4.6.
Ter onderbouwing van haar verweer stelt Helder in Glas dat zij haar zorgplicht als volgt heeft ingevuld:
- de onderneming zelf is VCA-gecertificeerd (hetgeen onder meer inhoudt dat de vereiste
aandacht en zorg aan werken op hoogte wordt besteed);
- alle personeelsleden die met uitvoering van werk belast zijn, zijn VCA-gecertificeerd,
zo ook [verzoeker] ;
- de onderneming hanteert een risico inventarisatie (RI&E);
- de onderneming hanteert een ‘VGM plan’ (veiligheid, gezondheid en milieu);
- de onderneming hanteert een Kwaliteits- Arbo- en Milieuplan;
- er worden maandelijks ‘toolboxmeetings’ georganiseerd, waarbij ook de gevaren van
werken op hoogte worden besproken en personeel tekent voor aanwezigheid. Zo heeft
in februari 2014 nog een dergelijke bijeenkomst plaats gevonden waarbij [verzoeker]
aanwezig was en waarbij het onderwerp werken op hoogte aan bod is geweest;
- er worden registratieformulieren gehanteerd voor het in ontvangst nemen van een
zogenoemd veiligheidsboekje en persoonlijke beschermingsmiddelen (alle drie de
genoemde medewerkers hebben daarvoor getekend);
- de uitvoering van dit werk is voorafgaand aan de start ervan uitvoerig besproken door
de projectleider dhr. [naam projectleider] met de voorman [naam collega 1] ;
- op de uitvoering — ook van dit werk — wordt toezicht gehouden. Ten tijde van de
reguliere uitvoering van dit werk (bedoeld is daarmee: tot en met vrijdag 21 november
2014), is dagelijks toezicht uitgeoefend, zowel door de uitvoerder/voorman [naam collega 1] als
door de directeur dhr. [naam] alsook door dhr. [naam hoofduitvoerder] die als hoofduitvoerder
was ingeschakeld;
- geconstateerd is dat tijdens de reguliere uitvoering conform de (veiligheids)instructies
het werk werd uitgevoerd;
- op 24 november 2014, de dag van het ongeval, was de toezichthoudende taak
toebedeeld aan de voorman [naam collega 1] , die hierover voorafgaand overleg pleegde met de
projectleider dhr. [naam projectleider] ;
- afgesproken was dat de veiligheidskabels (ook wel als valgordels aangeduid) zouden
worden gedragen en gebruikt en men zich aanlijnde aan de gaten in de horizontale
liggers (‘takken’), alsook dat helmen, werkschoenen (en werkkleding) en handschoenen
werden gedragen.
4.7.
Helder in Glas betoogt dat hieruit volgt dat zij toereikende veiligheidsmaatregelen heeft genomen en voldoende aanwijzingen heeft gegeven om de schade te voorkomen. Er is een uitgebreid plan met specifieke werkinstructies gemaakt, dat duidelijk is gecommuniceerd. Indien deze werkinstructies zouden zijn gevolgd, dan zou het ongeval volgens Helder in Glas niet hebben plaatsgevonden. De werkinstructie hield immers in dat de glaspanelen per ring, van binnen naar buiten, zouden worden gelegd en dat de panelen, per gereed gekomen ring, meteen langs de randen zouden worden gekit. Het schuiven van de glaspanelen zou bij die werkwijze onmogelijk zijn geweest. Daarnaast konden de werkzaamheden op die manier vanaf de rolsteiger worden verricht en werd voorkomen dat op ‘het dak’, en dus op hoogte, moest worden gewerkt. In strijd met de werkinstructies is er echter voor gekozen om de panelen achteraf (na het leggen van de derde ring) te kitten, en werd het voor de werknemers noodzakelijk ‘het dak’ te betreden om de randen van de eerste, tweede, en derde ring te bereiken. Dit gebeurde zonder veiligheidsharnas, omdat de kabel van het harnas staand op ‘het dak’ nergens aan kon worden bevestigd. Hierdoor is een gevaarlijke situatie ontstaan, waarin Helder in Glas niet heeft voorzien. Omdat Helder in Glas niet op de hoogte was van de afwijking in de afgesproken werkwijze, is dit risico buiten haar weten ontstaan en kan het ongeval haar niet worden toegerekend, aldus Helder in Glas.
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat Helder in Glas niet heeft aangetoond dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Deze zorgplicht houdt namelijk in dat zij toezicht houdt op behoorlijke naleving van de door haar gegeven instructies. Uit het feit dat Helder in Glas niet op de hoogte was van de afwijking van de werkinstructie (en dit pas na het ongeval heeft geconstateerd), blijkt reeds dat zij is tekortgeschoten in deze toezichthoudende taak. Dat Helder in Glas door de aangewezen verantwoordelijke (belast was met het toezicht op de veiligheid) niet op de hoogte is gesteld van de beslissing om - in strijd met de werkinstructie - achteraf te kitten en zonder veiligheidsharnas op hoogte te werken, maakt dit niet anders. Het gebrek aan toezicht heeft ertoe geleid dat de feitelijke werkzaamheden op 24 november 2014 zijn uitgevoerd zonder specifieke werk- en veiligheidsinstructies. Helder in Glas heeft dus niet kunnen beoordelen of de voorgenomen afwijking van de werkinstructie, binnen de genomen voorzorgsmaatregelen, verantwoord was. Dat Helder in Glas (pro-)actief veiligheidsbeleid voert en dat de werknemers VCA-gecertificeerd waren en regelmatig deelnamen aan ‘toolboxmeetings’ maakt het vorenstaande evenmin anders. In dat kader hebben de werknemers uitsluitend algemene veiligheidsinstructies gekregen, waarmee in dit geval niet kon worden volstaan. Het betrof immers (unieke) werkzaamheden aan een kunstobject op valgevaarlijke hoogte, waarmee geen ervaring is opgedaan.
4.10.
De kantonrechter dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen. Bij de begroting van de kosten dient de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Niet ter discussie staat dat het inroepen van rechtsbijstand redelijk is. Nu [verzoeker] heeft nagelaten te stellen en te onderbouwen wat de gemaakte kosten zijn, ziet de kantonrechter aanleiding om voor de begroting van de kosten aansluiting te zoeken bij de Liquidatietarieven Kanton 2019. Nu vaststaat dat mr. Cortet het verzoekschrift heeft opgesteld en dat zij [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling heeft vertegenwoordigd, begroot de kantonrechter de kosten op € 1.000,00 (2 punten x € 500,00), te vermeerderen met griffierecht van € 81,00.