Subsidiair verzoekt [eiser] de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot:
I. betaling van een bedrag van € 27.300,- bruto aan [eiser] , te vermeerderen met emolumenten, pro rata vakantiegeld en vakantiedagen uit hoofde van achterstallige looncomponenten van juni tot en met september 2020, danwel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen ander bedrag;
II. betaling van de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het achterstallige salaris, de emolumenten, de vakantiebijslag en de vakantiedagen als vermeld onder punt I hierboven, dan wel door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedragen;
III. betaling van een maandelijks bedrag (vanaf oktober 2020) van € 3.900,- bruto aan [eiser] (met inachtneming van punt I hierboven te rekenen) aan salaris, te vermeerderen met emolumenten, pro rata vakantiegeld en vakantiedagen, tot en met 31 december 2020, danwel vanaf en tot een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen andere datum, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van
€ 10.000,- ineens en € 500,- voor iedere dag dat [gedaagde] het gebod niet naleeft.