1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de dagvaarding met producties 2 tot en met 7;
-de e-mail d.d. 22 mei 2021 van de zijde van de Curatoren, houdende producties 8 tot en met 12;
-de akte overlegging 5 producties d.d. 24 mei 2021 van de zijde van Selten;
-de e-mail d.d. 24 mei 2021 van de zijde van de Curatoren, houdende producties 13 en 14;
-het onbevoegdheidsincident van de zijde van Selten;
-de mondelinge behandeling van 25 mei 2021;
-de pleitnota van de Curatoren;
-de pleitnota van Selten.
1.2.
Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:
- mrs. Tekstra en Willemse voornoemd, bijgestaan door mrs. Olden en Rozeman voornoemd;
- namens Selten, [naam bestuurder] (hierna: [bestuurder 1] ) en [naam bestuurder] (hierna [bestuurder 2] ), bijgestaan door mrs. Jansen en Hoeba voornoemd en mr. K. Beukeveld.
1.3.
Terstond ter zitting heeft de voorzieningenrechter in het onbevoegdheidsincident mondeling uitspraak gedaan en zich bevoegd verklaard van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. Deze uitspraak laat zich na enige stilering als volgt weergeven.
1. Het bevoegdheidsverweer is tweeledig. Primair wordt betoogd dat het door de Curatoren hier voorgelegde geschil voortvloeit uit de bij de VSO gemaakte afspraken. Selten beroept zich op de hierna sub 3.11 genoemde vaststellingsovereenkomst, waarin in artikel 4 wordt verwezen naar e-mailcorrespondentie met afspraken over hoe om te gaan met het pandrecht. Subsidiair wordt betoogd dat deze rechtbank ook naar de gewone bevoegdheidsregels geen bevoegdheid kan aannemen. Selten is gevestigd en houdt kantoor in Groningen.
2. Curatoren vorderen in dit geding vrijgave door Selten van het pandrecht op de IE-rechten. De grondslag van die vordering is onder meer handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid, onrechtmatig handelen en misbruik van recht door het pandrecht te handhaven. De curatoren betwisten dat met de vaststellingsovereenkomst is beoogd om ook een geschil als het onderhavige onder de werking van de daarin opgenomen forumclausule te brengen. Over het pandrecht waren naar aanleiding van belangstelling van de Telegraaf met de vorige advocaat van Selten vóór sluiting van de VSO al afspraken gemaakt, die hun neerslag hebben gevonden in een e-mail aan die krant. Die afspraken -de curatoren hebben het over een gentlemen’s agreement- hielden in dat het pandrecht een doorstart niet in de weg zou staan.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de curatoren zich in de toelichting op die grondslag niet beroepen op de VSO, laat staan dat wordt gesteld dat in strijd met de VSO wordt gehandeld. In de VSO zelf is met betrekking tot de vrijgave van het pandrecht niets geregeld. Wel wordt in artikel 4 onder het kopje overige zaken verwezen naar e-mail correspondentie d.d. 20 april 2021, maar gelet op het verweer van de curatoren is zowel die verwijzing als de inhoud van de correspondentie zelf onvoldoende bepaald om de opvatting te kunnen steunen dat het onderhavige geschil betrekking heeft op de uitvoering van de VSO.
3. Het voorgaande betekent dat artikel 108 Rv niet aan het aannemen van de bevoegdheid van dit forum in de weg staat. Daarmee is de vraag aan de orde of naar de gewone bevoegdheidsregels genomen de bevoegdheid van deze voorzieningenrechter in dit kort geding kan worden aangenomen.
4. Het is standaard rechtspraak dat in kort geding mede bevoegd is de voorzieningenrechter van de plaats waar de gevraagde voorziening moet worden getroffen.
5. De in dit geding gevraagde voorziening moet worden getroffen doordat Selten een -naar aan te nemen valt: schriftelijke - mededeling laat bezorgen aan Demed dat het pandrecht wordt vrijgegeven.
6. In artikel 37 lid 3 BW is bepaald dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon moet hebben bereikt. In HR 14 juni 2013, NJ 2013, 491, is beslist dat voor schriftelijke verklaringen geldt dat deze de geadresseerde hebben bereikt wanneer zij door hem zijn ontvangen. Die ontvangst zal plaatsvinden in de plaats waar Demed kantoor houdt, te weten Hoofddorp. De plaats waar de door Curatoren gevraagde voorziening moet worden getroffen is derhalve gelegen binnen het arrondissement Noord-Holland, zodat de bevoegdheid van deze voorzieningenrechter naar de gewone bevoegdheidsregels kan worden aangenomen.1
7. De slotsom luidt dat de voorzieningenrechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.