.800,--, althans een geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij en/of zijn mededader(s) (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer E 410.800,--, althans een geldbedrag, was of wie bovenomschreven geldbedrag voorhanden had,
en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een voorwerp, te weten een geldbedrag verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een geldbedrag gebruik heeft gemaakt,
immers is er in de periode van 16 mei 2005 tot en met 20 januari 2017 een of meermalen (onder meer)
- contant geld gestort op een of meer op zijn naam staande bankrekeningen (in totaal ongeveer 410.800,--) en/of geldbedragen van die rekening(en) overgeschreven en/of opgenomen en/of
- aandelen en/of effecten (via een of meer op zijn naam staande bankrekeningen) gekocht en/of verkocht en/of
- ( november 2009 tot en met maart 2010) middels een of meer moneytransfers geld overgemaakt op zijn, verdachtes, naam ten gunste van hem, verdachte en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] ,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
3 Voorvragen
Beroep op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte.
De raadsman heeft in de kern daartoe naar voren gebracht dat het “werken onder dekmantel” (WOD-) traject zoals ingezet op verdachte onrechtmatig is geweest. De raadsman heeft ter onderbouwing van deze stelling naar voren gebracht dat door te kiezen voor dit traject en het hanteren van de zogenaamde “Mr Big-methode” dan wel een variant daarop, verdachte zich, gelet op de op hem uitgeoefende psychische druk, genoodzaakt voelde een valse verklaring af te leggen; een verklaring die onder dwang is afgelegd en niet vrijwillig tot stand is gekomen zodat bovendien sprake is van schending van artikel 6 EVRM.
Een en ander dient naar de mening van de raadsman in samenhang bezien te worden met het feit dat verdachte gedurende dat WOD-traject uitgelokt is strafbare feiten te plegen.
De raadsman betrekt hier nog bij dat verdachte hierdoor in een chantabele positie is gebracht en dat op hem ongeoorloofde druk is uitgeoefend.
De raadsman acht in dit verband voorts van belang dat sprake is van schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, welke schending ook niet hersteld kan worden. Daartoe verwijst hij naar de wijze van verslaglegging en verantwoording van het WOD-traject door de betreffende verbalisanten, een wijze die naar zijn mening een adequate en controleerbare rechterlijke toetsing blokkeert. Volgens de raadsman moet het WOD-traject gezien worden als één langgerekt verhoor van verdachte nu naar zijn mening gestuurd wordt op diamanten. Nu dit verhoor niet auditief en/of audiovisueel is opgenomen, is bovendien sprake van een vormverzuim. Bij zijn betoog dat het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard, betrekt de raadsman, naar de rechtbank begrijpt, tot slot de omstandigheid dat de TCI-informatie betreffende verdachte, mede gelet op het moment waarop die informatie beschikbaar is gekomen, misleidend is nu sprake is van bewuste manipulatie van de feiten.
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben in reactie op het betoog van de raadsman – samengevat – naar voren gebracht dat de inzet van het WOD-traject op verdachte niet onrechtmatig is geweest en dat er geen enkele reden is het OM in de vervolging van verdachte niet-ontvankelijk te verklaren. Daartoe wordt naar voren gebracht dat in de beschikbare stukken geen aanknopingspunt te vinden is voor de stelling dat verdachte in het WOD-traject onder grote psychische druk is gezet waardoor hij niet anders kon dan tegenover de undercover-agenten een verklaring afleggen, terwijl verdachte zelf bovendien niet heeft verklaard op welke wijze hij onder welke druk is gezet. Daarnaast is op geen enkele wijze uit het dossier naar voren gekomen dat de werkzaamheden die verdachte voor de undercovers-agenten verrichtte, gebruikt zijn om te zorgen dat hij een verklaring ging afleggen.
Nu er geen sprake was van een verhoorsituatie bestond er geen verplichting tot auditieve opname zodat van een vormverzuim evenmin sprake is.
Met betrekking tot de TCI-informatie over verdachte wordt naar voren gebracht dat deze informatie in het dossier is opgenomen omdat het weergeeft waar de verdenking jegens verdachte op gebaseerd is, hetgeen essentieel is voor de start van het mede op verdachte gerichte onderzoek.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat door het OM op enig moment is overgegaan tot stelselmatige informatie-inwinning in de zin van artikel 126j Sv. Blijkens het proces-verbaal bevindingen van 12 mei 20171 van de verbalisanten B-2238 en B-2237, werkzaam als begeleiders bij het WOD-team, was de doelstelling van dit traject het vergaren van informatie ten behoeve van de waarheidsvinding in het onderzoek naar de betrokkenheid van verdachte en/of andere verdachten bij de diamantroof op 25 februari 2005. Onder meer de opsporingsambtenaren (politiële informanten) A-3754 en A-3755 zijn daartoe ingezet. Het stelselmatig inwinnen van informatie via een WOD-traject op verdachte vond – met tussenpozen – plaats in de periode 6 november 2014 tot en met 14 januari 2017, waarbij er ook inzetten zijn geweest in Colombia en Praag. Deze opsporingsambtenaren hebben zich (undercover) voorgedaan als gewone burgers, waarbij de één zich voordeed als een investeerder en de ander als zijn chauffeur/begeleider. Zij hebben verdachte – eerst via zijn (toenmalige) Colombiaanse vriendin – benaderd en zijn deel gaan uitmaken van zijn leven. In de hiervoor genoemde periode dat het WOD-traject liep, heeft verdachte tegenover de undercover opererende opsporingsambtenaren over zijn werkzaamheden voor KLM op Schiphol verteld. Verdachte heeft zijn diensten aangeboden toen één van de undercover-agenten aangaf dat hij iemand nodig had om geld voorbij de douane te brengen. Hierbij heeft verdachte aangegeven dat ook grotere bedragen geen probleem voor hem zijn. Hij heeft in dit verband bovendien het aanbod gedaan zelf geld naar Engeland te brengen, hetgeen hij daadwerkelijk een keer heeft gedaan. Voorts heeft verdachte in diverse contacten met de undercover-agenten aangegeven dat hij ook cocaïne naar Engeland zou kunnen smokkelen. Voor de door verdachte verrichte werkzaamheden zijn ten tijde van de contacten met de undercover-agenten afspraken gemaakt over de beloning voor verdachte en zijn ook daadwerkelijk betalingen aan hem gedaan. Tijdens de onderlinge gesprekken kwamen onderwerpen van sociale aard ter sprake en na verloop van tijd kwam het gesprek ook op diamanten. Eén van de undercover-agenten vertelde aan verdachte dat hij via verdachte ongeslepen diamanten van land- naar airside wilde krijgen om die vervolgens naar Engeland te brengen. Volgens verdachte was dit voor hem geen enkel probleem en was hij bereid dit te doen. Tijdens dit gesprek gaf verdachte er blijk van het een en ander van diamanten te weten. Hij kende iemand die diamanten kon slijpen, deze legaal kon maken en ook dat er een certificaat bij gegeven kon worden. Ook in latere contacten met de undercover-agenten spreekt verdachte over diamantgerelateerde zaken zoals rapaports en kleuren van diamanten.
Tijdens een ontmoeting tussen de twee undercover-agenten en verdachte op 29 juli 2016 in Colombia vertelt verdachte een rol te hebben gespeeld bij de diamantroof van 2005 op Schiphol. Daarbij heeft hij aangegeven dat hij 10% van de opbrengst van de gestolen diamanten zou krijgen, maar dat ze hem bedonderd hebben en dat hij niet de enige is die bedonderd is. Hij vertelt ook dat er vuurwapens bij betrokken waren.
Tijdens een ontmoeting op 30 juli 2016 met de undercover-agenten, eveneens in Colombia, vertelt verdachte dat het de bedoeling was geweest om door de diamantroof een financieel zekere toekomst te hebben, maar dat het alleen maar ellende had opgeleverd.
Tijdens een gesprek met de undercovers op 27 oktober 2016 vertelt verdachte onder meer dat het toen februari was geweest en dat hij twee uur met die jongens moest wachten omdat het vliegtuig later was. Ook vertelt hij dat ze niet alles hebben kunnen meenemen omdat de achterkant niet open ging. In de laatste ontmoeting, op 14 januari 2017, vertelt verdachte dat hij maandenlang observaties had uitgevoerd op Schiphol en dat de eerste keer een proef was geweest en dat dat gelukkig niet goed was gegaan omdat de buit dan minder was geweest.
Juridisch kader
Op grond van artikel 359a Sv kan de rechtbank, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld of de rechtsgevolgen niet uit de wet blijken, bepalen dat strafvermindering, bewijsuitsluiting, of niet-ontvankelijkheid van het OM als rechtsgevolg aan het verzuim kan worden verbonden. In dat kader geldt dat allereerst dient te worden vastgesteld of sprake is van één of meer vormverzuimen zoals vermeld in 359a Sv, dus of er sprake is van het niet naleven van strafprocesrechtelijke geschreven en ongeschreven vormvoorschriften. Niet-ontvankelijkverklaring van het OM in de vervolging komt als in artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is plaats ingeval het in het voorbereidend onderzoek begane vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan (HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376).
In artikel 126j Sv is de bevoegdheid geregeld die wordt aangeduid als stelselmatige inwinning van informatie. Het artikel bepaalt dat de officier van justitie bevoegd is te bevelen dat een opsporingsambtenaar in het belang van het onderzoek stelselmatig informatie inwint over de verdachte, zonder dat kenbaar is dat hij of zij optreedt als opsporingsambtenaar. Blijkens de wetsgeschiedenis kan een opsporingsambtenaar dit doen door stelselmatig in de omgeving van de verdachte te verkeren en aan activiteiten en gesprekken deel te nemen, waaraan ook de verdachte of personen uit de directe omgeving van de verdachte deelnemen. Bij deze vorm van opsporing kan dus niet alleen de privacy van de betrokken burgers in het geding zijn (in het bijzonder een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte), maar kan tevens sprake zijn van misleiding: de burger weet niet dat de persoon met wie hij van doen heeft, een vertegenwoordiger van de overheid is. De opsporingsambtenaar heeft uitdrukkelijk tot opdracht om op zodanige wijze aanwezig te zijn in de omgeving van de verdachte, dat de verdachte of personen uit de directe omgeving van de verdachte met hem contacten onderhouden zonder dat zij weten dat zij met een opsporingsambtenaar van doen hebben. De opsporingsambtenaar observeert dus niet alleen, maar interfereert actief in het leven van de verdachte. Hij gaat daarbij verder dan alleen waarnemen of luisteren.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt voorts dat het inzetten van een dergelijk traject zijn rechtvaardiging vindt in het grote maatschappelijke belang dat is gediend bij de opsporing van misdrijven die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde, hetzij door hun gewelddadige karakter, hetzij door hun grote omvang en gevolgen voor de samenleving, en waar regulier openlijk onderzoek onvoldoende resultaat heeft of belooft te hebben.
Verslaglegging WOD-traject
Het verweer van de raadsman komt erop neer dat deze verslaglegging niet te toetsen is omdat die verslaglegging onduidelijk is, er sprake is geweest van drankgebruik door de undercover-agenten en er onduidelijkheid is over de datum van ondertekening van de door deze opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal.
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat de begeleiders van de undercover werkende opsporingsambtenaren (B-2238 en B-2237) steeds processen-verbaal van begeleiding hebben opgemaakt waarin door hen onder meer wordt aangegeven welke undercover wordt ingezet en welke opdracht hij of zij krijgt. Voorts wordt in deze processen-verbaal aangegeven op welk moment na de inzet de undercover-agent de begeleiders van zijn of haar bevindingen op de hoogte stelde en voorts dat de undercover-agent van zijn bevindingen afzonderlijk proces-verbaal opmaakt. Ook wordt verantwoording afgelegd over de wijze van opmaken, sluiten en ondertekenen van deze processen-verbaal.
De ingezette undercover-agenten hebben blijkens het procesdossier eveneens processen-verbaal opgemaakt waarin zij verslag doen van hun bevindingen. Ook zij leggen daarin verantwoording af over de wijze van opmaken, sluiten en ondertekenen van deze processen-verbaal. Bij een aantal van deze processen-verbaal (met name die waarbij een inzet in het buitenland wordt gerelateerd) valt op dat er naast de plek waar ondertekend is, handgeschreven, nog een andere, latere, datum vermeld is. Voor zover de raadsman mede hierop doelt als hij wijst op onduidelijkheid in de verslaglegging, is de rechtbank van oordeel dat hierover voldoende duidelijkheid is verschaft in de verhoren van de begeleiders en undercover-agenten als getuige bij de rechter-commissaris. Verbalisant A-3754 heeft hierover in dat verhoor onder meer verklaard dat hij zijn processen-verbaal niet meteen ondertekende, maar dat dat pas aan het einde van het traject gebeurde. Die processen-verbaal waren al eerder opgemaakt. Verbalisant A-3755 heeft hierover ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat hij dat probeerde zo snel mogelijk te doen en dat in het proces-verbaal staat vermeld wanneer het is opgemaakt. Hij verklaart zich tevens te herinneren dat er op een later tijdstip is ondertekend, maar dat hij niet meer weet bij welk proces-verbaal dat was.
Verbalisant B-2238 heeft als getuige ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat er door de undercovers na de debriefing een proces-verbaal wordt opgemaakt en dat er door hen ook in Colombia processen-verbaal zijn opgemaakt. Deze processen-verbaal worden opgeslagen in een afgeschermd systeem en op enig moment worden ze uitgeprint en ondertekend. In Colombia hadden hij en de undercover-agenten niet de beschikking over een printer. Hij verklaart verder dat de processen-verbaal van de undercover-agenten eerder zijn opgemaakt en later zijn ondertekend en dat de datum die er op vermeld is de datum is van het opmaken en sluiten in Colombia en dat er nadien in Nederland is ondertekend. Over de handgeschreven, extra, datum op een aantal van de processen-verbaal van de undercover-agenten die ontbreken op de processen-verbaal van de begeleiders geeft hij aan dat men vergeten is de concrete dagtekening van de datum van uitprinten en ondertekenen op te nemen. Verbalisant B-2237 heeft in zijn verhoor bij de rechter-commissaris onder meer verklaard dat de undercover-agenten zo spoedig mogelijk na de inzet en de debriefing processen-verbaal hebben opgemaakt en dat zij op hun eigen laptop hebben gewerkt.
Ten aanzien van het drankgebruik tijdens een inzet, zowel door hen als door verdachte, stelt de rechtbank vast dat de undercover-agenten daarover in hun proces-verbaal gerelateerd hebben en dat zij daarover in hun verhoor bij de rechter-commissaris vragen hebben beantwoord. Gelet op het voorgaande valt naar het oordeel van de rechtbank niet in te zien dat de verslaglegging door de undercover opererende opsporingsambtenaren niet te toetsen is en in strijd zou zijn met de beginselen van een behoorlijke procesorde en zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het verweer van de raadsman dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv wordt dan ook verworpen.
Verhoorsituatie
Anders dan de raadsman, ziet de rechtbank het op verdachte ingezette WOD-traject niet als één langgerekt verhoor van verdachte dat auditief had moeten worden opgenomen. Nog los van het feit dat deze stelling van de raadsman feitelijke grondslag mist, verkeerde verdachte niet in een situatie dat hij fysiek en/of sociaal in zijn vrijheid werd beperkt gedurende dat traject. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte in beginsel alle vrijheid had om al dan niet te verklaren ten overstaan van de undercover-agenten. Het dossier bevat daarnaast geen enkele aanwijzing dat verdachte door de undercover-agenten onder druk is gezet om bepaalde zaken te vertellen. Sterker nog, uit de door de undercover-agenten opgemaakte processen-verbaal van hun contacten met verdachte blijkt eerder dat verdachte spontaan en zonder dat hem daarnaar wordt gevraagd, informatie verstrekt over onder meer zijn betrokkenheid bij de diamantroof en ook dat hij over bepaalde zaken niet wenst te vertellen. Daar komt bij dat verdachte gedurende de periode van de contacten met de undercover-agenten zijn reguliere leven leidde, naar zijn werk ging en zijn familie en vriendin bezocht. Ook heeft verdachte in zijn verhoren bij de KMar niet eenmaal verklaard over druk (psychisch dan wel anderszins) die op hem in dat verband zou zijn uitgeoefend. Aan hetgeen hij daarover in de door zijn raadsman ter zitting voorgelezen tekst aangeeft, hecht de rechtbank geen waarde nu deze uitleg in een zeer laat stadium is afgelegd en verdachte vragen hierover uitdrukkelijk niet wenst te beantwoorden. Uit die voorgelezen tekst wordt het de rechtbank overigens nog steeds niet duidelijk waar die druk dan uit zou hebben bestaan en op welk(e) moment(en) die druk door wie zou zijn uitgeoefend.
Het voorgaande betekent naar het oordeel van de rechtbank tevens dat van strijd met artikel 6 EVRM geen sprake is. Het verweer wordt verworpen.
Uitlokking
Dat verdachte gedurende het WOD-traject (ontoelaatbaar) zou zijn uitgelokt strafbare feiten te plegen waardoor hij in een chantabele positie zou zijn gekomen, zoals door de raadsman is betoogd, kan de rechtbank niet volgen. Uit de verslaglegging van de undercover-agenten, zoals hiervoor weergegeven, blijkt dat zij weliswaar sturend zijn geweest als het gaat om het aan de orde stellen van het smokkelen van geld van land- naar airside, maar dat uit die verslaglegging tevens blijkt dat verdachte degene is die direct aangeeft dat hij dat wel kan doen en dat het voor hem een leuke bijverdienste is. Verdachte geeft blijkens die verslaglegging voorts aan de undercover-agent een uitleg over de werkwijze die gehanteerd moet worden, waarbij hij ook heeft gezegd dat grotere bedragen voor hem geen probleem zijn en dat hij ook zelf beschikbaar is om het geld naar de overkant te brengen, hetgeen hij uiteindelijk in juni 2016 daadwerkelijk een keer doet. Uit de verslaglegging van A-3755 met betrekking tot de inzet op 18 april 2016 blijkt bovendien dat verdachte zelf het voorstel doet om drugs naar Engeland te smokkelen en dat het voor hem geen probleem is
2 à 3 kilo in een rugzakje, op dezelfde manier als het geld, Schiphol binnen te brengen. Op dit voorstel zijn de undercover-agenten overigens niet in gegaan. Gelet op het voorgaande houdt de rechtbank het er dan ook voor dat verdachte er zelf voor heeft gekozen, terwijl hij een baan had die hij daarmee op het spel zette en niet verkeerde in een problematische financiële situatie, voor de undercover-agenten werkzaamheden te verrichten waarmee hij geld kon verdienen. Gelet op het voorgaande is van (ontoelaatbare) uitlokking als onherstelbaar vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a Sv geen sprake. Ook dit verweer wordt door de rechtbank verworpen.
TCI-informatie
Hetgeen de raadsman met betrekking tot de TCI-informatie waar de naam van verdachte in voorkomt naar voren heeft gebracht, kan de rechtbank niet volgen. Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat deze informatie, gelet op het moment van beschikbaar komen en zijn vermoeden dat het uit de omgeving van het onderzoeksteam vandaan komt, aan het dossier is toegevoegd om de rechtbank te beïnvloeden, merkt de rechtbank het volgende op. Nog los van het feit dat de raadsman zijn vermoeden op geen enkele wijze onderbouwt en zeer laat in de procedure met deze stelling komt, hecht de rechtbank eraan, in navolging van de officier van justitie, op te merken dat de betreffende TCI-informatie de start is geweest van het onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de gebeurtenissen op 10 en 25 februari 2005 en dat het om die reden een essentieel onderdeel uitmaakt van het procesdossier.
De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat door het toepassen van het WOD-traject op de wijze zoals dat op verdachte is toegepast, geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim of -verzuimen in de zin van artikel 359a Sv. Evenmin kan tot het oordeel worden gekomen dat sprake is geweest van niet in vrijheid afgelegde uitlatingen. Dat betekent dat de rechtbank het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het OM verwerpt.
Het OM is derhalve ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
11 Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
[Bescheiden en diamanten]
Onttrekt aan het verkeer:
11. 1.00 STK Wapen
28. 1.00 STK Boksbeugel
-
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1.00 STK Zak, 17-002829-1 tas met plastic en papier
1.00 STK Bescheiden, 17-002829-4
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
[diamanten]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 4.100,00 (éénenveertigduizend euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 februari 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.100,00 (éénenveertigduizend euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 51 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geleden schade tot een bedrag van € 4.100,00 (éénenveertigduizend euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 februari 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.100,00 (éénenveertigduizend euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 51 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Francke, voorzitter,
mr. R.A. Otter en mr. D.D.M. Hazeu, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. A. de Graag en mr. S.C. Naeije,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 januari 2019.