5 De beoordeling
het verzoek en de (voorwaardelijke) tegenverzoeken
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
5.2.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet, het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), is bepaald wat een redelijke grond is (artikel 7:669 lid 3 BW). Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt (artikel 7:669 lid 1 BW).
Verwijtbaar handelen [verweerder]
5.3.
Onder een redelijke grond voor ontbinding wordt onder andere verstaan verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dit is de zogenoemde e-grond (artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, BW). Sierra verzoekt primair om ontbinding wegens verwijtbaar handelen van [verweerder] . Zij legt daaraan ten grondslag een aantal incidenten die plaatsvonden in de periode van 2012 tot en met 2015, 2018 en 2021, en een officiële waarschuwing die [verweerder] in maart 2014 heeft gekregen. Naar het oordeel van de kantonrechter liggen de incidenten van vóór 2016 te ver in het verleden om een ontslag in 2021 te kunnen rechtvaardigen, mede gelet op de aard van deze voorvallen en de summiere onderbouwing van de meeste daarvan.
5.4.
Daarmee resteren twee door Sierra aangehaalde incidenten. Om te beginnen een voorval op 7 november 2018, waarvan Sierra een kort verslag heeft opgesteld. Het gaat om de manier van communiceren van [verweerder] . Het verslag vermeldt het volgende: “ [verweerder] ] zou iets laten zien en vroeg of [vvv] met hem mee wou lopen naar de flowhood. [verweerder] vertelde op zeer verbale wijze zijn verhaal. [verweerder] is door [vvv] diverse keren gewezen op het feit dat [verweerder] rustig moet communiceren, maar dit ten spijt. Ondertussen kwam [zzz] vertellen dat [vvv] ’ afspraak in de keuken zat te wachten, maar dat degene [verweerder] kon ‘horen’ vanuit de flowhood en of het zachter kon.” Niet is gesteld of gebleken dat Sierra dit voorval met [verweerder] heeft besproken, en zonder nadere toelichting – die ontbreekt – is dit onvoldoende om de conclusie te trekken dat sprake is van zodanig verwijtbaar handelen van [verweerder] dat van Sierra niet kan worden verwacht dat zij de arbeidsovereenkomst laat voortduren.
5.5.
Het volgende incident vond plaats op 1 april 2021. Daarmee was voor Sierra de grens bereikt. Van dit incident heeft directeur [vvv] op 22 april 2021 een verslag gemaakt. Daarin beschrijft [vvv] dat hij geschreeuw hoorde, dat [verweerder] woest was, tegen [xxx] schreeuwde en woorden gebruikte als ‘die klootzak’ en ‘ik zal hem wat’. [vvv] schrijft dat hij het idee had dat [verweerder] [xxx] wilde ‘aanvliegen’. Nadat [verweerder] bij herhaling door [vvv] tot kalmte was gemaand, liep [verweerder] naar de kalibratiekamer, waar hij een warrig verhaal vertelde over zakken die verkeerd lagen. [verweerder] is vervolgens door [vvv] naar huis gestuurd, maar had op staande voet ontslagen moeten worden, aldus [vvv] in zijn verslag. [vvv] schrijft verder dat hij het voorval als zeer heftig en bedreigend heeft ervaren.
5.6.
Het verslag van [vvv] is opgesteld nadat [verweerder] in het gesprek op 12 april 2021 had laten weten niet akkoord te gaan met beëindiging van het dienstverband. Het verslag is niet aan [verweerder] voorgelegd, en [verweerder] is het niet eens met de inhoud daarvan. Volgens [verweerder] is het een eenzijdig verslag, waarin het aandeel van [xxx] niet is beschreven. [verweerder] erkent dat hij boos was op [xxx] . Volgens [verweerder] had [xxx] meters op een onjuiste manier uitgepakt, waardoor deze in verkeerde zakken terecht waren gekomen. [xxx] meende dat juist [verweerder] het verkeerd had gedaan, waardoor discussie ontstond. [xxx] en [verweerder] hebben over en weer geschreeuwd en elkaar uitgescholden, aldus [verweerder] . [verweerder] betwist dat hij heeft gezegd ‘ik zal hem wat’, en ontkent dat hij [xxx] wilde aanvliegen.
5.7.
Uit de stukken en hetgeen op de zitting is gezegd blijkt, dat in de relatie tussen [verweerder] en zijn leidinggevende [xxx] al jarenlang wrijving bestaat, en dat ook [xxx] daarin zijn aandeel heeft gehad. Ter onderbouwing daarvan wijst [verweerder] op een incident dat plaatsvond op 27 juli 2015. Sierra heeft dit incident weggelaten in haar verzoekschrift. Volgens [verweerder] ontstond er die dag discussie tussen hem en [xxx] over werkopdrachten, waarbij [xxx] [verweerder] bij zijn oren heeft gepakt en tweemaal hard in een oor van [verweerder] heeft geschreeuwd, met een gehoorbeschadiging tot gevolg. Dat zich die dag een incident heeft voorgedaan tussen [xxx] en [verweerder] ontkent Sierra niet. Sierra betwist slechts de gevolgen en nuanceert het voorval in die zin dat het [xxx] die dag teveel werd na een zoveelste incident, dat [xxx] met stemverheffing heeft gesproken en daar zijn excuses voor heeft gemaakt.
5.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan [verweerder] weliswaar een verwijt worden gemaakt van zijn gedrag op 1 april 2021, maar dit is onder de gegeven omstandigheden onvoldoende om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te rechtvaardigen. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat Sierra haar stelling dat [verweerder] de veiligheid van collega’s in gevaar heeft gebracht, niet nader heeft onderbouwd. Het verzoek sub I van Sierra wordt dus afgewezen.
Verstoorde arbeidsverhouding
5.9.
Onder een redelijke grond voor ontbinding wordt ook verstaan een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dit is de zogenoemde g-grond (artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW). Dat een verstoring van de arbeidsverhouding (grotendeels) aan de werkgever is te wijten, hoeft niet in de weg te staan aan ontbinding (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2218 (Servicenow Nederland)).
5.10.
Subsidiair verzoekt Sierra om ontbinding op deze grond. Gezien de stukken en wat op de zitting is besproken moet de kantonrechter vaststellen dat de arbeidsverhouding tussen Sierra en [verweerder] duurzaam en onherstelbaar is verstoord. [vvv] heeft op de zitting benadrukt dat terugkeer van [verweerder] op de werkvloer voor Sierra onbespreekbaar is. Ook leidinggevende [xxx] heeft verklaard dat hij geen mogelijkheden meer ziet voor een verdere samenwerking met [verweerder] . [vvv] , [xxx] en [verweerder] werken in een klein team nauw met elkaar samen. De kantonrechter heeft op de zitting ook geconstateerd dat het vertrouwen van Sierra in [verweerder] volledig is verdwenen.
5.11.
Onder die omstandigheden valt niet in te zien dat de arbeidsovereenkomst nog kan worden voortgezet, en is niet aannemelijk dat het vertrouwen van Sierra in [verweerder] nog kan worden hersteld.
5.12.
De conclusie is dat de verstoring van de arbeidsverhouding zodanig is dat van Sierra in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Er is dus een redelijke grond voor ontbinding.
5.13.
Herplaatsing van [verweerder] binnen Sierra ligt gelet op de aard en achtergrond van de verstoorde arbeidsverhouding niet in de rede.
Ontbinding en transitievergoeding
5.14.
Het verzoek sub II van Sierra is daarom toewijsbaar en de arbeidsovereenkomst zal dus worden ontbonden, met toekenning van een transitievergoeding. Partijen zijn het erover eens dat [verweerder] in geval van ontbinding op de g-grond recht heeft op een transitievergoeding, en beide partijen verzoeken om toekenning daarvan. [verweerder] heeft de transitievergoeding berekend op € 16.991,37. Sierra heeft de berekening van [verweerder] niet weersproken, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
5.15.
Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 december 2021, gelet op de geldende opzegtermijn van drie maanden. Er is geen reden om bij de datum van ontbinding rekening te houden met de duur van deze procedure, omdat – zoals hierna wordt overwogen – de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Sierra (artikel 7:671b lid 9 BW).
Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten Sierra
5.16.
De kantonrechter komt op de volgende gronden tot het oordeel dat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Sierra.
5.17.
Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever doet zich alleen voor in uitzonderlijke gevallen, als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt. Daarvan kan onder meer sprake zijn als een verstoorde arbeidsverhouding is ontstaan als gevolg van laakbaar gedrag van de werkgever (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).
5.18.
Sierra heeft [verweerder] na het incident op 1 april 2021 op non-actief gesteld. Direct de daarop volgende dag heeft Sierra [verweerder] per e-mail geconfronteerd met de mededeling dat zij geen kans meer ziet op een harmonieuze samenwerking. Daarbij is aan [verweerder] een beëindigingsovereenkomst aangeboden, en is hij uitgenodigd om op 12 april langs te komen om zijn sleutels in te leveren en zijn privéspullen op te halen, zo blijkt uit het verslag dat [vvv] op 21 april 2021 heeft opgesteld. Sierra heeft haar besluit om te komen tot beëindiging van de arbeidsrelatie dus direct gepresenteerd als definitief en onomkeerbaar, met als reden agressief grensoverschrijdend gedrag van [verweerder] . Het komt er volgens Sierra – kort gezegd – op neer dat de houding, het gedrag en de manier van communiceren van [verweerder] onacceptabel zijn, waarbij hij geen inzicht toont in wat zijn gedrag teweeg brengt, en waardoor Sierra met de aanwezigheid van [verweerder] niet langer een veilige werkplek voor haar overige werknemers zou kunnen garanderen.
5.19.
Vast staat dat de arbeidsverhouding tussen [verweerder] en Sierra verstoord is geraakt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Sierra echter een belangrijk aandeel gehad in deze verstoring, door na te laten de sinds 2012 verstoorde communicatie tussen met name [xxx] en [verweerder] in goede banen te leiden. Sierra heeft [verweerder] er in 2014 weliswaar voor gewaarschuwd dat zijn agressieve manier van communiceren onacceptabel is, en hem verzocht dergelijk gedrag niet meer te vertonen, maar op geen enkele manier adequate begeleiding geboden bij het realiseren van de gewenste gedragsverandering. Sierra is naar eigen zeggen ‘om [verweerder] heen gaan werken’ en heeft gedacht ‘het wel uit te zingen tot het pensioen van [verweerder] ’, aldus [vvv] ter zitting. Dat [verweerder] in die periode een serieus gevaar vormde voor de andere werknemers is daarmee niet aannemelijk. Op 1 april 2021 was voor Sierra de grens bereikt. Sierra heeft – op een weliswaar ernstig incident – gereageerd met een non-actiefstelling en beëindigingsovereenkomst. Sierra heeft de deur direct dichtgegooid, en weer geen actie ondernomen om de situatie ten goede te keren, terwijl [verweerder] in zijn e-mail van 1 april 2021 schrijft de situatie van die ochtend te betreuren, dat hij zich anders had moeten opstellen en dat er natuurlijk over gepraat moet worden.
5.20.
Het lag op de weg van Sierra als werkgever om een constructieve bijdrage te leveren aan verbetering van de door haar gestelde onacceptabele manier van communiceren van [verweerder] en de verstandhouding tussen hem en met name [xxx] . Sierra heeft dit nagelaten, en de verantwoording sinds 2012 in feite steeds volledig bij [verweerder] gelegd. Zo heeft een (begeleid) gesprek tussen [verweerder] en [xxx] om tot een verbetering van hun samenwerkingsproblemen te komen niet plaatsgevonden. Dit betekent dat Sierra een verdere verstoring van de arbeidsverhouding en daarmee het ontstane arbeidsconflict in de hand heeft gewerkt, en [verweerder] geen reële kans heeft geboden op verbetering. Dit klemt te meer omdat niet is gesteld of gebleken dat er gedurende de eerste vijf jaar van het dienstverband, toen [xxx] nog geen leidinggevende was, al sprake was van communicatieproblemen, en [verweerder] vakinhoudelijk altijd goed heeft gefunctioneerd. Door onder die omstandigheden in reactie op het incident van 1 april 2021 direct aan te sturen op beëindiging van de arbeidsovereenkomst, heeft Sierra ernstig verwijtbaar gehandeld.
Billijke vergoeding
5.21.
De kantonrechter ziet ook aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen, omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Sierra (artikel 7:671b lid 9 BW).
5.22.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 9 juni 2018, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2018:878 (Zinzia)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van de ontbinding kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
5.23.
[verweerder] vraagt een billijke vergoeding van drie jaarsalarissen (€ 124.388,40 bruto). Hij vindt dit een redelijke compensatie voor het doelbewust aansturen op het einde van het dienstverband door Sierra, en stelt dat hij tot zijn pensioengerechtigde leeftijd Sierra zou hebben gewerkt, dat zijn kansen op de arbeidsmarkt slecht zijn vanwege zijn leeftijd (nu 64 jaar), eenzijdige kennis en arbeidsverleden, en dat de situatie grote impact op hem heeft.
5.24.
De kantonrechter houdt allereerst rekening met de financiële gevolgen van het ontslag. Er is echter, anders dan [verweerder] stelt, onvoldoende reden om aan te nemen dat de arbeidsovereenkomst nog tot zijn pensioengerechtigde leeftijd zou hebben voortgeduurd als het verwijtbaar handelen van Sierra achterwege was gebleven. Niet valt uit te sluiten dat de arbeidsovereenkomst in geval van reële verbetermogelijkheden zonder positief resultaat voortijdig zou zijn geëindigd, gelet op de spanningen en persoonlijkheidsverschillen tussen hem en zijn leidinggevenden. Rekening houdend met de goede en kwade kansen gaat de kantonrechter ervan uit dat dat het dienstverband nog 1,5 jaar zou hebben voortgeduurd. Uitgaande van het onbetwiste jaarsalaris van € 41.462,80 bruto (inclusief vakantietoeslag), verliest [verweerder] door de ontbinding van de arbeidsovereenkomst dus een bedrag aan salaris van in totaal € 62.194,20 bruto.
5.25.
Naar redelijke verwachting kan worden aangenomen dat [verweerder] een uitkering op grond van de Werkloosheidswet zal ontvangen. Nu geen van partijen daarover een stelling heeft ingenomen, zal de kantonrechter daar schattenderwijs een bedrag van € 30.000,00 voor in aanmerking nemen.
5.26.
Verder heeft Sierra aangevoerd dat er een grote vraag is naar kalibratietechnici, hetgeen [verweerder] niet betwist. Daarmee kan [verweerder] niet worden gevolgd in zijn stelling dat zijn kansen op de arbeidsmarkt nihil zijn. Wel heeft [verweerder] gelijk waar hij stelt dat zijn leeftijd daarbij een remmende factor zal zijn. De kantonrechter acht het niet aannemelijk dat [verweerder] binnen 1,5 jaar een nieuwe baan met vergelijkbaar salaris heeft gevonden, en ziet daarom geen aanleiding om van een lager bedrag aan inkomensschade uit te gaan.
5.27.
Wel wordt meegewogen dat [verweerder] zelf ook aandeel heeft in het ontstaan van het arbeidsconflict. Hiervoor brengt de kantonrechter een bedrag van € 5.000,00 in mindering.
5.28.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het redelijk om de toegekende transitievergoeding van € 16.991,37 bruto gedeeltelijk in mindering te brengen op de billijke vergoeding, omdat de transitievergoeding ook deels bedoeld is als financiële compensatie voor beëindiging van dienstverband.
5.29.
Dit leidt ertoe dat [verweerder] met een billijke vergoeding van (afgerond) € 20.000,00 bruto naar het oordeel van de kantonrechter voldoende wordt gecompenseerd, mede gelet op zijn leeftijd, de duur van het dienstverband, de ernst van het verwijtbaar handelen van Sierra en alle overige omstandigheden.
5.30.
Omdat aan de ontbinding een billijke vergoeding wordt verbonden, zal Sierra in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken, binnen de hierna genoemde termijn (artikel 7:686a lid 6 BW).
Overige (voorwaardelijke) tegenverzoeken
5.31.
Bij zijn verzoeken tot inachtneming van de wettelijke opzegtermijn en toekenning van de transitievergoeding heeft [verweerder] geen belang meer, gelet op hetgeen in de zaak van het verzoek is overwogen en beslist. Het verzoek om een deugdelijke specificatie van de transitievergoeding, waartegen Sierra geen verweer heeft gevoerd, wordt toegewezen. De transitievergoeding moet Sierra betalen binnen een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De kantonrechter ziet geen aanleiding te denken dat Sierra niet aan deze verplichting zal voldoen, zodat de gevorderde dwangsom wordt afgewezen.
5.32.
De door [verweerder] gevorderde verhoging van de transitievergoeding met 50% is niet aan de orde, omdat geen sprake is van ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3, onderdeel i, BW.
5.33.
Verder verzoekt [verweerder] nog om een positief getuigschrift. Omdat Sierra ter zitting heeft aangegeven dat zij geen aanmerkingen heeft op de technische vaardigheden van [verweerder] , en dit verzoek overigens niet is weersproken, zal dit worden toegewezen.
5.34.
De proceskosten in de zaak van het verzoek komen voor rekening van Sierra, omdat sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van Sierra. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van [verweerder] worden vastgesteld op € 747,00. Als Sierra het verzoek intrekt, zal Sierra dezelfde proceskosten moeten betalen. Ook de proceskosten in het tegenverzoek komen voor rekening van Sierra. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van [verweerder] op nihil worden bepaald, vanwege de samenhang met de zaak van het verzoek.
6 De beslissing
6.1.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen Sierra het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met 26 augustus 2021;
Voor het geval Sierra het verzoek niet binnen die termijn intrekt:
6.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2021;
6.3.
veroordeelt Sierra om aan [verweerder] een transitievergoeding te betalen van € 16.991,37 bruto;
6.4.
veroordeelt Sierra tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerder] tot en met vandaag vaststelt op:
griffierecht € 126,00
salaris gemachtigde € 747,00 ;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
Wijst het meer of anders verzochte af.
6.7.
veroordeelt Sierra om bij betaling van de transitievergoeding daarvan een deugdelijke bruto/netto-specificatie van te verstrekken;
6.8.
veroordeelt Sierra om aan [verweerder] een billijke vergoeding te betalen van € 20.000,00 bruto;
6.9.
veroordeelt Sierra om aan [verweerder] een positief getuigschrift te verstrekken ter zake zijn technische vaardigheden als kalibratie technicus;
6.10.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
6.11.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.12.
wijst het meer of anders verzochte af.
Voor het geval Sierra het verzoek binnen die termijn intrekt:
6.13.
veroordeelt Sierra tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerder] tot en met vandaag vaststelt op:
salaris gemachtigde € 747,00;
6.14.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter