3.1.
De Vliegers vorderen dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Transavia veroordeelt tot:
1. nakoming van de tussen de Vliegers en Transavia overeengekomen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd voor de duur van twee jaar, tegen de tussen partijen overeengekomen arbeidsvoorwaarden evenals tewerkstelling en toelating tot de vliegwerkzaamheden in volle omvang op basis van het reeds vastgestelde dienstrooster, zulks op straffe van een direct opeisbare dwangsom ter grootte van € 10.000,-, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, per dag dat Transavia weigert aan deze veroordeling te voldoen;
2. betaling binnen twee weken na betekening van het in dit geding te wijzen vonnis, dan wel met ingang van een andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum van een voorschot aan de heer [eiser sub 3] op het vanaf [pensioendatum] ten onrechte onbetaalde volledige salaris, inclusief emolumenten, evenals de wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente;
3. betaling binnen twee weken na betekening van het in dit geding te wijzen vonnis, dan wel met ingang van een andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum van een voorschot aan de heer [eiser sub 1] op het vanaf [pensioendatum] ten onrechte onbetaalde volledige salaris, inclusief emolumenten, evenals de wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente;
4. betaling binnen twee weken na betekening van het in dit geding te wijzen vonnis, dan wel met ingang van een andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum van een voorschot aan de heer [eiser sub 6] op het vanaf [pensioendatum] ten onrechte onbetaalde volledige salaris, inclusief emolumenten, evenals de wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente;
5. betaling binnen twee weken na betekening van het in dit geding te wijzen vonnis, dan wel met ingang van een andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum van een voorschot aan de heer [eiser sub 4] op het vanaf [pensioendatum] verschuldigde dan wel onbetaalde volledige salaris, inclusief emolumenten, evenals de wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente;
6. betaling binnen twee weken na betekening van het in dit geding te wijzen vonnis, dan wel met ingang van een andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum van een voorschot aan de heer [eiser sub 2] en mevrouw [eiser sub 5] op het vanaf [pensioendatum] verschuldigde dan wel onbetaalde volledige salaris, inclusief emolumenten, evenals de wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente;
7. betaling van de kosten van deze procedure, zulks met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van het in onderhavige kort geding procedure te wijzen vonnis;
8. betaling van de nakosten conform het liquidatietarief begroot op € 157,- dan wel, in geval van betekening € 239.
3.2.
De Vliegers leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen hen en Transavia een arbeidsovereenkomst voor de duur van twee jaar is overeengekomen. Voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst gelden in beginsel de algemene regels van het overeenkomstenrecht, zodat in het onderhavige geval het uitgangspunt van ‘aanbod’ en ‘aanvaarding’ geldt. De volgende omstandigheden zijn hierbij van belang: (1) uit artikel 5.6 van de cao volgt dat vliegers het recht hebben om aansluitend aan pensionering een contract voor bepaalde tijd met Transavia aan te gaan. Dit recht geldt op zichzelf bezien als een aanbod tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst. Een explicieter aanbod is bovendien aan de Vliegers gedaan bij e-mail weergegeven hiervoor onder rechtsoverweging 2.7., (2) de Vliegers hebben dit aanbod geaccepteerd door een e-mail te sturen dan wel de aanvraag door te voeren in het Sharepointsysteem. Dat Transavia hiermee akkoord is gegaan, blijkt uit het feit dat de Vliegers een e-mail hebben ontvangen met als onderwerp ‘Contract na pensioen (doorvliegen)’ en dat daarna de status in het Sharepointsysteem door Transavia werd omgezet in ‘afgehandeld’, (3) op de Senioriteitslijst van 2019 en 2020 is de ‘nieuwe pensioendatum’ van de Vliegers opgeschoven met twee jaar, (4) de e-mails onder r.o. 2.15 en 2.16 geven weer dat Transavia al uitvoering aan de arbeidsovereenkomst heeft gegeven.
3.3.
Bovendien bestond tussen partijen overeenstemming over de essentialia van de arbeidsovereenkomst. De voorwaarden waaronder de Vliegers zouden doorvliegen zijn in artikel 5.6 van de cao opgenomen, namelijk dat het dienstverband wordt aangegaan op basis van een bepaalde tijdcontract van maximaal twee jaar, waarbij gemiddeld 50% productie zal worden geleverd tegen een salaris van € 100.000 bruto. De Vliegers hebben uit de gedragingen en uitlatingen van Transavia afgeleid dan hun arbeidsovereenkomst voor de duur van twee jaar is aangegaan, namelijk: (1) op de Senioriteitslijst van 2019 en 2020 is de ‘nieuwe pensioendatum’ opgeschoven met twee jaar, (2) in de e-mail onder r.o. 2.15. wordt gesproken over ‘2 jaar dat er doorgevlogen wordt’, (3) in de modelarbeidsovereenkomst uit bijlage 1 van de cao wordt uitgegaan van een periode van 24 maanden en (4) in de praktijk is door Transavia altijd aan doorvliegers een arbeidsovereenkomst voor de duur van twee jaar aangeboden.