Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2021:6670

Rechtbank Noord-Holland
19-07-2021
10-08-2021
9123820
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Arbeidszaak. Mondelinge uitspraak. De kantonrechter oordeelt dat de werkneemster geen recht heeft op een transitievergoeding na urenvermindering, omdat zij minder dan twintig procent van haar uren heeft verloren. Verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 14 september 2018, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2018:1617 (Stichting Kolom)).

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2021-1006
Prg. 2021/237
VAAN-AR-Updates.nl 2021-1006

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Zaanstad

Zaaknr./repnr.: 9123820 \ AO VERZ 21-20

Uitspraakdatum: 19 juli 2021

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (beschikking) van de kantonrechter in de zaak van:

[verzoekster]

wonende te [woonplaats]

verzoekster

verder te noemen: [verzoekster]

gemachtigde: mr. A. Brinkman

tegen

de besloten vennootschap CSU Personeel B.V.

gevestigd te Uden

verweerster

verder te noemen: CSU

gemachtigde: mr. R.M. Kerkhof

1 De gronden van de beslissing

1.1.

Het gaat in deze zaak om de vraag of [verzoekster] recht heeft op een transitievergoeding.

1.2.

De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek van [verzoekster] om CSU te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding moet worden afgewezen, omdat zij daarop geen recht heeft. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.

1.3.

[verzoekster] was tot 1 januari 2021 voor 39,75 uur per week in dienst bij CSU. CSU heeft per 1 januari 2021 een project overgenomen van Asito. [verzoekster] werkte tot 1 januari 2021 voor 15 uur per week op dat project in dienst van Asito.

1.4.

Op grond van artikel 38 van de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (hierna: de CAO) moest CSU aan [verzoekster] een aanbod doen voor een arbeidsovereenkomst voor het project dat van Asito was overgenomen. CSU heeft ook zo’n aanbod aan [verzoekster] gedaan. CSU moest zich daarbij houden aan de regels van de CAO en de Arbeidstijdenwet en heeft daarom een aanbod gedaan om [verzoekster] voor in totaal maximaal 48 uur per week in dienst nemen. Dat aanbod heeft [verzoekster] aangenomen.

1.5.

[verzoekster] heeft daardoor arbeidsuren verloren. Zij werkte eerst 54,75 uur per week voor CSU en Asito samen, en zij werkt nu 48 uur per week alleen voor CSU. [verzoekster] heeft daarmee 6,75 uur per week aan arbeidsuren verloren.

1.6.

[verzoekster] heeft op de zitting uitgelegd dat zij vindt dat zij vanwege dat arbeidsurenverlies recht heeft op een transitievergoeding, op grond van de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Kolom.

1.7.

In de door [verzoekster] genoemde uitspraak in de zaak Kolom heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een werknemer ook recht kan hebben op een transitievergoeding als er, door omstandigheden gedwongen, wordt overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 14 september 2018, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2018: 1617 (Stichting Kolom)).

1.8.

In die uitspraak van de Hoge Raad is ook overwogen dat het bij een substantiële vermindering van de arbeidstijd moet gaan om een vermindering van de arbeidstijd met ten minste twintig procent. Er is dus pas recht op een transitievergoeding bij een vermindering van arbeidsuren met ten minste twintig procent.

1.9.

[verzoekster] had oorspronkelijk 54,75 arbeidsuren per week. Zij heeft dus pas recht op een transitievergoeding als zij twintig procent daarvan heeft verloren, namelijk 10,95 uur per week. [verzoekster] heeft van haar oorspronkelijke aantal arbeidsuren van 54,75 uur per week 6,75 uur per week verloren. Dat is minder dan 10,95 uur en minder dan twintig procent. [verzoekster] heeft daarom geen recht op een transitievergoeding.

1.10.

De kantonrechter hoeft de andere verweren van CSU niet meer te bespreken.

1.11.

Gelet op de aard van de zaak en de opmerking van CSU op de zitting dat wat haar betreft geen bezwaar bestaat tegen een compensatie van de proceskosten, zal worden bepaald dat partijen ieder de eigen proceskosten moeten betalen.

2 De beslissing

De kantonrechter:

2.1.

wijst de vordering af;

2.2.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

2.3.

verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.