Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2021:2637

Rechtbank Noord-Holland
31-03-2021
03-05-2021
8992256 \ AO VERZ 21-11
Arbeidsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Beschikking

Arbeidsrecht. Ontbindingsverzoek op g-grond/i-grond in verband met wijze van communiceren door werknemer en als druppel een recente opmerking. Van die opmerking is voldoende aannemelijk dat die verband houdt met de arbeidsongeschiktheid, zodat sprake is van een opzegverbod.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2021-0554
VAAN-AR-Updates.nl 2021-0554

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 8992256 \ AO VERZ 21-11

Uitspraakdatum: 31 maart 2021

Beschikking in de zaak van:

Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V.,

gevestigd te Amstelveen

verzoekende partij

verder te noemen: KLM

gemachtigde: mr. E.C. van Fenema

tegen

[werknemer] ,

wonende te [woonplaats]

verwerende partij

verder te noemen: [werknemer]

gemachtigde: mr. J.W. Stam

de zaak in het kort

Luchtvaartmaatschappij vraagt om de arbeidsovereenkomst met een vlieger te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De druppel om het ontbindingsverzoek in te dienen is een opmerking die de vlieger per e-mail heeft gemaakt, vlak voordat hij zich arbeidsongeschikt meldde. Het is voldoende aannemelijk dat die opmerking verband houdt met de arbeidsongeschiktheid, zodat het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.

1 Het procesverloop

1.1.

KLM heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [werknemer] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.

1.2.

Op 9 maart 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. KLM en [werknemer] hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. Voorafgaand aan de zitting hebben KLM en [werknemer] bij brieven van 26 februari 2021 nog stukken toegezonden.

2 Feiten

2.1.

[werknemer] , geboren [in 1969] (51 jaar), is op 21 maart 2001 in dienst getreden bij KLM. De laatste functie die [werknemer] vervulde, is die van gezagvoerder met een salaris van € 12.711,76 bruto, exclusief toeslagen.

2.2.

[werknemer] heeft tussen 1996 en 1998 de pilotenopleiding bij KLM gevolgd en afgerond. Ongeveer een jaar voor zijn indiensttreding is [werknemer] actief geworden als [functie] van de Stichting Wachtlijst. Die stichting vertegenwoordigde vliegers waaraan KLM na afronding van de pilotenopleiding niet binnen één jaar een baan heeft aangeboden. De Stichting Wachtlijst heeft namens de Wachtlijsters een verklaring voor recht gevorderd dat KLM toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Daarnaast heeft de Stichting schadevergoeding gevorderd. De Rechtbank Amsterdam heeft de vorderingen van de Wachtlijsters afgewezen. Bij arrest van 21 juli 2009 heeft het Gerechtshof Amsterdam dat vonnis bekrachtigd.

2.3.

Tijdens zijn dienstverband heeft [werknemer] één of meerdere keren gesolliciteerd naar de nevenfunctie van instructeur. KLM heeft hem (steeds) afgewezen. Nadien heeft [werknemer] KLM een aantal keer verzocht om hem zonder sollicitatie aan te stellen in deze functie. Daarnaast is er tussen partijen discussie geweest omdat [werknemer] opnieuw een BOM-examen moest afleggen en omdat de kwaliteit van het BOM-examen volgens [werknemer] te wensen overliet. In 2017 speelde tussen partijen een discussie over ingetrokken verlof in verband met de opleiding van [werknemer] tot gezagvoerder en in 2019 speelde tussen partijen een discussie over een geannuleerd ticket waarvoor [werknemer] – volgens hem ten onrechte – geen restitutie kreeg.

2.4.

Over deze en meer incidenten hebben [werknemer] en KLM gedurende het dienstverband meerdere gesprekken gevoerd en heeft [werknemer] KLM regelmatig geschreven. [werknemer] heeft op enig moment voorgesteld om declaraties te sturen voor door hem gegeven instructies en het aan de grond moeten zetten van een copiloot wegens onvoldoende kennis.

2.5.

Naar aanleiding van onder andere de kwestie over het ingetrokken verlof, heeft de direct leidinggevende van [werknemer] , [leidinggevende] (‘ [leidinggevende] ’) op 10 juni 2017 per WhatsApp een bericht gestuurd met het voorstel om een persoonlijke afspraak te maken. Per WhatsApp heeft [werknemer] aan [leidinggevende] onder andere geschreven: ‘Eerst ALLE afspraken nakomen, daarna kunnen we praten […] ik heb hier geen tijd voor. Vakantie op 10 juli gaat gewoon door. PUNT. Geen behoefte aan gesprek.[…] De laatste keer dat ik tegen een vliegdienst manager In ging heeft het 3 miljard gekost. En die werkt er niet meer. […] Blijf ver uit m’n buurt en zorg dat ik de vakantie krijg waar Ik recht op heb.’ [werknemer] heeft in een gesprek op 16 juni 2017 zijn excuses aangeboden voor de WhatsAppberichten, welke excuses door [leidinggevende] zijn aanvaard. Na ontvangst van het gespreksverslag heeft [werknemer] onder andere aangegeven dat hij zich in de inhoud van dat verslag niet kon vinden, dat het gesprek moest worden gekwalificeerd als nevenopdracht en om die reden langer had geduurd dan mocht en dat het gespreksverslag niet aan zijn personeelsdossier, maar aan het personeelsdossier van [leidinggevende] moest worden toegevoegd.

2.6.

In oktober 2018 is [betrokkene] gestart als nieuw hoofd van de vliegdienst van KLM. Bij e-mail van 17 februari 2019 heeft [werknemer] aan [betrokkene] – voorafgaand aan een gesprek dat tussen hen stond gepland – een e-mail gestuurd met een samenvatting van ‘hetgeen hem afgelopen 20 jaar ten deel is gevallen’ en onder andere verwezen naar de gebeurtenissen als omschreven onder 2.2. en 2.3. Hij heeft daarbij melding gemaakt van een zwarte lijst waar hij vanwege zijn rol in de Stichting Wachtlijst op zou staan. Na het geplande gesprek heeft KLM aan [werknemer] bij e-mail geschreven: ‘Ik wil je bedanken voor je tijd en de openheid die je hebt gegeven rondom jouw verleden mbt kantoor en je gevoel over oa je sollicitaties. Ik vind het belangrijk naar jou toe te benadrukken dat er geen enkel voorbehoud is omtrent jouw persoon. Als eindverantwoordelijke voor de vliegdienst sta ik daar ook voor. Voor mij is er dus geen verleden mbt jou en in ons gesprek wilde ik graag dit verleden afsluiten. Nogmaals wil ik je aangeven dat je bij mij kunt aangeven als er iets nodig is, wat ik kan betekenen voor jou hierin.’

2.7.

Op 7 maart 2019 heeft [werknemer] zichzelf gemeld bij het Onafhankelijk Vertrouwensteam Burgerluchtvaart (‘OVB’) in verband met het zoeken naar oplossingen voor problemen waar hij in zijn werk als vlieger en in zijn relatie richting zijn werkgever last van had. Op 26 maart 2019 heeft [werknemer] zich bij zijn huisarts gemeld met hartklachten, een verhoogde bloeddruk en stressklachten. Op 10 april 2019 is zijn behandeling bij een hypnotherapeut begonnen en is [werknemer] begonnen met mindfullness.

2.8.

In januari 2020 heeft [werknemer] een slechte uitslag gekregen met betrekking tot een ernstige ziekte van zijn dochter.

2.9.

Bij e-mail van 5 februari 2020 heeft [werknemer] aan [betrokkene] geschreven: ‘Afgelopen maand heb ik noodgedwongen wederom weer veel instructies moeten geven op de route
Deze maand heeft een copiloot mij gevraagd naar de deurcode (EAC). Daarna bleek ook dat hem niet goed duidelijk was wat de first flight of the day items zijn. […] Voor deze dag routetraining zal ik een declaratie indienen.’ Bij e-mail van 11 februari 2020 heeft [betrokkene] [werknemer] bericht dat hij de feedback zou doorsturen aan de trainingsafdeling. In een reactie van 12 februari 2020 heeft [werknemer] onder andere geschreven: ‘Dank voor het doorsturen van dit ene probleem; het is echter veel groter natuurlijk. Dit voorbeeld van de deurcode is gewoon een absoluut dieptepunt. Denk maar eens na over de mogelijke gevolgen als ik een hartaanval krijg en daar alleen zit. […]’ [werknemer] heeft opnieuw voorgesteld declaraties in te dienen voor instructie als zelfstandig instructeur en gevraagd om een oplossing. [betrokkene] heeft [werknemer] daarop bericht dat KLM geïnteresseerd was in feedback met betrekking tot ‘lijn en training’. Daarnaast hebben [betrokkene] en [werknemer] over en weer wederom geschreven over de (on)mogelijkheid om te solliciteren op de nevenfunctie van instructeur, of om [werknemer] zonder sollicitatie in die nevenfunctie aan te stellen.

2.10.

Op 9 en 10 februari 2020 heeft [werknemer] vluchten uitgevoerd tijdens storm Ciara. Ook zijn vrouw was bij één van die vluchten aan boord.

2.11.

Op enig moment is [werknemer] een (of meerdere) procedure(s) ongewenste omgangsvormen gestart. Deze procedures zijn in beginsel vertrouwelijk. In een procedure heeft hij in een e-mail aan de secretaris van die commissie ongewenste omgangsvormen (hierna: ‘de commissie’) onder andere geschreven: ‘Ik weet niet hoe lang het gaat duren. Ik heb in de tussentijd nog geprobeerd met de huidige hoofd vliegdienst een gepaste oplossing te bedenken, maar dat zit ook op een doodlopend spoor. Na Germanwings zou je toch denken dat ze anders met vliegers zouden omgaan.’

2.12.

De commissie heeft [betrokkene] geïnformeerd over deze opmerking. [betrokkene] heeft [werknemer] op 14 februari 2020 vrijgesteld van werk. Op 14 februari 2020 heeft [werknemer] per e-mail contact gehad met de vertrouwenspersoon van KLM. De vertrouwenspersoon heeft daarna bij de bedrijfsarts haar zorgen geuit over de gezondheid van [werknemer] .

2.13.

Op 17 februari 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden over de e-mail van [werknemer] aan de commissie. Op dezelfde dag heeft [werknemer] zich ziekgemeld. Op 21 februari 2020 heeft hij de bedrijfsarts bezocht. In een terugkoppeling schrijft de bedrijfsarts dat [werknemer] energetisch beperkt is en moeite heeft met concentreren en functioneren onder tijdsdruk. [werknemer] werd door de bedrijfsarts unfit to fly en niet inzetbaar voor grondactiviteiten geacht.

2.14.

Bij e-mail van 18 februari 2020 heeft [werknemer] aan de vertrouwenspersoon van KLM geschreven: ‘Dank voor je bezorgdheid. Ik heb mijn mail teruggelezen en ben er ook van geschrokken. De mail is geschreven in een opwelling uit woede en frustratie. Daarbij heb ik een totaal verkeerde woordkeus gebruikt om iets aan te geven. De link met het genoemde incident heeft niets te maken met mijn zaak maar uit de mail zou je dat wel kunnen opmaken. Dat is niet mijn bedoeling geweest. Ik sta daar verre van. Dit had ik nooit mogen schrijven en dat is ontzettend stom van me. Ik heb juist heel erg veel om voor te leven en dan denk ik aan mijn vrouw en kinderen.
Ik schaam mij diep, het is gezagvoerder onwaardig. Ik ben niet het probleem, maar heb een probleem. […]’

2.15.

Op 7 juli 2020 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden. Uit de gespreksbevestiging volgt dat [werknemer] in de tussentijd afspraken had gehad bij de bedrijfsarts en een traject was gestart bij Villa Uitzicht, waarvan de behandelaar een aanpassingsstoornis bij [werknemer] heeft geconstateerd. [werknemer] heeft met verwijzing naar zijn privé-situatie onder andere aangegeven dat hij een hoog stressniveau ervaart dat ‘in combinatie met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en oplossingsvermogen, soms in heftige reacties [resulteert]’. KLM heeft in het gesprek aangegeven dat zij geen vertrouwen meer heeft in een vruchtbare samenwerking en voorgesteld om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Op initiatief van [werknemer] is mediation ingezet. De mediation heft niet tot een oplossing geleid en is per 6 augustus 2020 beëindigd.

2.16.

In augustus en september 2020 heeft [werknemer] een onderzoek laten verrichten door een psycholoog en psychiater, ter voorbereiding op een toekomstige medische keuring voor zijn beroep. Bij [werknemer] is een eenmalige, lichte depressieve stoornis gediagnostiseerd.

2.17.

Bij brief van 10 september 2020 heeft Villa Uitzicht de bedrijfsarts van KLM geïnformeerd dat bij [werknemer] een aanpassingsstoornis was gediagnostiseerd en dat [werknemer] bij Villa Uitzicht een behandeltraject heeft doorlopen.

2.18.

Vanaf 26 januari 2021 verricht [werknemer] vervangende werkzaamheden voor 16 uur per week.

3 Het verzoek

3.1.

KLM verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW. Subsidiair verzoekt KLM de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel i BW (de cumulatiegrond), bestaande uit een combinatie van omstandigheden genoemd in de ontslaggronden in de onderdelen d, e en/of g van artikel 7:669 lid 3 BW.

3.2.

Aan dit verzoek legt KLM ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding. Ter onderbouwing daarvan heeft KLM het volgende naar voren gebracht. [werknemer] kampt al jaren met boosheid en frustratie over hoe KLM in het verleden met hem is omgegaan, er zou volgens hem sprake zijn van intimidaties en grove misstanden, onder meer rond zijn sollicitatie(s) naar de nevenfunctie van instructeur. [werknemer] had moeten begrijpen dat KLM hem niet zonder sollicitatie kon aannemen voor die functie. Als hij niet (nogmaals) wilde solliciteren, had hij zich bij zijn afwijzing neer moeten leggen. KLM bestrijdt verder dat [werknemer] is tegengewerkt vanwege zijn rol als [functie] van de Stichting Wachtlijst. In alle discussies die KLM met [werknemer] heeft gehad is de rode draad dat [werknemer] niet bereid is de regels en standaarden van KLM te accepteren, terwijl dat essentieel is voor een goede en veilige vluchtuitvoering. [werknemer] toont bovendien geen vertrouwen in de organisatie van KLM en in zijn collega’s. Door zijn opstelling en wijze van communiceren heeft [werknemer] met diverse collega’s aanvaringen gehad. Voor KLM was de verwijzing naar Germanwings de druppel, naar aanleiding van die opmerking bestaat er geen enkel draagvlak meer binnen KLM voor zijn terugkeer als vlieger.

4 Het verweer en het tegenverzoek

4.1.

[werknemer] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Hij voert daartoe – samengevat – het volgende aan. De arbeidsongeschiktheid van [werknemer] kan niet los worden gezien van de beweerdelijke verstoring van de arbeidsrelatie, zodat sprake is van een opzegverbod. De reacties en de wijze van communiceren van [werknemer] kunnen worden verklaard door de geconstateerde aanpassingsstoornis.

4.2.

[werknemer] betwist verder dat de arbeidsrelatie ernstig en duurzaam verstoord is. [werknemer] is een uitstekende vlieger, maar heeft zich buitengesloten, niet gehoord en niet begrepen gevoeld. Hij had gevoelens van onmacht en ongelijkheid, mede door het gebrek aan een coöperatieve opstelling van KLM en ontvankelijkheid voor het (h)erkennen van die gevoelens vanuit KLM, terwijl hij oprecht betrokken is bij KLM. De Germanwings-opmerking moet in de context worden gezien– namelijk de geuite zorgen over de kennis van een co-piloot, welke zorgen KLM niet serieus leek te nemen. [werknemer] heeft spijt betuigd ten aanzien van deze opmerking en hij erkent dat zijn communicatieve vaardigheden niet sterk zijn, hij moet en kan dat verbeteren. Dat raakt bovendien het functioneren van [werknemer] , maar niet de al dan niet aanwezige verstoring van de arbeidsrelatie, zodat het niet kan leiden tot ontbinding op de g-grond. Voor zover wel sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie, heeft KLM geen serieuze pogingen ondernomen om de arbeidsverhouding te herstellen. Uit niets blijkt dat er binnen KLM geen draagvlak meer bestaat voor de terugkeer van [werknemer] als vlieger.

4.3.

[werknemer] betwist verder dat sprake is van een combinatie van omstandigheden, genoemd in de d-grond, e-grond, en/of g-grond die zodanig is dat van KLM niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Verder ligt herplaatsing volgens [werknemer] wel degelijk in de rede, maar heeft KLM zich daartoe niet ingespannen.

4.4.

[werknemer] wil dat de verzoeken van KLM worden afgewezen en dat KLM veroordeeld wordt alles te doen of na te laten wat nodig is om [werknemer] in zijn eigen functie te laten werken binnen 10 dagen na de beschikking, althans binnen 10 dagen na arbeidsgeschiktheid, op straffe van een dwangsom van € 50.000,- per dag dat KLM in gebreke blijft.

4.5.

Voor zover het ontbindingsverzoek wordt toegewezen verzoekt [werknemer] om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met inachtneming van de opzegtermijn, met toekenning van de wettelijke transitievergoeding en een billijke vergoeding.

5 De beoordeling

het verzoek

5.1.

Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. Een arbeidsovereenkomst kan niet worden ontbonden als het verzoek verband houdt met een opzegverbod.

5.2.

De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een opzegverbod, omdat [werknemer] ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 6 BW in de weg aan ontbinding, omdat het verzoek verband houdt met de ziekte van [werknemer] . Dat oordeel wordt hierna toegelicht.

5.3.

KLM heeft aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. KLM stelt dat voor haar de opmerking van [werknemer] waarbij hij verwees naar Germanwings, de druppel was; naar aanleiding van die opmerking zou geen enkel draagvlak meer binnen KLM bestaan om [werknemer] als vlieger te laten terugkeren. Deze opmerking is ook de omstandigheid op grond waarvan KLM heeft besloten [werknemer] aan de grond te houden vanwege gebrek aan vertrouwen.

5.4.

[werknemer] heeft in zijn e-mail van 14 februari 2020 verwezen naar Germanwings. Op 17 februari 2020 heeft hij zich arbeidsongeschikt gemeld. In die periode heeft ook de vertrouwenspersoon van KLM de arbo-arts gebeld, omdat zij vreesde (terecht, zo is achteraf gebleken) dat het niet goed ging met de gezondheid van [werknemer] . [werknemer] had zich in 2019 al tot de OVB en zijn huisarts gewend en heeft kort voordat hij de Germanwings opmerking maakte (in werk en privé) stressvolle situaties meegemaakt. In januari 2020 hadden [werknemer] en zijn echtgenote een slechte uitslag gekregen over de (ernstige) ziekte van hun dochter en begin februari 2020 had [werknemer] vluchten uitgevoerd (gedeeltelijk met zijn echtgenote aan boord) in de storm Chiara. Gelet op deze omstandigheden is het voldoende aannemelijk dat de arbeidsongeschiktheid zich voorafgaand aan de opmerking – ‘de druppel’ voor het ontbindingsverzoek – heeft opgebouwd en dat die opmerking – en daarmee het ontbindingsverzoek – verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van [werknemer] . Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat dit zowel voor de g-grond als voor de i-grond geldt.

5.5.

De conclusie is dat het ontbindingsverzoek van KLM wordt afgewezen.

5.6.

De proceskosten komen voor rekening van KLM, omdat zij ongelijk krijgt.

het tegenverzoek

5.7.

Omdat het ontbindingsverzoek wordt afgewezen, komt de rechter toe aan het verzoek van [werknemer] tot – kort gezegd – wedertewerkstelling zodra hij arbeidsgeschikt is. [werknemer] heeft in beginsel een zwaarwegend belang om de bedongen arbeid te verrichten zodra hij arbeidsgeschikt is. KLM mag [werknemer] slechts onthouden van het verrichten van zijn arbeid, indien zij daarbij een zwaar(der) wegend belang heeft.

5.8.

De kantonrechter dat overweegt dat ook als [werknemer] weer fit to fly wordt bevonden, het wel duidelijk en voorstelbaar is dat de verhoudingen tussen partijen behoorlijk verstoord zijn geraakt, gelet op het aantal lelijke brieven dat [werknemer] aan KLM heeft gestuurd. Ook ter zitting heeft [werknemer] verklaard dat hij zich (nog steeds) buitengesloten voelt. [werknemer] verwacht(te) erkenning voor hetgeen hem is aangedaan, terwijl vaststaat dat KLM die erkenning niet gaat geven omdat zij van oordeel is dat zij [werknemer] niets heeft aangedaan. [werknemer] heeft hulp gezocht voor zijn problemen en ter zitting verklaard dat hij nu kan inzien dat hij op zijn zachtst gezegd opmerkelijk heeft gehandeld en gecommuniceerd. [werknemer] heeft daarnaast ter zitting toegezegd dat hij in het vervolg nooit meer op deze manier zal communiceren met zijn leidinggevende, maar deze toezegging heeft KLM niet overtuigd. Voordat [werknemer] – bij gebleken arbeidsgeschiktheid – weer als vlieger aan het werk kan, zullen KLM en [werknemer] moeten werken aan hun relatie en het herstel van het vertrouwen. Wat de kantonrechter betreft kan dat niet zonder professionele begeleiding.

5.9.

Gelet op deze belangenafweging is de conclusie dat het tegenverzoek van [werknemer] wordt afgewezen.

5.10.

De proceskosten komen voor rekening van [werknemer] , omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten in het tegenverzoek worden aan de zijde van KLM begroot op nihil.

6 De beslissing

De kantonrechter:

het verzoek

6.1.

wijst de verzochte ontbinding af;

6.2.

veroordeelt KLM tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 747,00 aan salaris gemachtigde;

6.3.

verklaart deze beschikking voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.

het tegenverzoek

6.4.

wijst het verzoek af;

6.5.

veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van KLM tot en met vandaag vaststelt op nihil;

6.6.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 31 maart 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.